Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 27-05-2011, BQ9181, AWB 10/7249 LB

Rechtbank 's-Gravenhage, 27-05-2011, BQ9181, AWB 10/7249 LB

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak
27 mei 2011
Datum publicatie
24 juni 2011
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2011:BQ9181
Formele relaties
Zaaknummer
AWB 10/7249 LB

Inhoudsindicatie

Eiseres is ten behoeve van haar buitenlandse werknemers een collectieve ziektekostenverzekering aangegaan. De rechtbank is van oordeel dat het verschil tussen de door eiseres betaalde weekpremie voor de ziektekostenverzekering en de op het loon van de werknemers ingehouden eigen bijdrage in die premie tot het loon behoort. Het door eiseres betaalde verschil levert een voordeel voor de werknemer op dat hij geniet in het kader van zijn dienstbetrekking. Hetzelfde heeft te gelden voor de door eiseres voor haar werknemers betaalde ziektekosten die onder het eigen risico vielen. Dat eiseres de door haar ontvangen no-claimkorting, waar de werknemers ingevolge artikel 22 van de Zorgverzekeringswet als verzekerde recht op hadden, niet aan hen heeft doorbetaald doet daar naar het oordeel van de rechtbank niet aan af.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

Afdeling 4, enkelvoudige kamer

Procedurenummer: AWB 10/7249 LB

Uitspraakdatum: 27 mei 2011

Proces-verbaal van de mondelinge UITSPRAAK ingevolge artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

[X], gevestigd te [Z], eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/[te P], verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 14 september 2010 op het bezwaar van eiseres tegen de aan eiseres voor het tijdvak van 1 januari 2007 tot en met 30 december 2007 opgelegde naheffingsaanslag lonheffingen alsmede de bij beschikking opgelegde vergrijpboete (aanslagnummer [nummer]).

I ZITTING

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 mei 2011.

Namens eiseres is verschenen [A], bijgestaan door [B]. Namens verweerder zijn verschenen [C] en [D].

II BESLISSING

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

III OVERWEGINGEN

1. Eiseres exploiteert een uitzendbureau dat met name met Poolse uitzendkrachten werkt.

2. Eiseres is ten behoeve van haar buitenlandse werknemers een collectieve ziektekostenverzekering aangegaan. De maandpremie die eiseres per verzekerde betaalt, bedraagt € 68,56. De weekpremie bedraagt omgerekend € 15,82. Eiseres houdt op het nettoloon van de desbetreffende werknemers ter zake van de door haar betaalde premie ziektekostenverzekering een bedrag van € 14,50 per week in.

3. Het bij de afgesloten verzekeringen behorende eigen risico bedraagt € 500 per verzekerde per kalenderjaar. In 2007 heeft eiseres ten behoeve van de werknemers € 10.171 aan eigen risico betaald. Dit bedrag is niet van de betreffende werknemers teruggevorderd.

4. Eiseres heeft over 2007 € 46.774 aan no-claimkorting van de zorgverzekeraar ontvangen. Dit bedrag, maximaal € 255 per verzekerde, heeft zij niet aan de desbetreffende werknemers uitbetaald.

5. Van eiseres is onder meer ter zake van het verschil tussen de door haar betaalde weekpremie ad € 15,82 en de eigen bijdrage van de werknemers in die premie ad € 14,50 een bedrag van € 10.460 aan loonheffing nageheven en ter zake van de door eiseres ten behoeve van haar werknemers betaalde ziektekosten die onder het eigen risico van de betreffende werknemers vielen, een bedrag van € 7.180. Tevens is een vergrijpboete van 25% opgelegd.

6. In geschil is of deze bedragen terecht in de naheffingsaanslag zijn begrepen en of terecht een vergrijpboete van 25% is opgelegd.

7. Eiseres stelt zich op het standpunt dat van enig voordeel voor de werknemers geen sprake is. Zij voert daartoe aan dat de door haar ontvangen no-claimkorting, de door haar betaalde premies en ziektekosten die onder het eigen risico vielen en de van de werknemers ingehouden premies in samenhang moeten worden bezien. Per saldo heeft eiseres haar werknemers geen voordeel doen toekomen maar heeft zij zelf voordeel gehad van het verzorgen van de ziektekostenverzekeringen. De boete is volgens eiseres ten onrechte opgelegd, nu van grove schuld geen sprake is. Eiseres heeft de zorgverzekeringen bovendien afgesloten uit hoofde van goed werkgeverschap.

8. Verweerder stelt zich op het standpunt dat er sprake is van een voordeel uit dienstbetrekking aangezien de volledige premie en de ziektekosten die door de verzekerde zelf voldaan moeten worden, omdat zij onder het eigen risico vallen, voor rekening van de werknemer dienen te komen. Dat eiseres als verzekeringnemer de no-claimkorting heeft ontvangen, doet daar niet aan af omdat dit een afspraak is tussen eiseres en de verzekeraar en niet tussen eiseres en de werknemers. De boete is terecht opgelegd nu eiseres grofschuldig heeft gehandeld door niet de zorgvuldigheid in acht te nemen die van haar mocht worden verwacht.

9. Ingevolge artikel 10, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 is - voor zover hier van belang - loon al hetgeen uit een dienstbetrekking wordt genoten.

10. De rechtbank is van oordeel dat het verschil tussen de door eiseres betaalde weekpremie voor de ziektekostenverzekering en de op het loon van de werknemers ingehouden bijdrage in die premie door verweerder terecht tot het loon is gerekend. Het door eiseres betaalde verschil levert een voordeel voor de werknemer op dat hij geniet in het kader van zijn dienstbetrekking. Hetzelfde heeft te gelden voor de door eiseres voor haar werknemers betaalde ziektekosten die onder het eigen risico vielen. Ook dit levert een voordeel op dat de werknemers genoten uit hoofde van hun dienstbetrekking.

11. Dat eiseres de door haar ontvangen no-claimkorting, waar de werknemers ingevolge artikel 22 van de Zorgverzekeringswet als verzekerde recht op hadden, niet aan hen heeft doorbetaald doet naar het oordeel van de rechtbank aan het voorgaande niet af. De werknemers hebben niet (contractueel) van uitbetaling van de no-claimkorting afgezien jegens eiseres, zodat zij de desbetreffende no-claimkorting bij eiseres zouden kunnen claimen. Het niet vorderen van uitbetaling van de no-claimkorting door de werknemers maakt niet dat het reeds eerder door de werknemers genoten voordeel niet langer als loon kan worden aangemerkt.

12. Met betrekking tot de boete overweegt de rechtbank als volgt. Verweerder verwijt eiseres dat zij zich niet in de geldende wet- en regelgeving heeft verdiept, als gevolg waarvan te weinig loonbelasting en premie volksverzekeringen is ingehouden. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat eiseres zich ervan bewust had moeten zijn dat het voordeel voortvloeiende uit het verschil tussen de door eiseres betaalde weekpremie en de eigen bijdrage van de werknemers in die premie, en de door eiseres voor haar werknemers betaalde ziektekosten die vielen onder het eigen risico als loon had te gelden, zodat de boete passend en geboden is. Dat eiseres met het afsluiten van een collectieve zorgverzekering wilde voldoen aan de vereisten van goed werkgeverschap maakt niet dat het voordeel niet als loon kan worden gekwalificeerd, noch dat zij zich daarvan niet bewust had kunnen zijn.

13. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is het beroep ongegrond verklaard.

14. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Aldus vastgesteld door mr. S.E. Postema, in tegenwoordigheid van de griffier mr. B. van Eeuwijk.

Uitgesproken in het openbaar op 27 mei 2011.

RECHTSMIDDEL

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.