Home

Rechtbank Zutphen, 18-04-2007, BA3430, 05/1803 AFSTHF

Rechtbank Zutphen, 18-04-2007, BA3430, 05/1803 AFSTHF

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zutphen
Datum uitspraak
18 april 2007
Datum publicatie
20 april 2007
ECLI
ECLI:NL:RBZUT:2007:BA3430
Formele relaties
Zaaknummer
05/1803 AFSTHF

Inhoudsindicatie

Rechtbank vernietigt aanslag Afvalstoffenheffing van een inwoner in Apeldoorn.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN

Sector bestuursrecht

Enkelvoudige belastingkamer

Reg.nr: 05/1803 AFSTHF

Uitspraak in het geding tussen:

[eiser]j

te Apeldoorn,

eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Apeldoorn

verweerder.

1. Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft aan eiser voor het belastingjaar 2004 een definitieve aanslag afvalstoffenheffing (diftar) ten bedrage van € 261,42 opgelegd, bestaande uit een vast tarief eenpersoonshuishouden van € 113,49 en maatwerk (aantal liters 8053) € 147,93, --.

Tevens heeft verweerder aan eiser voor het belastingjaar 2005 een voorlopige aanslag afvalstoffenheffing (diftar) ten bedrage van € 296,08 opgelegd, bestaande uit een vast tarief eenpersoonshuishouden van € 126, -- en maatwerk (geschat aantal liters 8053) € 170,08.

Bij uitspraak op bezwaar van 29 september 2005 heeft verweerder de daartegen door eiser gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.

Eiser heeft op 1 november 2005 beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Eiser heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 maart 2007 te Zutphen, waar eiser in persoon is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde [vader eiser] (vader). Namens verweerder is verschenen P.N. van Houts.

2. Geschil

In geschil is de hoogte van definitieve aanslag afvalstoffenheffing 2004 en de voorlopige aanslag afvalstoffenheffing 2005, welke voortvloeit uit het gedifferentieerde tarief van (maatwerk 8053 liter) € 147,93 respectievelijk € 170,08.

Eiser heeft in dat verband gesteld dat de gemeente op 1 januari 2004 het diftar-systeem heeft ingevoerd met de bedoeling dat de vervuiler betaalt naar de hoeveelheid restafval die hij of zij aanbiedt. Voor laagbouw geldt een van een chip voorziene groene / grijze container en voor de hoogbouw een pasje voor een ondergrondse container. Het probleem is dat er geen ondergrondse container is geplaatst bij het appartementencomplex waar eiser woont. In plaats daarvan staan er twee afsluitbare 1.100 liter containers, waar de bewoners van het complex een sleutel van hebben. De kosten worden berekend naar het aantal ledigingen maal 1.100 liter en omgeslagen over het aantal appartementen in het complex, hetgeen door de gemeente als maatwerk wordt beschouwd. Eiser is echter gebleken dat in de bewuste containers vaak sloopafval wordt gestort, de containers vaak open staan waardoor iedereen zijn huisvuil kan storten en dat ook zakken huisvuil naast de containers worden geplaatst waardoor deze eerder worden geleegd. De gemeente heeft in de brief van 17 augustus 2005 erkend dat er veelvuldig halfvolle containers zijn geleegd en naar de mening van eiser had diftar niet eerder ingevoerd mogen worden dan nadat iedere bewoner van Apeldoorn daaraan deel had kunnen nemen. In eisers visie laat de gemeente in haar onvermogen om het diftar-systeem tijdig gereed te hebben, eiser (en medebewoners) daarvoor opdraaien.

Eiser heeft in 2004 niet meer restafval geproduceerd dan zijn zuster. Beiden wonen in een appartement en zijn de gehele werkweek van huis. Eisers zuster, die gebruik maakt van een eigen 240-liter container, heeft deze slechts driemaal aan de weg gezet en is dus aangeslagen voor 720 liter, terwijl eiser door het “maatwerk” voor 8053 liter is aangeslagen. Eiser wenst dan ook voor het jaar 2004 op dezelfde wijze te worden aangeslagen als zijn zuster, dus voor € 13,23 (in plaats van € 147,93). Voor de voorlopige aanslag 2005 geldt dan € 15,21 (in plaats van € 170,08). Ter onderbouwing van zijn stelling heeft eiser de aanbiedingsgegevens over 2006, vermeld op de website van verweerder, aan de rechtbank overgelegd waaruit blijkt dat hij in het gehele jaar 2006 (14 x 40 liter) 560 liter restafval heeft aangeboden

Verweerder heeft de aanslagen 2004 en 2005 opgelegd op grond van de Verordeningen afvalstoffenheffing 2004 (hierna: deVerordening) en 2005 van de Gemeente Apeldoorn. Hoewel naar zijn mening de aanslag feitelijk correct is opgelegd heeft verweerder bij brief van 17 augustus 2005 onderkend dat het lastig is invloed uit te oefenen op de hoogte van de afvalstoffenheffing wanneer meerdere personen van dezelfde container(s) gebruikmaken. Voor het jaar 2004 is besloten eiser eenmalig tegemoet te komen en de aanslag ambtshalve te verminderen met € 73,86. Daarmee wordt de heffing die eiser onder dezelfde omstandigheden in 2003 verschuldigd zou zijn geweest, niet overschreden, aldus verweerder. Vanaf 25 maart 2005 is geen sprake meer van maatwerk omdat eiser vanaf die datum gebruik kan maken van een afvalpas voor de ondergrondse container van de buurflat. Verweerder heeft dan ook gesteld dat nu eiser met ingang van 25 maart 2005 per aangeboden huisafvalzak betaalt, de voorlopige aanslag 2005 is verminderd met € 115,80.

3. Beoordeling van het geschil

3.1. Ingevolge artikel 15.33 van de Wet milieubeheer kan een gemeente, ter bestrijding van de kosten die voor haar zijn verbonden aan het beheer van huishoudelijke afvalstoffen een heffing instellen. Op de grondslag van deze bepaling heeft de raad van de gemeente Apeldoorn de Verordening vastgesteld.

In artikel 5 van de Verordening is bepaald dat de afvalstoffenheffing, bedoeld in de onderdelen 2 tot en met 4 van de bij de Verordening behorende tarieventabel, bij wege van aanslag wordt geheven.

In onderdeel 1 van de tarieventabel is bepaald dat per perceel de belasting wordt berekend naar een vast tarief, verhoogd met één of meer gedifferentieerde tarieven. In onderdeel 3 zijn de gedifferentieerde tarieven opgenomen, waarbij in onderdeel 3.7 het tarief is vermeld dat geldt bij ontgrendeling van een ondergrondse inzamelcontainer met behulp van een milieupas ten behoeve van het aanbieden van een afvalzak. In onderdeel 4 is bepaald dat voor percelen die voor de afvalverwijdering zijn aangewezen op 1.100 liter verzamelcontainers de belasting € 23,10 bedraagt per aanbieding van een 1.100 litercontainer, waarbij dit bedrag wordt gedeeld door het aantal percelen dat voor de afvalverwijdering op de aangeboden containers is aangewezen.

3.2. Tussen partijen is niet in geschil dat eiser van 1 januari 2004 tot 25 maart 2005 voor het verwijderen van zijn huishoudelijk restafval was aangewezen op de bij zijn flatgebouw geplaatste twee 1.100 litercontainers. Voorts is eisers stelling dat door een gebrekkige controle iedereen van deze containers gebruik kon maken, dus ook mensen die wel over een grijze en/of groene container de beschikking hadden en derden die niet woonachtig waren in het flatgebouw van eiser, door verweerder niet weersproken.

3.3. De gemeente Apeldoorn heeft op 1 januari 2004 het diftar-systeem ingevoerd met de bedoeling dat de vervuiler betaalt naar de hoeveelheid restafval die hij of zij aanbiedt. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat alle burgers van de gemeente daarmee het recht hebben ontvangen en de mogelijkheid hebben gekregen hun restafvalstroom zelf te reguleren.

De rechtbank stelt verder vast dat eiser, los van de daadwerkelijk door hem aangeboden hoeveelheid restafval, door verweerder is aangeslagen naar een hoeveelheid van 8053 liter restafval (hetgeen de inhoud betreft van ruim drieëndertig 240 litercontainers).

3.4. De rechtbank is van oordeel dat eiser niet door verweerder in staat is gesteld zijn afvalstoffenheffing te betalen afgestemd op de hoeveelheid restafval die hij daadwerkelijk ter verwijdering heeft aangeboden. Daartoe overweegt de rechtbank dat eiser, gezien zijn geregistreerde restafvalgedrag over het jaar 2006 van 560 liter, voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij ook in de jaren 2004 en 2005 niet meer dan de door hem genoemde 720 liter restafval heeft geproduceerd en in de verzamelcontainers heeft gedeponeerd. Voorts is de rechtbank niet gebleken dat verweerder geheel buiten staat is geweest om reeds per 1 januari 2004 de afval-/milieupas aan eiser te verstrekken.

3.5. Tevens is de rechtbank van oordeel dat de gemeente, door het plaatsen van de 1.100 litercontainers en de mogelijkheid voor iedereen om daar zijn of haar restafval in te deponeren, niet alle inwoners van de gemeente Apeldoorn in de gelegenheid heeft gesteld te betalen naar de hoeveelheid van door hen aangeboden restafval. De in onderdeel 4 van de bij de Verordening behorende tarieventabel leidt naar het oordeel van de rechtbank dan ook tot een willekeurige en onredelijke belastingheffing die de wetgever niet op het oog kan hebben gehad.

Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat onderdeel 4 van de bij de Verordening behorende tarieventabel onverbindend is. Tevens acht de rechtbank onderdeel 4 van de bij de Verordening afvalstoffenheffing 2005 behorende tarieventabel onverbindend omdat deze bepaling dezelfde strekking heeft als onderdeel 4 van de Verordening.

3.6. Het beroep is derhalve gegrond. De bestreden uitspraak op bezwaar en de aanslagen afvalstoffenheffing dienen te worden vernietigd voor zover zij betrekking hebben op het gedifferentieerd tarief. De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien en stelt de definitieve aanslag afvalstoffenheffing 2004 vast op € 113,49 (vast tarief) vermeerderd met (720/8053 x

€ 147,93) is € 126,71. De voorlopige aanslag afvalstoffenheffing 2005 stelt de rechtbank vast op € 126, -- (vast tarief) vermeerderd met (720/8053 x € 170,08) is € 141,27.

3.7. Niet is gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

4. Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraken waarvan beroep alsmede de daarbij gehandhaafde aanslagen;

- vermindert de aanslag afvalstoffenheffing 2004 met € 134,71 tot € 126,71;

- vermindert de voorlopige aanslag afvalstoffenheffing 2005 met € 154,81 tot

€ 141,27;

- gelast dat de gemeente Apeldoorn het betaalde griffierecht van € 37,-- aan eiser vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan op 18 april 2007 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. R.P. van Baaren, in tegenwoordigheid van de griffier.