Rechtbank Oost-Brabant, 12-07-2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:2943, 21/1665
Rechtbank Oost-Brabant, 12-07-2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:2943, 21/1665
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Oost-Brabant
- Datum uitspraak
- 12 juli 2022
- Datum publicatie
- 26 juli 2022
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBOBR:2022:2943
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2024:1870, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 21/1665
Inhoudsindicatie
Dwangsom niet tijdig beslissen. Beroep ontvankelijk. Uit het fiscaal compromis in de hoofdzaak (aanslag lokale heffingen) blijkt niet expliciet en ondubbelzinnig dat dit zich (ook) tot deze procedure uitstrekt. Verder heeft eiser nog altijd voldoende (proces)belang bij een inhoudelijk oordeel daarover en zijn er onvoldoende aanwijzingen dat hij misbruik van (proces)recht maakt. Dwangsom is terecht niet toegekend omdat de ingebrekestelling prematuur was. Om die reden was het bezwaar kennelijk ongegrond en is terecht van horen afgezien. Overigens blijkt uit de uitspraak op bezwaar in de hoofdzaak dat daarbij weldegelijk (ook) is beslist op eisers bezwaar tegen de aanslag waterschapsheffing gebouwd. Beroep ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 21/1665
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant (de heffingsambtenaar)
(gemachtigde: T.C.A. Houkens).
Zitting
De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar (de bestreden uitspraak) van de heffingsambtenaar van 29 mei 2021 op
12 juli 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de heffingsambtenaar.