Home

Rechtbank 's-Gravenhage, 04-07-2012, BX4352, AWB 11/9637

Rechtbank 's-Gravenhage, 04-07-2012, BX4352, AWB 11/9637

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Datum uitspraak
4 juli 2012
Datum publicatie
17 september 2012
ECLI
ECLI:NL:RBSGR:2012:BX4352
Formele relaties
Zaaknummer
AWB 11/9637

Inhoudsindicatie

Artikel 9 van de Verordening Parkeerbelastingen 2008 bepaalt dat burgemeester en wethouders bepalen op welk tijdstip en op welke wijze parkeerbelastingen worden geheven. Naar het oordeel van de rechtbank kan daaronder niet worden verstaan het aan het bedrijf dat voor betaling van de parkeerbelasting zorgt na aanmelding per telefoon dan wel met gebruik van elektronische media, overlaten om gebiedscodes voor te schrijven en via een bepaling (artikel 2.6) in de Algemene voorwaarden die deel uitmaken van de overeenkomst tussen het bedrijf en de gebruiker, aan gebruikers voor te schrijven dat zij verantwoordelijk zijn voor het intoetsen van het juiste zonenummer en een fout voor hun rekening komt. De indeling in gebieden met een specifieke code of zonenummer berust niet op een door burgemeester en wethouders krachtens de Parkeerverordening 1992 of de Verordening Parkeerbelastingen 2008 genomen besluit of door hen vastgestelde beleidsregels. De indeling en voorgeschreven toepassing daarvan zijn daarom ten opzichte van eiser in het kader van de belastingheffing niet verbindend (Hof 's-Gravenhage 18 december 2007, nr. BK06/00241, LJN BC0932)

Verweerder heeft verklaard dat hem in deze geen regels van het college bekend zijn, het kan eiser dan niet worden aangerekend dat hij de belasting op een andere wijze heeft betaald dan verweerder voor de betreffende plaats had gewild. In het van toepassing zijnde besluit van het college staat geen aanduiding van een andere zone of code dan die voor vergunninghouders. Voorts moet worden betwijfeld of in dit besluit de periode waarvoor per handeling mag worden betaald, wel juist is geregeld, nu het besluit begint met de melding dat de parkeerduur onbeperkt is en vervolgens over een maximale parkeertijd wordt gesproken. Dit klemt temeer nu verweerder lang-parkeerders adviseert zich, al dan niet op automatische wijze, om de 2 uur opnieuw aan te melden en in een geval als het onderhavige aan betaling van € 15,10 in plaats van het dan verschuldigde bedrag van 3 x 2 x € 1,70 + 1,17 x € 1,70 = € 12,20, het gevolg verbindt dat dit geheel onverschuldigd betaald is en zelfs niet voor verrekening met de opgelegde naheffingsaanslag in aanmerking komt.

Beroep gegrond, vernietigt de naheffingsaanslag.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

zaaknummer: AWB 11/9637

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 juli 2012 in de zaak tussen

[X], wonende te [Z], eiser

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, verweerder.

Procesverloop

Aan eiser is een naheffingsaanslag parkeerbelastingen met nummer [a] opgelegd.

Bij uitspraak op bezwaar heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 april 2012. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [A] en [B].

Overwegingen

Feiten

1. Op dinsdag 18 oktober 2011 stond de auto van eiser overdag geparkeerd in de Van der Haerstraat te Den Haag. Deze straat is door burgemeester en wethouders aangewezen als locatie waar van maandag t/m vrijdag van 09.00 uur t/m 17.00 uur een regime voor betaald parkeren geldt.

2. Tijdens een controle om 15.24 uur die dag heeft een parkeercontroleur geconstateerd dat in de auto geen geldig betaalbewijs dan wel geldige parkeervergunning aanwezig was. Naar aanleiding hiervan heeft hij aan eiser een naheffingsaanslag van € 53,70 opgelegd, bestaande uit € 1,70 aan parkeerbelasting en € 52 aan kosten van de naheffingsaanslag.

3. Wel heeft de parkeercontroleur in de auto een Park-line transponderkaart met nummer [b] waargenomen. Deze kaart was aangemeld met code 1767, geldend voor ZHB Hoven te Den Haag. Voor de Van der Haerstraat is de code 1787. De aanmelding was om 09.51 uur gedaan. De afmelding heeft plaatsgevonden om 17.00 uur. In verband hiermee heeft eiser € 15,10 aan parkeerbelasting betaald. Dat is € 2,10 per uur.

4. In de uitspraak op bezwaar staat onder meer het volgende:

"Op de plaats waar uw voertuig geparkeerd stond geldt een maximum parkeerduur van 2 uur (...). Door het gebruik van de verkeerde GSM code heeft u langer geparkeerd gestaan dan de geldende maximum parkeerduur van 2 uur. Wilt u op de betreffende locatie uw voertuig langer dan de geldende maximum parkeerduur van 2 uur geparkeerd laten staan, dan dient u de transponderkaart na iedere 2 uur weer aan te melden.

(...)

In de Algemene Voorwaarden Gebruikers GSM-parkeren staat vermeld dat de gebruiker verantwoordelijk is voor het juist intoetsen van de tariefcode van het betreffende gebied, die is aangegeven op aanduidingen op parkeerautomaten of -borden."

Geschil

5. In geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.

6. Eiser stelt dat hij de verschuldigde belasting heeft voldaan. Om herhaald aanmelden om de 2 uur te voorkomen heeft hij bij toeval ontdekt dat dit met het invoeren van code 1767 niet nodig is. Hij doet dit al meer dan een jaar en tot voor kort is dit gedoogd. Hij heeft op zijn telefoon geen applicatie om de aanmelding om de 2 uur automatisch te herhalen. Hij vergelijkt zijn handelwijze met betalen bij een parkeerautomaat in een andere straat als de dichtstbijzijnde automaat kapot is.

7. Verweerder stelt dat de aanslag terecht is, omdat eiser zich niet heeft aangemeld voor de plaats waar hij heeft geparkeerd. Het gebruik van een verkeerde code is voor zijn risico. In de overeenkomst die eiser met Park-line B.V. heeft gesloten, staat in de Algemene voorwaarden dat hij verantwoordelijk is voor het juist intoetsen van het zonenummer. Als eiser langer wil parkeren dan de maximale 2 uur dan moet hij zich elke 2 uur aanmelden. Hierbij kan slechts de belasting voor 2 uur worden voldaan. Hetgeen eiser als gevolg van zijn ene, onjuiste, aanmelding via Park-line aan de gemeente heeft betaald, is geen betaling van parkeerbelasting geweest en is dus onverschuldigd gedaan.

Beoordeling

8. Artikel 225 van de Gemeentewet luidt - voor zover hier van belang - als volgt:

"1. In het kader van de parkeerregulering kunnen de volgende belastingen worden geheven:

a. een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij de belastingverordening dan wel krachtens de belastingverordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze;"

9. De Verordening parkeerbelastingen 2008 luidt - voor zover hier van belang -

als volgt:

"Artikel 2 Parkeerbelastingen

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

a. een belasting ter zake van het (...) parkeren van een voertuig op een bij, danwel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

(...)

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid is de belasting terstond verschuldigd na afloop van het parkeren, indien wordt geheven door middel van het aanmelden bij de centrale computer, van het bedrijf waarmee de gemeente Den Haag een overeenkomst heeft gesloten, voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische betaling bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen.

(...)

Artikel 7 Wijze van heffing en termijn van betaling

1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, voor het parkeren op parkeerapparatuur-plaatsen, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

2. In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid moet de belasting, indien het inwerking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door middel van het aanmelden bij de centrale computer, van het bedrijf waarmee de gemeente Den Haag een overeenkomst heeft gesloten, voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische betaling bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen, betaald worden binnen een maand na de dag waarop het belastbare feit heeft plaats gevonden.

(...)

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit."

10. Op 19 november 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders ter uitvoering van onder meer artikel 9 van de Verordening Parkeerbelastingen 2008 vastgesteld het "Wijzigingsbesluit tot aanwijzen plaatsen betaald parkeren en toepassing wielklem inzake uniformering parkeerregeling centrum". Hierbij hoort een bijlage "Plaats en tijdstip betaald parkeren". In deze bijlage is - voor zover hier van belang - het volgende opgenomen:

"Bijlage: Plaats en tijdstip betaald parkeren

De parkeerduur is onbeperkt. De plaatsen waar en het tijdstip waarop tegen betaling van de parkeerbelastingen als bedoeld in artikel 2, onderdeel a. van de Verordening parkeerbelastingen 2008 mag worden geparkeerd, de per keer mogelijk te betalen parkeertijd, (...) zijn:

Tabel plaats en tijdstip betaald parkeren

11. Bij het sluiten van zijn gebruikerscontract met Park-line B.V. heeft eiser zich akkoord verklaard met de Algemene Voorwaarden Gebruikers Park-line B.V. (v5.0). In deze voorwaarden staat - voor zover hier van belang - het volgende:

"2.6 Gebruiker is verantwoordelijk voor het juist intoetsen van het zonenummer van het betreffende gebied of garage, die is aangegeven op aanduidingen op parkeerautomaten of -borden of garagetickets.

(...)

6. Op deze Algemene Voorwaarden is Nederlands Recht van toepassing. Geschillen in verband met diensten van Park-line of deze Algemene Voorwaarden zullen worden voorgelegd aan de bevoegde burgerlijke rechter in Den Haag."

12. Het is aan verweerder om aannemelijk te maken dat de aanslag terecht is opgelegd. Hierin is verweerder niet geslaagd. Volgens artikel 225 van de Gemeentewet en volgens artikel 9 van de Verordening Parkeerbelastingen 2008 bepalen burgemeester en wethouders op welk tijdstip en op welke wijze parkeerbelastingen worden geheven. Zij kunnen dat op vele manieren doen. Naar het oordeel van de rechtbank behoort hier niet toe om het aan het bedrijf dat voor betaling van de parkeerbelasting zorgt na aanmelding per telefoon dan wel met gebruik van elektronische media, overlaten om gebiedscodes voor te schrijven en via een bepaling (het door verweerder genoemde artikel 2.6) in de Algemene voorwaarden die deel uitmaken van de overeenkomst tussen het bedrijf en de gebruiker, aan gebruikers voor te schrijven dat zij verantwoordelijk zijn voor het intoetsen van het juiste zonenummer en een fout voor hun rekening komt. De indeling in gebieden met een specifieke code of zonenummer berust niet op een door burgemeester en wethouders krachtens de Parkeer-verordening 1992 of de Verordening Parkeerbelastingen 2008 genomen besluit of door hen vastgestelde beleidsregels. De indeling en voorgeschreven toepassing daarvan zijn daarom ten opzichte van eiser in het kader van de belastingheffing niet verbindend, vgl. onder meer Hof 's-Gravenhage 18 december 2007, nr. BK06/00241, LJN BC0932.

13. Nu verweerder heeft verklaard dat hem in deze geen regels van het college bekend zijn, kan eiser niet worden aangerekend dat hij de belasting op een andere wijze heeft betaald dan verweerder voor de betreffende plaats had gewild. In het in 10. genoemde besluit van het college staat geen aanduiding van een andere zone of code dan die voor vergunninghouders. Voorts moet worden betwijfeld of in dit besluit de periode waarvoor per handeling mag worden betaald, wel juist is geregeld, nu het besluit begint met de melding dat de parkeerduur onbeperkt is en vervolgens over een maximale parkeertijd wordt gesproken. Dit klemt temeer nu verweerder lang-parkeerders adviseert zich, al dan niet op automatische wijze, om de 2 uur opnieuw aan te melden en in een geval als het onderhavige aan betaling van € 15,10 in plaats van het dan verschuldigde bedrag van 3 x 2 x € 1,70 + 1,17 x € 1,70 = € 12,20, het gevolg verbindt dat dit geheel onverschuldigd betaald is en zelfs niet voor verrekening met de opgelegde naheffingsaanslag in aanmerking komt.

14. Gelet op het hiervoor overwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard.

Proceskosten

15. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vernietigt de naheffingsaanslag;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 41 aan eiser te vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan door mr. T. van Rij, rechter, in aanwezigheid van mr. P. C. Stroebel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2012.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.