Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 26-01-2011, BP4985, AWB 10/4801 PARKBL

Rechtbank 's-Gravenhage, 26-01-2011, BP4985, AWB 10/4801 PARKBL

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak
26 januari 2011
Datum publicatie
17 februari 2011
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2011:BP4985
Zaaknummer
AWB 10/4801 PARKBL

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting. Kraskaart waarbij weekdag niet is weggekrast. Beroep gegrond.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

Afdeling 4, enkelvoudige kamer

Procedurenummer: AWB 10/4801 PARKBL

Uitspraakdatum: 26 januari 2011

Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

[X], wonende te [Z], eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Delft, verweerder.

I PROCESVERLOOP

1.1. Verweerder heeft aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting met dagtekening 23 april 2010 opgelegd ten bedrage van € 71 (hierna: de aanslag).

1.2. Eiser heeft tegen de aanslag tijdig bezwaar ingediend. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 3 juni 2010 de aanslag gehandhaafd.

1.3. Eiser heeft daartegen bij faxbericht van 12 juli 2010 beroep ingesteld bij de rechtbank.

1.4. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 15 december 2010 te Den Haag.

Eiser is daar in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde [A]. Namens verweerder is verschenen [B].

Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.

1.6. Op 23 april 2010 om 18.07 uur stond de auto van eiser met het kenteken [kenteken] geparkeerd op een parkeerplaats aan de Westvest te Delft. Deze locatie is door burgemeester en wethouders van de gemeente Delft aangewezen als een plaats waar mag worden geparkeerd tegen betaling van parkeerbelasting. Op bedoelde plaats mag met een geldige parkeervergunning of met een geldige parkeerkaart worden geparkeerd.

1.7. Tijdens een controle op voormelde datum en voormeld tijdstip heeft een parkeercontroleur geconstateerd dat er in het voertuig geen geldige parkeerkaart of geldige parkeervergunning aanwezig was. Naar aanleiding daarvan is aan eiser een aanslag ten bedrage van € 71 opgelegd, bestaande uit € 20 aan parkeerbelasting en € 51 aan kostenverhaal.

Geschil en standpunten van partijen

1.8. Tussen partijen is in geschil de vraag of de aanslag terecht is opgelegd.

1.9. Eiser heeft - samengevat - aangevoerd dat hij heeft geparkeerd met een kraskaart, maar dat hij alleen is vergeten de feitelijke weekdag weg te krassen. Eiser heeft naderhand de weekdag weggekrast en vervolgens een bezwaarschrift ingediend. Dit heeft hij uit narrigheid tegenover de minstens flauw te noemen handelswijze van verweerder gedaan. Eiser stelt zich niettemin op het standpunt dat verweerder het evenredigheidsbeginsel heeft geschonden. Daarnaast heeft verweerder door de sanctionering haar bevoegdheid misbruikt; een waarschuwing had moeten volstaan.

1.10. Verweerder heeft - kort samengevat - aangevoerd dat de kraskaart in wezen een vergunning betreft onder de opschortende voorwaarde dat deze wordt weggekrast overeenkomstig de weekdag, de datum, de maand en het tijdstip waarop men de vergunning wil laten ingaan. Indien een kraskaart onvolledig wordt weggekrast, wordt niet aan de opschortende voorwaarde voldaan, zodat de vergunning niet van kracht wordt.

II OVERWEGINGEN

2.1. De Raad van de gemeente Delft heeft in zijn openbare vergadering van 19 februari 2009 vastgesteld de Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2009 (hierna: de Parkeerbelastingverordening), de Verordening voor de fiscale handhaving op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren 2009 (hierna: de Parkeerverordening) en de bijlage behorend bij de Parkeerverordening en de Parkeerbelastingverordening (hierna: de Bijlage) vastgesteld.

2.2. De artikelen 2, 6 en 13 van de Parkeerbelastingverordening luiden, voor zover hier van belang, als volgt:

"Artikel 2

Onder de naam "parkeerbelastingen" worden belastingen geheven ter zake van:

a. het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

b. een van gemeentewege verleende vergunning of abonnement, mede inbegrepen een kraskaart, een bezoekerskaart of gebruik of doen gebruiken van een parkeerservicesysteem, voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning

abonnement aangegeven plaats en wijze.".

"Artikel 6

De parkeerbelastingen worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende bijlage.".

"Artikel 13

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende bijlage.".

2.3. De artikelen 1, 7a, 14 en 16 van de Bijlage luiden ten tijde van het belastbare feit, voor zover hier van belang, als volgt:

"Artikel 1

1. Ingevolge artikel 2, lid 1 aanhef en sub b van de Parkeerverordening gemeente Delft 2009 worden aangewezen als weggedeelten voor het parkeren van voertuigen van vergunninghouders alsmede als weggedeelten waar mag worden geparkeerd tegen betaling van parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a van de

Verordening parkeerbelastingen gemeente Delft, naar het tarief zoals bepaald in artikel 7a van deze bijlage, alle, behoudens de in lid 2 genoemde, openbare parkeerplaatsen gelegen binnen een van de volgende gebieden:

Gebied B

het gebied, binnen (met de wijzers van de klok mee, beginnend bij de Reineveldbrug):

a) Reineveldbrug midden;

b) Rijn-Schiekanaal tot en met Zuidkolk;

c) de middenas van de Westlandseweg tot de Prinses Irenetunnel;

d) de as van het spoor overgaand in het spoorviaduct tot en met Kampveldweg;

e) de wegas Kampveldweg;

f) de wegas Wateringsevest tot de Reineveldbrug midden.".

"Artikel 7a

Voor het parkeren ten tijde van de in artikel 14 van deze bijlage genoemde tijdstippen op weggedeelten als genoemd in artikel 1, (. . .), met een dagkaart vergunninghoudersplaats wordt een belasting geheven van: € 20,00 per dag of gedeelte daarvan.".

"Artikel 14

1. Per gebied, als bedoeld in artikel 1 lid 1 en artikel 3 en 4 van deze bijlage gelden de volgende tijdvensters (bloktijden), waarbinnen parkeerbelasting wordt geheven:

- (...);

- Gebied B: van maandag tot en met zaterdag van 10.00 uur tot 22.00 uur en op zondag van 14.00 tot 20.00;

- (...)".

"Artikel 16

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Verordening parkeerbelastingen gemeente Delft 2009, bedragen € 51,00.".

2.4. Artikel 9 van de Parkeerverordening bepaalt onder meer het volgende:

"1. Een kraskaart is alleen dan een vergunning als bedoeld in de zin van deze verordening indien de kaart op voorgeschreven wijze correct is bewerkt en op voorgeschreven wijze zichtbaar is geplaatst in, op of bij het motorvoertuig.".

2.5. Tussen partijen is niet in geschil dat op grond van de - aan de achterzijde van de kraskaart opgenomen - voorschriften als bedoeld in artikel 9 van de Parkeerverordening het dagdeel, de weekdag, de datum en de maand moeten worden weggekrast.

2.6. Tussen partijen is verder niet in geschil dat eiser uitsluitend de weekdag niet heeft weggekrast. Aldus heeft eiser naar de letter van de voorschriften niet aan de voorwaarden voor het gebruik van de kraskaart als vergunning voldaan. In dit verband beroept verweerder zich op de uitspraak Hof 's-Gravenhage 26 juli 2005, nr. 04/02755, LJN AU3104 ter rechtvaardiging van de aanslag.

2.7. De kraskaart vermeldt ook jaren, te weten de jaren 2010, 2011 en 2012. Ter zitting is echter komen vast te staan dat de gemeente Delft vóór de uitreiking van de kraskaart deze heeft voorzien van een perforatie bij het jaar 2010. Aldus kan geen enkele twijfel bestaan op welke weekdag 23 april 2010 viel, namelijk op de - niet door eiser weggekraste weekdag - vrijdag, zoals eiser ook heeft betoogd.

2.8.Naar het oordeel van de rechtbank kan geen enkel misverstand bestaan over het eenmalige gebruik van de onderhavige kraskaart op 23 april 2010 met betrekking tot het dagdeel, de weekdag, de datum, de maand en het jaar. Enig later gebruik van de betreffende kraskaart is uitgesloten. Hiermee onderscheidt zich het onderhavige geval van de zaak in de in 2.6 genoemde uitspraak van het Hof 's-Gravenhage.

2.9. Doel en strekking van artikel 234 Gemeentewet en de gemeentelijke regelgeving ter zake zouden naar de mening van de rechtbank worden miskend, indien in het onderhavige geval zou worden vastgehouden aan de letterlijke tekst van de in 2.5 bedoelde voorschriften. Het gemeentelijke parkeerbeleid en de handhaving daarvan worden namelijk in dit geval op geen enkele wijze gefrustreerd.

2.10. Gehoord hebbende hetgeen in 2.5 tot en met 2.9 is overwogen, heeft verweerder ter zitting beaamd dat de aanslag vernietigd dient te worden.

2.11. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, moet het beroep gegrond worden verklaard.

Proceskosten

2.12. De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 874 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 437 en een wegingsfactor 1).

III BESLISSING

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vernietigt de aanslag;

- veroordeelt verweerder de kosten van het beroep ten bedrage van € 874 aan eiser te voldoen;

- gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht ten bedrage van € 41 aan hem vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. J.W. van der Voort, in tegenwoordigheid van de griffier G.F. van Verseveld.

Uitgesproken in het openbaar op 26 januari 2011.

RECHTSMIDDEL

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.