Rechtbank Oost-Brabant, 29-04-2019, ECLI:NL:RBOBR:2019:2544, 01/997631-17
Rechtbank Oost-Brabant, 29-04-2019, ECLI:NL:RBOBR:2019:2544, 01/997631-17
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Oost-Brabant
- Datum uitspraak
- 29 april 2019
- Datum publicatie
- 6 mei 2019
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBOBR:2019:2544
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2021:1675, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 01/997631-17
Inhoudsindicatie
Belastingfraude (omzetbelasting) en gewoontewitwassen door bedragen over te boeken.
Feitelijk leidinggeven aan een tweetal Stichtingen.
Benadelingsbedrag voor de Nederlandse Staat ruim eur 300.000,-.
Opgelegd wordt een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Strafrecht
Parketnummer: 01/997631-17
Datum uitspraak: 29 april 2019
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1956] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 april 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 11 februari 2019.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
[stichting verdachte 1] , verder te noemen 'de Stichting', op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 3 oktober 2017 in de gemeente(n) Apeldoorn en/of Moerdijk en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van de Stichting
over de/het aangiftetijdvak(ken) = 1e kwartaal 2012 (DOC-011 6/49) en/of = 2e kwartaal 2013 (DOC-011 11/49) en/of = 3e kwartaal 2014 (DOC-011 16/49) en/of
over de/het aangiftetijdvak(ken) = 1 juli 2015 tot en met 30 september 2015 (DOC-011 26-28/49) en/of = 1 januari 2016 tot en met 31 maart 2016 (DOC-011 32-34/49) en/of = 1 oktober 2016 tot en met 31 december 2016 (DOC-011 41-43/49) en/of = 1 januari 2017 tot en met 31 maart 2017 (DOC-011 44-46/49) en/of = 1 april 2017 tot en met 30 juni 2017 (DOC-011 47-49/49) en/of = 1 juli 2017 tot en met 30 september 2017 (D-036 5-7/7),
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan,
immers heeft de Stichting en/of (een of meer van) haar mededader(s) toen aldaar (telkens) opzettelijk op de/het bij de bevoegde Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingeleverde (electronische) aangifte(n) omzetbelasting over genoemd(e) aangiftetijdvak(ken) (telkens) een te laag bedrag aan te betalen omzetbelasting en/of een te hoog bedrag aan terug te vragen omzetbelasting, althans (telkens) een onjuist bedrag aan te betalen en/of terug te vragen omzetbelasting opgegeven,
terwijl die/dat feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
(art. 69 lid 2 AWR jo art. 51 Wetboek van Strafrecht)
2.
[stichting verdachte 1] , verder te noemen 'de Stichting', op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 mei 2012 tot en met 7 februari 2017 in de gemeente Moerdijk, althans in Nederland,
(telkens) (een) voorwerp(en), te weten een of meer bedrag(en) aan geld tot een totaalbedrag groot EUR 162.200,- of daaromtrent (DOC-062) heeft voorhanden gehad en/of overgedragen en/of
(telkens) van (een) voorwerp(en), te weten van een of meer bedrag(en) aan geld tot een totaalbedrag groot EUR 162.200,- of daaromtrent (DOC-062) gebruik heeft gemaakt,
door toen aldaar (telkens) die/dat bedrag(en) aan geld over te (doen of laten) boeken vanaf de bankrekening van de Stichting naar de/een bankrekening(en) ten name van hem, verdachte, met [rekening 1] en/of [rekening 1] ,
terwijl de Stichting (telkens) wist dat die/dat voorwerp(en) (telkens) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf,
en de Stichting (aldus) van het plegen van witwassen (al dan niet) een gewoonte heeft gemaakt,
hebbende hij, verdachte, (telkens) opdracht gegeven tot die/dat strafbare feit(en) en/of feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
(art. 420ter lid 1/420bis lid 1 ahf en onder b jo 51 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 mei 2012 tot en met 7 februari 2017 in de gemeente Moerdijk, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
(telkens) (een) voorwerp(en), te weten een of meer bedrag(en) aan geld tot een totaalbedrag groot EUR 162.200,- of daaromtrent (DOC-062) heeft voorhanden gehad en/of overgedragen en/of
(telkens) van (een) voorwerp(en), te weten van een of meer bedrag(en) aan geld tot een totaalbedrag groot EUR 162.200,- of daaromtrent (DOC-062) gebruik heeft gemaakt,
door toen aldaar (telkens) die/dat bedrag(en) aan geld over te (doen of laten) boeken vanaf de bankrekening van [stichting verdachte 1] naar de/een bankrekening(en) ten name van hem, verdachte, met [rekening 1] en/of [rekening 1] ,
terwijl hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat die/dat voorwerp(en) (telkens) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf,
en hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) (aldus) van het plegen van witwassen (al dan niet) een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
(art. 420ter lid 1/420bis lid 1 ahf en onder b jo 47 Wetboek van Strafrecht)
3.
[stichting verdachte 2] , verder te noemen 'de Stichting', op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2012 tot en met 3 oktober 2017 in de gemeente(n) Apeldoorn en/of Moerdijk en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting ten name van de Stichting over de/het aangiftetijdvak(ken) = 3e kwartaal 2012 (DOC-012 7/48) en/of = 4e kwartaal 2013 (DOC-012 12/48) en/of = 3e kwartaal 2014 (DOC-012 15/48) en/of
over de/het aangiftetijdvak(ken) = 1 juli 2015 tot en met 30 september 2015 (DOC-012 25-27/48) en/of = 1 juli 2016 tot en met 30 september 2016 (DOC-012 37-39/48) en/of = 1 januari 2017 tot en met 31 maart 2017 (DOC-012 43-45/48) en/of = 1 juli 2017 tot en met 30 september 2017 (D-037 5-7/7),
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan,
immers heeft de Stichting en/of (een of meer van) haar mededader(s) toen aldaar (telkens) opzettelijk op de/het bij de bevoegde Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingeleverde (electronische) aangifte(n) omzetbelasting over genoemd(e) aangiftetijdvak(ken) (telkens) een te laag bedrag aan te betalen omzetbelasting en/of een te hoog bedrag aan terug te vragen omzetbelasting, althans (telkens) een onjuist bedrag aan te betalen en/of terug te vragen omzetbelasting opgegeven,
terwijl die/dat feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
(art. 69 lid 2 AWR jo art. 51 Wetboek van Strafrecht)
4.
[stichting verdachte 2] , verder te noemen 'de Stichting', op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 oktober 2014 tot en met 7 februari 2017 in de gemeente Moerdijk, althans in Nederland,
(telkens) (een) voorwerp(en), te weten een of meer bedrag(en) aan geld tot een totaalbedrag groot EUR 53.580 of daaromtrent (DOC-063) heeft voorhanden gehad en/of overgedragen en/of
(telkens) van (een) voorwerp(en), te weten van een of meer bedrag(en) aan geld tot een totaalbedrag groot EUR 53.580,- of daaromtrent (DOC-063) gebruik heeft gemaakt,
door toen aldaar (telkens)
= (een of meer van) die/dat bedrag(en) aan geld tot een totaalbedrag groot EUR 45.050,- of daaromtrent over te (doen of laten) boeken vanaf de bankrekening van de Stichting naar de/een bankrekening ten name van hem, verdachte, met rekeningnummer [rekening 1] en/of
= (een of meer van) die/dat bedrag(en) aan geld tot een totaalbedrag groot EUR 3.000,- of daaromtrent over te (doen of laten) boeken vanaf de bankrekening van de Stichting naar de/een bankrekening ten name van [persoon 3] , met rekeningnummer [rekening 2] en/of
= (een of meer van) die/dat bedrag(en) aan geld tot een totaalbedrag groot EUR 5.530,- of daaromtrent over te (doen of laten) boeken vanaf de bankrekening van de Stichting naar de/een bankrekening ten name van [naam] , met rekeningnummer [rekening 3] ,
terwijl de Stichting (telkens) wist dat die/dat voorwerpen(en) (telkens) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf,
en de Stichting (aldus) van het plegen van witwassen (al dan niet) een gewoonte heeft gemaakt,
hebbende hij, verdachte, (telkens) opdracht gegeven tot die/dat strafbare feit(en) en/of feitelijke leiding gegeven aan die verboden gedraging(en);
(art. 420ter lid 1/420bis lid 1 ahf en onder b jo 51 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 oktober 2014 tot en met 7 februari 2017 in de gemeente Moerdijk, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
(telkens) (een) voorwerp(en), te weten een of meer bedrag(en) aan geld tot een totaalbedrag groot EUR 53.580,- of daaromtrent (DOC-063) heeft voorhanden gehad en/of overgedragen en/of
(telkens) van (een) voorwerp(en), te weten van een of meer bedrag(en) aan geld tot een totaalbedrag groot EUR 53.580,- of daaromtrent (DOC-063) gebruik heeft gemaakt,
door toen aldaar (telkens), tezamen met (een of meer van) zijn mededader(s), althans alleen,
= (een of meer van) die/dat bedrag(en) aan geld tot een totaalbedrag groot EUR 45.050,- of daaromtrent over te (doen of laten) boeken vanaf de bankrekening van de [stichting verdachte 2] naar de/een bankrekening ten name van hem, verdachte, met rekeningnummer [rekening 1] en/of
= (een of meer van) die/dat bedrag(en) aan geld tot een totaalbedrag groot EUR 3.000,- of daaromtrent over te (doen of laten) boeken vanaf de bankrekening van de [stichting verdachte 2] naar de/een bankrekening ten name van [verdachte] , met rekeningnummer [rekening 2] en/of
= (een of meer van) die/dat bedrag(en) aan geld tot een totaalbedrag groot EUR 5.530,- of daaromtrent over te (doen of laten) boeken vanaf de bankrekening van de [stichting verdachte 2] naar de/een bankrekening ten name van [naam] , met rekeningnummer [rekening 3] ,
terwijl hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat die/dat voorwerpen(en) (telkens) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf,
en hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) (aldus) van het plegen van witwassen (al dan niet) een gewoonte hebben/heeft gemaakt;
(art. 420ter lid 1/420bis lid 1 ahf en onder b jo 51 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.