Home

Rechtbank Overijssel, 17-09-2018, ECLI:NL:RBOVE:2018:3374, 08/996054-17 (P)

Rechtbank Overijssel, 17-09-2018, ECLI:NL:RBOVE:2018:3374, 08/996054-17 (P)

Gegevens

Instantie
Rechtbank Overijssel
Datum uitspraak
17 september 2018
Datum publicatie
17 september 2018
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBOVE:2018:3374
Zaaknummer
08/996054-17 (P)

Inhoudsindicatie

De rechtbank Overijssel veroordeelt een 69-jarige man tot een gevangenisstraf van 22 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en algemene en bijzondere voorwaarden. De man heeft op grote schaal belastingfraude gepleegd in de jaren 2013 tot en met 2018.

Uitspraak

Team Strafrecht

Meervoudige kamer

Zittingsplaats Zwolle

Parketnummer: 08/996054-17 (P)

Datum vonnis: 17 september 2018

Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1949 te [geboorteplaats] ,

wonende te [adres] .

1 Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 3 september 2018.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.C.G. van der Wulp en van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw mr. M. Mulderij-Anker, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

Verdachte is niet ter zitting verschenen.

2 De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

feit 1: aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2011, 2012, 2013, 2014 en 2015, op naam van anderen, valselijk heeft opgemaakt dan wel dat hij deze aangiften inkomstenbelasting opzettelijk onjuist heeft ingediend;

feit 2: twaalf nota’s valselijk heeft opgemaakt.

Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:

1.

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 januari

2013 tot en met 30 augustus 2016 te gemeente(n) Oldebroek en/of Apeldoorn

en/of (elders) in Nederland,

tezamen en in vereniging met één of meer andere personen, althans alleen,

(telkens) aangiften inkomensheffing/inkomstenbelasting op naam van hierna te

noemen belastingplichtigen over het jaar/de jaren 2012 tot en met 2015 - elk

zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -

valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst,

immers heeft/hebben verdachte en/of één of meer van zijn medeverdachten

(telkens) valselijk op de (gezamenlijke) aangifte(n)

inkomensheffing/inkomstenbelasting (op naam) van - in ieder geval -:

- [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] over het jaar 2015, en/of

- [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] over het jaar 2015, en/of

- [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] over de jaren 2012 en/of 2013 en/of 2014 en/of

2015, en/of

- [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] over de jaren 2012 en/of 2013 en/of 2014 en/of

2015, en/of

- [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] over de jaren 2012 en/of 2013 en/of

2014 en/of 2015, en/of

[slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] over de jaren 2012 en/of 2013 en/of 2014 en/of

2015, en/of

- [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] over de jaren 2012 en/of 2013 en/of 2014 en/of 2015,

(telkens) te hoge en/of onjuiste en/of fictieve kosten, zoals kosten voor

hulpmiddelen en/of zorgkosten en/of kosten premie uitvaartverzekering en/of

vervoerskosten en/of kosten voor kleding en beddengoed en/of giften als

aftrekpost vermeld,

zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en

onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou

kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 januari

2013 tot en met 30 augustus 2016 te gemeente(n) Oldebroek en/of Apeldoorn

en/of (elders) in Nederland,

tezamen en in vereniging met één of meer andere personen, althans alleen,

(telkens) opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangifte(n) op naam van

hierna te noemen belastingplichtigen, als bedoeld in de algemene wet inzake

rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de

inkomensheffing/inkomstenbelasting (op naam) van - in ieder geval -

- [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] over het jaar 2015, en/of

- [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] over het jaar 2015, en/of

- [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] over de jaren 2012 en/of 2013 en/of 2014 en/of

2015, en/of

- [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] over de jaren 2012 en/of 2013 en/of 2014 en/of

2015, en/of

- [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] over de jaren 2012 en/of 2013 en/of

2014 en/of 2015, en/of

[slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] over de jaren 2012 en/of 2013 en/of 2014 en/of

2015, en/of

- [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] over de jaren 2012 en/of 2013 en/of 2014 en/of 2015,

onjuist en/of onvolledig heeft gedaan,

immers heeft/hebben verdachte en/of één of meer van zijn medeverdachten

(telkens) opzettelijk op die bij de Inspecteur der belastingen of de

Belastingdienst te Apeldoorn en/of (elders) in Nederland ingediende

aangifte (n) inkomensheffing/inkomstenbelasting over genoemd(e) jaar/jaren

(telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag

aan belasting opgegeven en/of te hoge en/of onjuiste en/of fictieve kosten,

zoals kosten voor hulpmiddelen en/of zorgkosten en/of kosten premie

uitvaartverzekering en/of vervoerskosten en/of kosten voor kleding en

beddengoed en/of giften, opgegeven,

terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven;

2.

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25 april 2014

tot en met 23 mei 2014 te gemeente Oldebroek en/of (elders) in Nederland,

meermalen, althans eenmaal,

twaalf nota’s/kwitanties, althans één of meer nota(’)/kwitantie(s),

waaronder

a. a) een nota/kwitantie dd. 27 januari 2012, nummer 74 (p. 466), en/of

b) een nota/kwitantie dd. 27 april 2012, nummer 86 (p. 469), en/of

c) een nota/kwitantie dd. 26 juli 2012, nummer 99 (p. 472), en/of

d) een nota/kwitantie dd. 25 oktober 2012, nummer 112 (p. 475)

(elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van

enig feit te dienen

(telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst,

bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat (telkens) op die

nota(’s)/kwitantie(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid was vermeld

dat zakelijk weergegeven deze afkomstig was van [slachtoffer 15] en bestemd was

voor [slachtoffer 9] ten behoeve van verrichte huishoudelijke werkzaamheden,

voor een bedrag van EUR 120, in ieder geval dat (de inhoud van) deze

nota(’s) /kwitantie(s) was/waren verzonnen,

zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en

onvervalst te gebruiken.

3 De voorvragen

3.1

De geldigheid van de dagvaarding

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is.

3.2

De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

De verdediging heeft bepleit dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de strafvervolging ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat verdachte de aangiften opmaakte met uitsluitend een fiscaal doel, namelijk om deze bij de Belastingdienst in te dienen, zodat de vervolgingsuitsluitingsgrond van artikel 69 lid 4 Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) ten aanzien van het onder feit 1 primair ten laste gelegde moet gelden.

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat zij wel ontvankelijk is in de vervolging van verdachte, omdat de vervolgingsuitsluitingsgrond van artikel 69 lid 4 AWR hier niet van toepassing is.

De rechtbank stelt vast dat de tenlastelegging onder 1 primair is toegesneden op artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), te weten het valselijk opmaken van aangiften inkomstenbelasting op naam van veertien met name genoemde belastingplichtigen.

Het is een uitdrukkelijke keuze is geweest van de wetgever om de vervolgingsuitsluitingsgrond van artikel 69 lid 4 AWR te beperken tot die gevallen waarin de tenlastelegging is toegesneden op artikel 225 lid 2 Sr. Het is niet aan de rechter om het bereik van die vervolgingsuitsluitingsgrond uit te breiden (zo ook Gerechtshof Amsterdam 20 december 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:5825). De rechtbank verwerpt het verweer.

3.3

De bevoegdheid van de rechtbank en schorsing van de vervolging

De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4 De bewijsoverwegingen

5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

6 De strafbaarheid van verdachte

7 De op te leggen straf of maatregel

8 De toegepaste wettelijke voorschriften

9 De beslissing