Home

Rechtbank Noord-Nederland, 09-10-2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:4367, LEE 24/1489

Rechtbank Noord-Nederland, 09-10-2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:4367, LEE 24/1489

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
9 oktober 2024
Datum publicatie
27 februari 2025
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2024:4367
Zaaknummer
LEE 24/1489
Relevante informatie
Art. 1a SW, Art. 32 SW, Art. 24 SW

Inhoudsindicatie

Dit beroep gaat over erfbelasting. Eiser was ten tijde van het overlijden van zijn moeder bij haar inwonend. Bij het opleggen van de aanslag erfbelasting heeft de inspecteur de vrijstelling voor kinderen toegepast. De rechtbank oordeelt over de vraag of eiser recht heeft op een hogere vrijstelling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 24/1489


proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 9 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

de inspecteur van de Belastingdienst Particulieren, kantoor Zwolle, de inspecteur

(gemachtigde: mr. [naam 1] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 22 december 2023.

1.1.

De inspecteur heeft aan eiser een aanslag erfbelasting met datum 4 april 2023 opgelegd voor de verkrijging van – een deel van – de nalatenschap van zijn moeder.

1.2.

De inspecteur heeft het bezwaar van eiser afgewezen. De inspecteur heeft daarbij de aanslag gehandhaafd.

1.3.

De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.4.

De rechtbank heeft het beroep op 2 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, en namens de inspecteur mr. [naam 2] en mr. [naam 3] .

1.5.

Na afloop van de zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en onmiddellijk daarna de mondelinge uitspraak verdaagd voor de duur van 1 week.

Feiten

2.1.

De moeder van eiser is op [datum] 2020 overleden. Eiser woonde al sinds zijn geboorte bij zijn moeder in hetzelfde huis.

2.2.

Eiser heeft naar aanleiding van het overlijden van zijn moeder een erfenis verkregen ter grootte van € 60.945.

2.3.

Bij het opleggen van de aanslag erfbelasting heeft de inspecteur een vrijstelling toegepast van € 20.946 (zijnde de vrijstelling voor kinderen van artikel 32, eerste lid, aanhef en onderdeel 4, letter c, van de Successiewet 1956, zoals die luidde op [datum] 2020). De belaste verkrijging uit de erfenis is zodoende berekend op € 39.999.

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep