Rechtbank Overijssel, 30-07-2018, ECLI:NL:RBOVE:2018:2737, 08/996012-16 (P)
Rechtbank Overijssel, 30-07-2018, ECLI:NL:RBOVE:2018:2737, 08/996012-16 (P)
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Overijssel
- Datum uitspraak
- 30 juli 2018
- Datum publicatie
- 30 juli 2018
- ECLI
- ECLI:NL:RBOVE:2018:2737
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2021:2035, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 08/996012-16 (P)
Inhoudsindicatie
De rechtbank Overijssel veroordeelt een 67-jarige fiscaal adviseur uit De Lutte voor belastingfraude tot 2 maanden voorwaardelijke celstraf met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf van 180 uur. De man deed van 2010 tot en met 2014 voor 5 klanten valse aangiften inkomstenbelasting. Zo kregen zijn klanten, zonder dat zij hiervan wisten, onterecht teveel geld van de Belastingdienst terug. Naar schatting kostte dit de Belastingdienst 25.000 euro. Daarnaast heeft hij tijdens het onderzoek een getuige proberen te beïnvloeden. De rechtbank oordeelt dat de man 69.300 euro aan illegaal verdiend geld moet betalen aan de Staat. Zie ook ECLI:NL:RBOVE:2018:2736
Uitspraak
Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer 08/996012-16 (P)
Datum vonnis: 30 juli 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1950 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] .
1 Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 juli 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.J. Heidema en van hetgeen door verdachte en diens raadsvrouw mr. M.M.A.J. Goris, advocaat te Rotterdam, naar voren is gebracht.
2 De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair: aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014, op naam van een aantal anderen, valselijk heeft opgemaakt;
feit 1 subsidiair: opzettelijk onjuiste aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014, op naam van een aantal anderen, heeft gedaan.
feit 2: ter beïnvloeding van bij de rechter-commissaris te horen getuigen, documenten heeft gestuurd naar die getuigen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2011
tot en met 01 december 2015 in de gemeente(n) Oldenzaal en/of Almelo en/of
(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens) aangiften inkomensheffing/inkomstenbelasting op naam
van hierna te noemen belastingplichtigen over het jaar/de jaren 2010 tot en
met 2014, - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig
feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachten (telkens) valselijk op
de aangifte(n) inkomensheffing/inkomstenbelasting (op naam) van -in ieder
geval- :
- [naam 1] over de jaren 2010, 2011, 2012, 2013 en/of 2014, en/of
- [naam 2] over de jaren 2010, 2011, 2012, 2013 en/of 2014, en/of
- [naam 3] over de jaren 2010, 2011, 2012, 2013 en/of 2014, en/of
- [naam 4] over de jaren 2010, 2011, 2012, 2013 en/of 2014, en/of
- [naam 5] over de jaren 2010, 2011, 2012, 2013 en/of 2014,
(telkens) te hoge en/of onjuiste en/of fictieve kosten, zoals zorgkosten en/of
studiekosten/scholingsuitgaven en/of giften als aftrekpost vermeld, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
ALTHANS, voor zove rhet vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2011
tot en met 01 december 2015 in de gemeente(n) Oldenzaal en/of Almelo en/of
(elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens) opzettelijk bij de Belastingwet voorziene
aangifte(n) op naam van na te noemen belastingplichtigen, als bedoeld in de
Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de
inkomensheffing/inkomstenbelasting (op naam) van -in ieder geval- :
- [naam 1] over de jaren 2010, 2011, 2012, 2013 en/of 2014, en/of
- [naam 2] over de jaren 2010, 2011, 2012, 2013 en/of 2014, en/of
- [naam 3] over de jaren 2010, 2011, 2012, 2013 en/of 2014 en/of
- [naam 4] over de jaren 2010, 2011, 2012, 2013 en/of 2014, en/of
- [naam 5] over de jaren 2010, 2011, 2012, 2013 en/of 2014
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) (telkens)
opzettelijk op die bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te
Apeldoorn en/of Heerlen en/of (elders) in Nederland ingediende aangifte(s)
inkomensheffing/inkomstenbelasting over genoemd(e) jaar/jaren (telkens) een te
laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting
opgegeven en/of te hoge en/of onjuiste en/of fictieve aftrekposten
(zorgkosten en/of studiekosten/scholingsuitgaven en/of giften) opgegeven,
terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 december 2017
tot en met 21 december 2017, in ieder geval in het vierde kwartaal van 2017,
in de gemeente Almelo en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk bij geschrift
en/of afbeelding en/of op enigerlei (andere) wijze zich jegens:
- [naam 4] , en/of
- [naam 6] , en/of
- [naam 5]
heeft geuit,
kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid en/of geweten ten overstaan van
een rechter en/of ambtenaar een verklaring af te leggen, te beïnvloeden, terwijl hij, verdachte, wist en/of ernstige reden had te vermoeden dat die
verklaring zou worden afgelegd,
door toen daar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, aan die [naam 4] en/of [naam 6] en/of [naam 5] diens/hun
verklaring afgelegd bij de Fiod en/of een -door hem, verdachte, opgesteld-
document (met de titel) "Verweerschrift" en/of een begeleidend schrijven en/of
enig (ander) document ter beschikking te stellen en/of (daarbij) een
toelichting en/of uitleg te geven,
ter beïnvloeding van en/of ten behoeve van (de voorbereiding van) een getuigeverhoor bij de Rechter-commissaris te Almelo.
3 De voorvragen
Geldigheid van de dagvaarding
De verdediging heeft bepleit dat de tenlastelegging onder 1 primair en subsidiair partieel nietig wordt verklaard voor wat betreft de telkens tussen gedachtestreepjes geplaatste woorden ‘in ieder geval’. Deze woorden houden volgens de raadsvrouw een suggestieve, onbepaalde uitbreiding in van een of meer personen van wie de aangiften inkomstenbelasting onjuist zouden zijn gedaan. Daardoor is niet duidelijk welke aangiften nog meer ter beoordeling voorliggen en weet de verdediging niet waartegen zij zich moet verweren.
De officier van justitie heeft zich niet verzet tegen partiele nietigverklaring van de tenlastelegging onder 1 primair en subsidiair, voor zover het telkens de woorden ‘in ieder geval’ betreft.
De rechtbank stelt vast dat onder 1 aan verdachte ten laste is gelegd dat hij ‘aangiften inkomensheffing/inkomstenbelasting op naam van hierna te noemen belastingplichtigen over het jaar/de jaren 2010 tot en met 2014’ (primair) valselijk heeft opgemaakt, dan wel (subsidiair) opzettelijk onjuist heeft gedaan. Dit verwijt is zowel primair als subsidiair nader feitelijk uitgewerkt door het weergeven van de namen van een vijftal belastingplichtigen. Die weergave wordt voorafgegaan door de woorden ‘in ieder geval’.
De rechtbank is van oordeel dat de woorden ‘in ieder geval’ een uitbreiding van de ‘hierna te noemen belastingplichtigen’ inhoudt, als gevolg waarvan niet meer duidelijk is waartegen de verdediging zich moet verweren en waarover de rechtbank een oordeel moet vellen.
De tenlastelegging is dan ook partieel nietig voor wat betreft de telkens tussen gedachtestreepjes geplaatste woorden ‘in ieder geval’.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding overigens geldig is.
Bevoegdheid van de rechtbank, ontvankelijkheid van de officier van justitie en schorsing
van de vervolging
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.