Home

Rechtbank Rotterdam, 13-03-2015, ECLI:NL:RBROT:2015:3496, AWB - 14 _ 4184

Rechtbank Rotterdam, 13-03-2015, ECLI:NL:RBROT:2015:3496, AWB - 14 _ 4184

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
13 maart 2015
Datum publicatie
21 mei 2015
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2015:3496
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 14 _ 4184
Relevante informatie
Art. 226 Gemeentewet

Inhoudsindicatie

Hondenbelasting; een B.V. kan niet de feitelijke macht over een hond uitoefenen en een hond verzorgen.

Uitspraak

Zittingsplaats Dordrecht

Team Bestuursrecht 2

zaaknummer: ROT 14/4184

gemachtigde: [eiser], in zijn hoedanigheid van bestuurder van de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [a] B.V., gevestigd te Waal, welke vennootschap zich heeft gesteld als gemachtigde van [eiser] in persoon,

en

gemachtigde: mr. I. van Driel.

Procesverloop

Verweerder heeft bij aanslagbiljet met dagtekening 30 april 2014 aan eiser (in persoon) voor het jaar 2014 (periode van 16 januari 2014 tot 30 december 2014) een aanslag hondenbelasting met omschrijving “3e hond” (hierna: de aanslag) opgelegd.

Tegen deze aanslag hondenbelasting heeft eiser, in zijn hoedanigheid van bestuurder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [a] B.V. (hierna: de vennootschap) en in die hoedanigheid optredende als gemachtigde namens zichzelf, bezwaar aangetekend.

Bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 15 mei 2014 (het bestreden besluit), heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de aanslag ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 februari 2015. Eiser is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Feiten

1.1

Eiser is bestuurder/enig aandeelhouder van de vennootschap. Deze vennootschap houdt zich blijkens een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, gedateerd 8 mei 2014, onder meer bezig met “dienstverlening voor de akker- en/of tuinbouw in combinatie met het fokken en houden van dieren”. Uit dit uittreksel blijkt voorts dat deze vennootschap geen werkzame personen in dienst heeft.

1.2

Door eiser is een koopovereenkomst overgelegd, gedateerd 16 januari 2014 en ondertekend door [eiser], in persoon, als verkoper en door [eiser], in zijn hoedanigheid van algemeen directeur van de vennootschap, als koper.Uit deze koopovereenkomst blijkt dat eiser (verkoper) aan de vennootschap (koper) op of omstreeks 16 januari 2014 een hond (een teefje van het type Dwergschnauzer) heeft verkocht en in eigendom heeft overgedragen. In artikel 5 van deze koopovereenkomst staat – voor zover van belang – vermeld: “ 5.1 Koper verklaart de hond goed te zullen doen verzorgen en daarbij zoveel mogelijk de (op)voedingsadviezen van verkoper te zullen doen opvolgen. …”

1.3

Op 27 maart 2014 heeft eiser namens de vennootschap het aanmeldingsformulier hondenbelasting ingevuld en ondertekend ingezonden aan verweerder. In dit formulier staat vermeld dat de vennootschap sinds 16 januari 2014 eigenaar is van één hond.

1.4

Naar aanleiding van voormeld aanmeldingsformulier heeft verweerder aan eiser een aanslag hondenbelasting (3e hond) opgelegd.

1.5

Niet in geschil is dat eiser reeds twee honden houdt.

Geschil2. In geschil is het antwoord op de vraag of aan eiser terecht een aanslag hondenbelasting is opgelegd voor het onderhavige jaar.

3. Eiser beantwoordt deze vraag ontkennend en verweerder bevestigend. Eiser voert daartoe aan – kort samengevat – dat het belastbare feit ontbreekt voor deze periode omdat eiser geen derde hond in eigendom heeft gedurende deze periode dan wel wegens een onjuiste tenaamstelling van de aanslag. De aanslag moet op naam staan van de vennootschap.

4. Verweerder voert ter onderbouwing van zijn standpunt aan dat de hondenbelasting terecht is op gelegd en dat – voor zover relevant – de belastingplicht voor de hondenbelasting is gebaseerd op houderschap. Eiser heeft de hond aan zijn eigen vennootschap verkocht. In de koopovereenkomst is bepaald dat de vennootschap (als koper) de hond goed zal verzorgen en daarbij zoveel mogelijk de (op)voedingsadviezen van eiser (als verkoper) zal opvolgen. De vennootschap kan de hond niet zelf verzorgen, maar eiser in zijn hoedanigheid van directeur/aandeelhouder kan dit wel. Daarbij moet eiser (als directeur/ aandeelhouder van de vennootschap) de adviezen van eiser (als verkoper) opvolgen. Eiser is dus feitelijk de houder van de hond.

Beoordeling van het geschil 5.Ingevolge artikel 226, eerste lid, van de Gemeentewet kan ter zake van het houden van een hond van de houder een hondenbelasting worden geheven.

Artikel 1 Belastbaar feit

Artikel 4 Maatstaf van de heffingDe belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.…

Beslissing

Rechtsmiddel