Home

Rechtbank Noord-Nederland, 08-03-2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:890, 22/3642

Rechtbank Noord-Nederland, 08-03-2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:890, 22/3642

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
8 maart 2024
Datum publicatie
19 maart 2024
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2024:890
Zaaknummer
22/3642
Relevante informatie
Art. 3.54 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

IB/PVV. In geschil is of eiser een HIR kan vormen voor de afsluitvergoeding die is ontvangen voor het meewerken aan het vestigen van een opstalrecht in verband met het plaatsen met een aantal hoogspanningsmasten op de grond die in gebruik is door de maatschap van eiser en zijn broer. De rechtbank is van oordeel dat de ontvangen afsluitvergoeding niet kwalificeert als tegenprestatie voor de vestiging van het opstalrecht, zodat niet wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 3.54 van de Wet IB 2001. Het beroep is ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 22/3642

[eiser] , uit [woonplaats eiser] , eiser

(gemachtigde: [gemachtigde eiser] ),

en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Groningen, de inspecteur

(gemachtigde: [gemachtigde inspecteur] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 6 september 2022.

1.1.

De inspecteur heeft aan eiser voor het jaar 2018 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 244.767 (de aanslag).

1.2.

Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur eiser € 6.195 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).

1.3.

De inspecteur heeft het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

1.4.

De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.5.

De rechtbank heeft het beroep op 25 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser, bijgestaan door [bijstand gemachtigde eiser] en namens de inspecteur [vertegenwoordiger inspecteur 1] en [vertegenwoordiger inspecteur 2] .

Feiten

“Vergoeding(en)

Artikel 6. Vergoedingen

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie en gevolgen

Informatie over hoger beroep