Rechtbank 's-Gravenhage, 30-11-2009, ECLI:NL:RBSGR:2009:22445 BK5929, AWB 09/769
Rechtbank 's-Gravenhage, 30-11-2009, ECLI:NL:RBSGR:2009:22445 BK5929, AWB 09/769
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 30 november 2009
- Datum publicatie
- 16 december 2009
- ECLI
- ECLI:NL:RBSGR:2009:BK5929
- Zaaknummer
- AWB 09/769
Inhoudsindicatie
Leges: Gemeente verleent geen dienst als bedoeld in artikel 229a van de Gemeentewet. Geen vrijstellingsprocedureleges ex artikel 19, tweede lid, van de WRO verschuldigd na onvolledige bestemmingswijziging van buurtcentrum, omdat het vestigen van een voedingsadviesbureau annex bewegingsstudio past in de bestemming van een dergelijk gebouw. Beroep gegrond.
Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Afdeling 4, enkelvoudige kamer
Procedurenummer: AWB 09/769 LEGGW
Uitspraakdatum: 30 november 2009
Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[X], wonende te [Z], eiseres,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente [P], verweerder.
IPROCESVERLOOP
I.1. Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 31 oktober 2008 een aanslag leges opgelegd. Eiseres heeft tegen deze aanslag bezwaar gemaakt. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 18 december 2008 de aanslag gehandhaafd.
I.2. Eiseres heeft tegen deze uitspraak op bezwaar bij brief van 27 januari 2009, ontvangen bij de rechtbank op 28 januari 2009, beroep ingesteld. Bij brief van 12 maart 2009, ontvangen bij de rechtbank op 16 maart 2009, heeft eiseres de nadere gronden van haar beroep ingediend.
I.3. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
I.4. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 augustus 2009.
Eiseres is daar in persoon verschenen, bijgestaan door [A].
Namens verweerder zijn verschenen [B] en [C].
Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
I.5. Bij brief van 22 december 2006 heeft eiseres bij Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Zoetermeer een aanvraag ingediend tot vrijstelling van het bestemmingsplan met betrekking tot de vestiging van een voedingsadviesbureau/bewegingsstudio op het adres [a-straat 1]. De aanvraag ging vergezeld van een bouwtekening met betrekking tot het aanbrengen van een drietal scheidingswanden. Deze aanvraag is op 22 december 2006 bij verweerder binnengekomen en kort daarna, in elk geval op 27 december 2006, in behandeling genomen.
I.6. Bij brief van 18 januari 2007 is van de zijde van de Gemeente Zoetermeer meegedeeld dat de Gemeente in principe voornemens is medewerking aan een vrijstelling te verlenen. Daarbij werd meegedeeld dat voor het volgen van de vrijstellingsprocedure leges verschuldigd zijn, die in het geval van eiseres € 3.666,16 bedragen.
I.7. Bij besluit van 13 maart 2007 hebben Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zoetermeer met toepassing van artikel 19, lid 2, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (de WRO) vrijstelling verleend van het vigerende bestemmingsplan.
I.8. Aan eiseres is met dagtekening 31 oktober 2008 een aanslag leges opgelegd naar een bedrag van totaal € 3.890,72 opgelegd. Deze aanslag bestaat uit drie onderdelen, te weten:
Leges terzake van de reguliere bouwaanvraag € 230,04.
Leges Artikel 19 lid 2 € 3.500,72.
Leges Publicatie vrijstelling € 159,96.
I.9. De gemeente Zoetermeer heeft bij besluit van 29 januari 2003 voor [a-straat 1], een voormalig schoolgebouw, een bouwvergunning en een vrijstelling ex artikel 19, eerste lid, van de WRO verleend voor het realiseren van een zogenoemd combinatiegebouw. Volgens het vigerende bestemmingsplan was de bestemming Onderwijsvoorziening; Verkeersdoeleinden en Gemengde voorzieningen. Noch het bestemmingsplan noch de verleende vrijstelling voor [a-straat 1] behoort tot de gedingstukken. In het combinatiegebouw, zo heeft eiseres onweersproken gesteld, waren op het moment van indiening van de aanvraag reeds -onder andere- een tandarts, een verloskundige en een kindercrèche gevestigd.
I.10. De ruimte in het combinatiegebouw dat door eiseres in gebruik genomen is bevindt zich op de tweede etage.
Geschil
1.11. In geschil is of de aanslag leges terecht en naar een juist bedrag is opgelegd.
I.12. Eiseres heeft bij haar aanvraag in december slechts gevraagd of de Gemeente bereid was haar toestemming te verlenen voor vrijstelling. De Gemeente heeft echter gelijk een vrijstellingsprocedure in werking gezet. Eiseres was niet op de hoogte van de kosten die dit met zich bracht. Eiseres betwist dat er een artikel 19, lid 2, WRO procedure gevolgd moest worden. De bouwkundige aanpassingen waren van ondergeschikte aard en niet aan een vergunningsplicht onderworpen. De Gemeente heeft eiseres in deze niet goed geadviseerd. Op dit moment kan worden volstaan met een zogenoemde kruimelontheffing. Gelet op de lange duur voordat de leges in rekening werden gebracht verzoekt eiseres om hiermee rekening te houden. Eiseres is een kleine ondernemer en kan het bedrag aan leges niet voldoen. Eiseres verzoekt om vergoeding van gemaakt proceskosten met betrekking tot rechtsbijstand ter zake van een eerdere aanslag leges met een foutieve tenaamstelling. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep en vernietiging dan wel vermindering van de aanslag.
I.13. Verweerder stelt dat het verlenen van de vrijstelling noodzakelijk was omdat op het door eiseres in gebruik te nemen gedeelte van het combinatiegebouw de bestemming Onderwijsdoeleinden rustte. Op grond van het in I.9 vermelde besluit van 29 januari 2003 werd het mogelijk om het gebouw te gebruiken voor kantoor/kinder- opvang/buurtcentrum, maar niet voor een voedingsadviesbureau/bewegingsstudio. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
I.14. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken
IIOVERWEGINGEN
II.1. Op grond van de tarieventabel behorende bij de Verordening op de heffing en invordering van leges 2006 van de gemeente Zoetermeer (de Verordening) bedragen in het onderhavige geval de leges voor het aanvragen en verkrijgen van een reguliere bouwvergunning in combinatie met een vrijstellingprocedure ex artikel 19, tweede lid, van de WRO en de daarbij behorende publicatie in een dag- of nieuwsblad op grond van artikel 5.3.1, 5.7.5 en 5.7.11.1. respectievelijk € 224,98, € 3500,72 en € 156,44. Hieruit volgt dat verweerder terzake van het in behandeling nemen van de reguliere bouwvergunning en de publicatie hogere bedragen in rekening heeft gebracht dan ten tijde van de in behandeling neming van de aanvraag geldend waren. Gelet hierop dient het beroep gegrond te worden verklaard, maar afgezien daarvan geldt nog het volgende.
II.2. Ingevolge artikel 2 van de Verordening worden onder de naam leges rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
De Hoge Raad heeft in het arrest van 14 augustus 2004, nummer 37 836 (LJN AI0408) overwogen dat door of vanwege het gemeentebestuur verrichte werkzaamheden als een dienst in de zin van artikel 229a van de Gemeentewet kunnen worden aangemerkt indien het gaat om werkzaamheden die liggen buiten het gebied van de publieke taakuitoefening en rechtstreeks en in overheersende mate verband houden met dienstverlening ten behoeve van een individualiseerbaar belang.
II.3. De rechtbank stelt voorop dat de bewijslast met betrekking tot de legesaanslag op verweerder rust. Gelet op de in I.9 vermelde is de rechtbank van oordeel dat verweerder met betrekking tot de verleende vrijstelling niet aannemelijk heeft gemaakt dat de gemeente Zoetermeer aan eiseres een dienst heeft verleend als hiervoor bedoeld. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de activiteiten die eiseres ontplooit, te weten een voedingsadviesbureau en een bewegingsstudio, passen in de bestemming van een combinatiegebouw c.q. buurtcentrum en dat het plaatsen van drie scheidingswanden niet zozeer in strijd was met de bepalingen van het bestemmingsplan dat de bouwvergunning alleen in combinatie met de vrijstelling kon worden verleend; vergelijk Hof 's-Gravenhage, nr. BK-8/00004, LJN BJ1563. Gelet op het vorenstaande zijn de door verweerder ter zake van de vrijstellingsprocedure verrichte werkzaamheden niet aan te merken als dienst. Eiseres is hiervoor geen leges verschuldigd.
II.4. De stelling van verweerder dat de kosten van de vrijstelling zijn aangekondigd maakt niet dat de leges om die reden verschuldigd zijn, omdat de verschuldigdheid van leges moet voortvloeien uit de wet- en regelgeving, met inbegrip van de daaromtrent bestaande jurisprudentie. Dat eiseres geen bezwaar heeft ingediend tegen de aan haar verleende (bouw) vergunning en de vrijstelling kan evenmin leiden tot de verschuldigdheid van de leges.
II.5. Eiseres heeft grieven aangevoerd, die betrekking hebben op eerdere aanslagbiljetten van verweerder die waren gebaseerd op hetzelfde belastbare feit (het in behandeling nemen van de onder I.5 vermelde aanvraag), maar die niet waren gesteld ten name van eiseres, die de aanvraag had gedaan. Deze grieven kunnen niet leiden tot een vernietiging van de aanslag reeds omdat verweerder de eerder opgelegde aanslagbiljetten heeft laten vervallen nadat met een gemachtigde van eiseres ([D] van de Rechtsagent) daarover en over het toekennen van een kosten-vergoeding aan eiseres overeenstemming was bereikt. Ook het niet in staat zijn de aanslag te betalen kan niet leiden tot vernietiging van de aanslag.
II.5. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard en zal de aanslag worden verminderd tot € 224,98, dat is het legesbedrag terzake van de reguliere bouwaanvraag. Hetgeen partijen over en weer nog hebben aangevoerd behoeft geen behandeling meer.
Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld dat eiseres kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
IIIBESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag leges tot een bedrag van € 224,98 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 39 aan haar vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.P.F. Slijpen, in tegenwoordigheid van de griffier mr. P.C. Stroebel.
Uitgesproken in het openbaar op 30 november 2009.
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.