Rechtbank Noord-Nederland, 19-11-2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:4498, LEE 23/2589 en 23/2590
Rechtbank Noord-Nederland, 19-11-2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:4498, LEE 23/2589 en 23/2590
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 19 november 2024
- Datum publicatie
- 18 februari 2025
- Annotator
- Zaaknummer
- LEE 23/2589 en 23/2590
- Relevante informatie
- Art. 224 Gemw, Art. 3:40 Awb, Art. 3:41 Awb, Art. 11 AWR
Inhoudsindicatie
Toeristenbelasting. Aan eiser zijn voor het jaar 2018 en 2019 aanslagen toeristenbelasting opgelegd. De rechtbank komt tot het oordeel dat de aanslag toeristenbelasting voor het jaar 2018 niet is vastgesteld binnen de daarvoor gestelde termijn en dat deze aanslag moeten worden vernietigd. Voor het jaar 2019 komt de rechtbank tot het oordeel dat de heffingsambtenaar niet aan de op hem rustende bewijslast heeft voldaan. De rechtbank kan de conclusie van de heffingsambtenaar dat eiser de meeste bemoeienis bij de huisvesting van de arbeidsmigranten heeft, gelet op de gemotiveerde betwisting door eiser en de door hem geschetste feitelijke gang van zaken, niet volgen. Eiser kan niet kan worden aangemerkt als degene die (het meest) gelegenheid biedt tot het houden van verblijf. De rechtbank is daarom van oordeel dat de aanslag toeristenbelasting 2019 ten onrechte aan eiser is opgelegd.
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: LEE 23/2589 en 23/2590
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 19 november 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: mr. A. Kwint),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Aa en Hunze, de heffingsambtenaar
(gemachtigde: [gemachtigde heffingsambtenaar] ).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van 25 april 2023.
De heffingsambtenaar heeft aan eiser voor het jaar 2018 een aanslag toeristenbelasting opgelegd ten bedrage van € 328.500 (LEE 23/2589).
De heffingsambtenaar heeft aan eiser voor het jaar 2019 een aanslag toeristenbelasting opgelegd ten bedrage van € 328.500 (LEE 23/2590).
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van eiser met betrekking tot het jaar 2018 niet-ontvankelijk verklaard. Het bezwaar van eiser met betrekking tot het jaar 2019 heeft de heffingsambtenaar ongegrond verklaard.
De heffingsambtenaar heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift en een aanvullend verweerschrift.
Eiser heeft op de zitting een pleitnota overgelegd.
De rechtbank heeft het beroep op 8 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, bijgestaan door mr. J.B. Rijpkema en namens de heffingsambtenaar [vertegenwoordiger 1] en [vertegenwoordiger 2] .