Rechtbank Noord-Nederland, 28-01-2025, ECLI:NL:RBNNE:2025:321, 23/5264
Rechtbank Noord-Nederland, 28-01-2025, ECLI:NL:RBNNE:2025:321, 23/5264
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 28 januari 2025
- Datum publicatie
- 11 februari 2025
- Annotator
- Zaaknummer
- 23/5264
- Relevante informatie
- Art. 3:40 Awb, Art. 3:41 Awb, Art. 4:17 Awb, Art. 6:20 Awb, Art. 8:70 Awb
Inhoudsindicatie
Geschil over het recht op een dwangsom en over het intrekken van een beroep (wel of geen dwaling).
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: LEE 23/5264, 24/663, 24/664 en 24/665
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 28 januari 2025 in de zaken tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
en
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Groningen, de inspecteur
(gemachtigde: [gemachtigde] ).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiseres. De rechtbank zal hierna per beroep het procesverloop weergeven.
LEE 23/5264
De inspecteur heeft aan eiseres met dagtekening 30 maart 2021 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) 2017 opgelegd. Tevens heeft de inspecteur bij beschikking een bedrag van € 561 aan belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).
Op 25 januari 2023 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep van eiseres, waarbij de inspecteur is opgedragen dat hij uiterlijk op 17 februari 2023 een besluit moet nemen op het bezwaarschrift van eiseres tegen de onder 2.1. vermelde aanslag.
Bij uitspraak op bezwaar van 15 februari 2023 heeft de inspecteur het bezwaar van eiseres tegen de aanslag IB/PVV 2017 ongegrond verklaard.
Eiseres is tegen deze uitspraak op bezwaar in beroep gegaan bij de rechtbank (beroep met zaaknummer LEE 23/1702). Bij brief van 23 juni 2023 heeft eiseres het beroep met zaaknummer LEE 23/1702 ingetrokken. Daarin heeft zij onder meer geschreven:
“Na overleg met de Belastingdienst is overeenstemming bereikt over de hoofdpunten van het geschil waarop het beroepschrift zag. lk deel u dan ook mede dat ik hierbij mijn
beroepschrift intrek.”
Bij beschikking van 11 juli 2023 heeft de inspecteur de aanslag IB/PVV 2017 van eiseres verminderd tot een aanslag berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 24.273. Tevens heeft de inspecteur de belastingrentebeschikking verminderd tot een te betalen bedrag aan belastingrente van € 432.
Met betrekking tot de belastingrente heeft de inspecteur op de belastingrentebeschikking (2.5.) vermeld:
“Omdat uw aanslag is gewijzigd is de belastingrente herrekend. U kunt bezwaar maken tegen het bedrag van de belastingrente.”
Bij brief van 16 augustus 2023, ontvangen door de inspecteur op 21 augustus 2023, heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de onder 2.6. vermelde belastingrente.
Met dagtekening 15 november 2023 heeft eiseres de inspecteur een ingebrekestelling gestuurd, die de inspecteur op 16 november 2023 heeft ontvangen, waarin eiseres de inspecteur heeft gemaand om uitspraak op het onder 2.7. vermelde bezwaarschrift te doen.
Bij uitspraak op bezwaar van 27 november 2023 heeft de inspecteur het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en de bij de aanslag IB/PVV 2014 horende belastingrentebeschikking verminderd met € 90 tot een bedrag van € 342.
Bij brief van 1 december 2023 heeft eiseres beroep ingesteld vanwege het niet (tijdig) nemen van een beslissing op het onder 2.7. vermelde bezwaarschrift en heeft zij de rechtbank verzocht de door de inspecteur verbeurde dwangsom vast te stellen.
De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar met dagtekening 5 januari 2024 de bij de aanslag IB/PVV 2017 horende belastingrentebeschikking verminderd met € 90 tot een bedrag van € 342.
Bij bericht van 27 februari 2024 heeft de rechtbank partijen laten weten dat haar gebleken is dat het beroep niet meer spoedeisend is en dat het beroep daarom verder op de gewone manier wordt behandeld.
LEE 24/663
3.
Met dagtekening 20 juli 2016 heeft de inspecteur aan eiseres een aanslag IB/PVV 2014 opgelegd, berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 38.220. Tevens heeft de inspecteur bij beschikking een verzuimboete van € 344 opgelegd en een bedrag van € 255 aan belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).
Naar aanleiding van een ingediende aangifte IB/PVV 2014 van eiseres op 24 augustus 2016 heeft de inspecteur met dagtekening 2 maart 2017 uitspraak op bezwaar gedaan en de aanslag IB/PVV 2014 verminderd tot een aanslag berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.023. De verzuimboete is in stand gelaten. De belastingrentebeschikking is verminderd tot nihil.
Op 7 oktober 2019 dient eiseres een aangepaste aangifte IB/PVV 2014 in. Deze aangifte heeft de inspecteur aangemerkt als een ambtshalve verzoek om vermindering van de aanslag IB/PVV 2014.
Bij beschikking van 25 maart 2020 heeft de inspecteur het ambtshalve verzoek om vermindering van de aanslag IB/PVV 2014 van eiseres afgewezen.
Op 25 januari 2023 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep van eiseres, waarbij de inspecteur is opgedragen dat hij uiterlijk op 17 februari 2023 een besluit moet nemen op het bezwaarschrift van eiseres tegen de onder 3.4. vermelde beschikking.
Bij uitspraak op bezwaar van 15 februari 2023 heeft de inspecteur het bezwaar van eiseres tegen de onder 3.4. vermelde beschikking ongegrond verklaard. De aanslag IB/PVV 2014 en de verzuimboete heeft hij in stand gelaten.
Bij brief van 1 maart 2023 heeft eiseres beroep ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 15 februari 2023 (beroep met zaaknummer LEE 23/1700).
Bij e-mail van 12 juni 2023 heeft de inspecteur een voorstel gedaan inzake de afhandeling van het beroep.
Bij brief van 23 juni 2023 heeft eiseres het beroep met zaaknummer LEE 23/1700 ingetrokken. Daarin heeft zij onder meer geschreven:
“Na overleg met de Belastingdienst is overeenstemming bereikt over de hoofdpunten van het geschil waarop het beroepschrift zag. lk deel u dan ook mede dat ik hierbij mijn
beroepschrift intrek.”
Bij beschikking van 18 augustus 2023 heeft de inspecteur de aanslag IB/PVV 2014 van eiseres verminderd tot een aanslag berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.023. De verzuimboete van € 344 is vernietigd.
Bij brief van 19 februari 2024 heeft eiseres beroep ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 15 februari 2023.
LEE 24/664
4.
Met dagtekening 21 april 2020 heeft de inspecteur aan eiseres een aanslag IB/PVV 2016 opgelegd, berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 23.841.
Op 25 januari 2023 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep van eiseres, waarbij de inspecteur is opgedragen dat hij uiterlijk op 17 februari 2023 een besluit moet nemen op het bezwaarschrift van eiseres tegen de onder 4.1. vermelde aanslag.
Bij uitspraak op bezwaar van 15 februari 2023 heeft de inspecteur het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en de aanslag IB/PVV 2016 in stand gelaten.
Bij brief van 1 maart 2023 heeft eiseres beroep ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 15 februari 2023 (beroep met zaaknummer LEE 23/1701).
Bij e-mail van 12 juni 2023 heeft de inspecteur een voorstel gedaan inzake de afhandeling van het beroep.
Bij brief van 23 juni 2023 heeft eiseres het beroep met zaaknummer LEE 23/1701 ingetrokken. Daarin heeft zij onder meer geschreven:
“Na overleg met de Belastingdienst is overeenstemming bereikt over de hoofdpunten van het geschil waarop het beroepschrift zag. lk deel u dan ook mede dat ik hierbij mijn
beroepschrift intrek.”
Bij beschikking van 11 juli 2023 heeft de inspecteur het verzamelinkomen van de aanslag IB/PVV 2016 opnieuw vastgesteld. De verschuldigde IB/PVV is niet gewijzigd.
Bij brief van 19 februari 2024 heeft eiseres beroep ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 15 februari 2023.
LEE 24/665
5.
Met dagtekening 30 maart 2021 heeft de inspecteur aan eiseres een aanslag IB/PVV 2017 opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 24.273 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 4.021. Tevens heeft de inspecteur bij beschikking een bedrag van € 561 aan belastingrente in rekening gebracht (belastingrentebeschikking).
Op 25 januari 2023 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep van eiseres, waarbij de inspecteur is opgedragen dat hij uiterlijk op 17 februari 2023 een besluit moet nemen op het bezwaarschrift van eiseres tegen de onder 5.1. vermelde aanslag.
Bij uitspraak op bezwaar van 15 februari 2023 heeft de inspecteur het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en de aanslag IB/PVV 2017 in stand gelaten.
Bij brief van 1 maart 2023 heeft eiseres beroep ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 15 februari 2023 (beroep met zaaknummer LEE 23/1702).
Bij e-mail van 12 juni 2023 heeft de inspecteur een voorstel gedaan inzake de afhandeling van het beroep.
Bij brief van 23 juni 2023 heeft eiseres het beroep met zaaknummer LEE 23/1702 ingetrokken. Daarin heeft zij onder meer geschreven:
“Na overleg met de Belastingdienst is overeenstemming bereikt over de hoofdpunten van het geschil waarop het beroepschrift zag. lk deel u dan ook mede dat ik hierbij mijn
beroepschrift intrek.”
Bij beschikking van 11 juli 2023 heeft de inspecteur de aanslag IB/PVV 2017 van eiseres verminderd tot een aanslag berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 24.273. De belastingrente is eveneens verminderd en vastgesteld op een bedrag van € 432.
Voor het verdere verloop van de belastingrentebeschikking behorend bij de aanslag IB/PVV 2017 verwijst de rechtbank naar 2.5. tot en met 2.11.
Bij brief van 19 februari 2024 heeft eiseres beroep ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 15 februari 2023.
6.
De inspecteur heeft op de beroepen gereageerd met verweerschriften.
Partijen hebben voorafgaand aan de zitting nadere stukken ingediend.
De rechtbank heeft de beroepen op 17 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van de inspecteur, bijgestaan door [bijstand] .