Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 06-04-2012, ECLI:NL:RBSGR:2012:8893 BW5787, AWB 11/2530

Rechtbank 's-Gravenhage, 06-04-2012, ECLI:NL:RBSGR:2012:8893 BW5787, AWB 11/2530

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak
6 april 2012
Datum publicatie
15 mei 2012
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2012:BW5787
Zaaknummer
AWB 11/2530

Inhoudsindicatie

Zorgtoeslag. Ontvankelijkheid bezwaar. Niet aannemelijk geworden dat het bezwaarschrift tijdig ter post is bezorgd. Verzoek om ambtshalve herziening door verweerder ten onrechte aangemerkt als (tweede) bezwaarschrift. De beslissing van verweerder waarbij dit (tweede) bezwaarschrift niet-ontvankelijk wordt verklaard, opent voor eiseres geen nieuwe beroepsmogelijkheid.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

zaaknummer: AWB 11/2530

uitspraak van de meervoudige kamer van 6 april 2012 in de zaak tussen

[X], wonende te [Z], eiseres

en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Bij beschikking van 13 augustus 2010 heeft verweerder de zorgtoeslag over het berekeningsjaar 2008 definitief vastgesteld op nihil en is een bedrag van € 1.476 aan betaalde voorschotten teruggevorderd.

Namens eiseres is hiertegen bezwaar gemaakt. Bij brief van 31 januari 2011 en 8 februari 2011 heeft verweerder het bezwaar afgewezen.

Bij brief van 4 februari 2011, door verweerder ontvangen op 11 februari 2011, heeft eiseres verzocht om herziening van de definitieve berekening zorgtoeslag voor het jaar 2007 en het jaar 2008.

Bij brief van 7 maart 2011, ontvangen bij de rechtbank op 22 maart 2011, heeft eiseres beroep ingesteld.

Verweerder heeft de brief van 4 februari 2011 opgevat als een te laat ingediend bezwaarschrift en heeft eiseres in de gelegenheid gesteld om aan te geven wat de reden is van de termijnoverschrijding. Eiseres heeft hierop gereageerd bij brief van 3 mei 2011, door verweerder ontvangen op 10 mei 2011. Bij brief van 7 juni 2011 heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 september 2011 te

Den Haag. Eiseres is daar in persoon verschenen, tot bijstand vergezeld door

[A] en een medewerker van het Kabinet van de gevolmachtigde minister van Aruba. Namens verweerder is verschenen [B].

De rechtbank heeft het onderzoek heropend en heeft eiseres verzocht het polisblad en de polisvoorwaarden behorende bij de door haar afgesloten zorgverzekering aan de rechtbank toe te sturen, alsmede een verklaring van de zorgverzekering inzake het in aanmerking te nemen eigen risico behorende bij de door haar afgesloten verzekering. Voorts heeft de rechtbank verweerder verzocht om een kopie toe te sturen van de door hem ter zitting genoemde uitspraak van rechtbank Rotterdam.

Eiseres heeft op 17 januari 2012 een kopie van de polisvoorwaarden voor 2008 aan de rechtbank overgelegd.

Verweerder heeft bij brief van 9 januari 2012, door de rechtbank ontvangen op 11 januari 2012, een kopie overgelegd van de uitspraak van rechtbank Rotterdam van 20 oktober 2011, nrs. AWB 11/1375 ZORG-T2 en AWB 11/1380 ZORG-T2.

Het tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 januari 2012 te Den Haag. Eiseres is daar in persoon verschenen, tot bijstand vergezeld door [A] en

[C]. Namens verweerder is verschenen [B].

Deze zaak is gelijktijdig behandeld met het beroep van eiseres met nummer AWB 11/2529.

Overwegingen

Ontvankelijkheid van het beroep

Eiseres heeft desgevraagd meegedeeld dat haar beroep is gericht tegen de beslissing van verweerder van 8 februari 2011. Deze beslissing bevat ook de beroepsclausule. Het beroep is dan ook voor afloop van de beroepstermijn door de rechtbank ontvangen.

Ontvankelijkheid van het bezwaar

Alvorens inhoudelijk op het geschil in te kunnen gaan, dient de rechtbank, conform de uitspraak van de Hoge Raad van 13 mei 2011, LJN BQ4291, ambtshalve onderzoek te doen naar de ontvankelijkheid van het bezwaar.

Ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken. Op grond van artikel 6:8, eerste lid, Awb vangt de termijn aan op de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.

Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, van de Awb is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Ingevolge het tweede lid van dat artikel is het bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop is ontvangen. Ingevolge artikel 6:11 van de Awb blijft bij een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

De definitieve berekening zorgtoeslag voor het jaar 2008 is gedagtekend 13 augustus 2010. De rechtbank acht aannemelijk dat de beslissing op die dag is verzonden, zodat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift eindigde op 24 september 2010.

Tot de gedingstukken behoort een brief van verweerder van 31 januari 2011. Deze brief is gericht aan de gemachtigde van eiseres en luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

"Betreft

Beslissing op bezwaar

Geachte heer (...),

Wij hebben een beslissing genomen op uw bezwaarschrift tegen de definitieve berekening zorgtoeslag 2007 en 2008 van uw cliënt [eiseres]. U geeft in uw brief aan dat uw cliënt over dit jaar wel verzekerd is geweest voor ziektekosten. Wij komen niet tegemoet aan uw bezwaar. Ik leg u hieronder uit waarom wij niet aan uw bezwaar tegemoet komen."

De brief van de gemachtigde van eiseres is door partijen niet overgelegd. Ter zitting van 22 september 2011 heeft verweerder desgevraagd verklaard dat hij de brief niet kent en dat zijn collega de brief kennelijk niet in het dossier heeft kunnen vinden. Ter zitting van 26 januari 2012 heeft verweerder verklaard dat de brief niet meer boven water is gekomen. In de brief van 31 januari 2011 wordt niet vermeld wanneer de brief van de gemachtigde van eiseres is ontvangen.

Nu de brief van de gemachtigde van eiseres niet tot de stukken van het geding behoort en uit de brief van 31 januari 2011 niet kan worden opgemaakt wanneer die brief van de gemachtigde door verweerder is ontvangen, is het aan eiseres, namens wie het bezwaarschrift is ingediend, om aannemelijk te maken dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend. Ter zitting van 26 januari 2012 heeft eiseres desgevraagd verklaard dat zij denkt dat het bezwaarschrift in het najaar van 2010 is ingediend. Dit is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om aannemelijk te maken dat het bezwaarschrift vóór of uiterlijk op 24 september 2010 is afgegeven of ter post bezorgd.

Aangezien niet aannemelijk is geworden dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend, had verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk moeten verklaren, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 6:11 Awb. Gesteld noch gebleken is dat dit het geval is. In dit verband overweegt de rechtbank voorts dat verweerder de brief van eiseres van

4 februari 2011 ten onrechte heeft aangemerkt als een bezwaarschrift. Deze brief is gezien zijn inhoud een verzoek om ambtshalve herziening. De beslissing van 7 juni 2011 waarbij verweerder het (tweede) bezwaarschrift niet-ontvankelijk heeft verklaard, opent dan ook voor eiseres geen nieuwe beroepsmogelijkheid.

Gelet op wat hiervoor is overwogen, dient het beroep gegrond te worden verklaard en dient het bezwaar niet-ontvankelijk te worden verklaard.

Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat gesteld noch gebleken is dat eiseres kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.

Wegens samenhang met procedure AWB 11/2529 is van eiseres voor deze procedure geen griffierecht geheven.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de beslissing op bezwaar;

- verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beslissing op bezwaar.

Deze uitspraak is gedaan door mr. E.I. Batelaan-Boomsma, voorzitter, mr. M.A. Dirks en mr. T. van Rij, leden, in aanwezigheid van mr. W.M.M.A. van der Vegt, griffier.

De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 april 2012.

griffier voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. (Nadere informatie www.raadvanstate.nl)

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.