Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-10-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:7879, AWB-13_1076
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-10-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:7879, AWB-13_1076
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 24 oktober 2013
- Datum publicatie
- 14 november 2013
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2013:7879
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2015:628, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- AWB-13_1076
- Relevante informatie
- Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025]
Inhoudsindicatie
De door de vennootschap gedragen aanschafkosten van een verre- en nachtkijker van de aandeelhouder vormen een verkapte uitdeling van winst. De vergrijpboete van 25% is passend en geboden.
De door de vennootschap gedragen kosten van een jachtpachtrecht van de aandeelhouder zijn zakelijk, zodat van een winstuitdeling geen sprake is. De vergrijpboete van 25% vervalt.
Uitspraak
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Procedurenummer AWB 13/1076
Uitspraak van 24 oktober 2013
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
De bestreden uitspraken op bezwaar
De uitspraken van de inspecteur van 11 januari 2013 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem over het jaar 2006 opgelegde navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen en de gelijktijdig bij beschikking opgelegde vergrijpboete (aanslagnummer [aanslagnummer].H.67).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2013 te Tilburg. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van zijn gemachtigde [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Eindhoven, en [X], en namens de inspecteur, [verweerder].
1 Beslissing
De rechtbank:
- -
-
verklaart het beroep gegrond;
- -
-
vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- -
-
vermindert de navorderingsaanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 148.863, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 7.566 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 22.297;
- vermindert de boete tot een bedrag van € 472;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.119,63;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 44 aan deze vergoedt.
2 Gronden
Belanghebbende bezit middellijk samen met zijn echtgenote alle certificaten van aandelen in onder meer [A BV], [B BV] en [C BV] Belanghebbende is in dienst bij [C BV]
Op 6 januari 2009 is gestart met een boekenonderzoek bij [A BV] en haar dochtermaatschappijen (hierna ook: de groepsvennootschappen). De groepsvennootschappen vormen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Tijdens het boekenonderzoek is geconstateerd dat [A BV] onder andere de volgende kosten ten laste van haar resultaat heeft gebracht:
-
de kosten van een verrekijker ten bedrage van € 1.419;
-
de kosten van een nachtkijker ten bedrage van € 6.147;
-
de kosten van een jachtpachtrecht ten bedrage van € 8.761.
Deze kosten zijn betaald door de dochtermaatschappij van [A BV], [C BV] (hierna: de BV). De BV coördineert de standbouw van ontwerp en productie tot en met de opbouw en afbraak, transport en opslag. Een afschrift van het controlerapport van 8 december 2010 behoort tot de gedingstukken.
Belanghebbende heeft voor 2006 aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 148.863, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van nihil en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 22.297. De aanslag is conform de ingediende aangifte opgelegd.
De in 2.2. genoemde kosten zijn door de inspecteur aangemerkt als een uitdeling van winst. Hiervoor is aan belanghebbende een navorderingsaanslag opgelegd, na bezwaar, naar een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 16.327. De gelijktijdig opgelegde boete van 25% is in bezwaar gehandhaafd.
In geschil is het antwoord op de vraag of de kosten van de nacht- en verrekijker en het jachtpachtrecht terecht als een uitdeling van winst bij belanghebbende in aanmerking zijn genomen. Tevens is in geschil of terecht een boete is opgelegd. De inspecteur beantwoordt beide vragen bevestigend en belanghebbende ontkennend.
Uit het arrest van de Hoge Raad van 18 april 2008, nr. 07/10035, LJN BC9548, volgt, dat door een vennootschap gedane uitgaven slechts dan een zakelijk karakter ontberen - en derhalve niet ten laste van de winst kunnen worden gebracht - indien en voor zover zij zijn gedaan ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van de aandeelhouder(s). Indien in geschil is of de ondernemer een bepaalde uitgave heeft gedaan met het oogmerk daarmee de zakelijke belangen van de onderneming te dienen, dan wel (tevens) met het oogmerk van bevrediging van de persoonlijke behoeften van de aandeelhouder(s), overschrijdt de rechter de grenzen van zijn taak niet door de werkelijke aard van de uitgaven te beoordelen.
Als uit de beoordeling van de uitgaven door de BV aan de verre- en nachtkijker en het jachtpachtrecht volgt, dat bij de BV een zakelijk motief voor het doen van deze uitgaven ontbreekt en zij door het voor haar rekening nemen van deze uitgaven een bewuste vermogensverschuiving heeft laten plaatsvinden van haar naar belanghebbende als haar aandeelhouder, welke vermogensverschuiving wordt geput uit de winst, de winstreserves of toekomstige winst, dan is bij belanghebbende sprake van het genieten van een als regulier voordeel uit aanmerkelijk belang aan te merken uitdeling van winst.
Verre- en nachtkijker
De inspecteur heeft de uitgaven aan de verre- en nachtkijker door de BV aangemerkt als een uitdeling van winst door de BV aan haar aandeelhouder. Hiervoor heeft hij in het kort aangevoerd dat de verre- en nachtkijker gekocht zijn bij een bedrijf dat gespecialiseerd is in de jacht- en schietsport. De nachtkijker mag niet worden blootgesteld aan dag- en/of kunstlicht. Het bedrijventerrein is ’s nachts omgeven door kunstlicht. Dit kunstlicht maakt de nachtkijker ongeschikt voor het door belanghebbende aangevoerde gebruik ten behoeve van de beveiliging van de onderneming. Ter zitting heeft de inspecteur aan de hand van een overzichtsfoto van het bedrijventerrein een toelichting gegeven. De nachtkijker is enkel geschikt voor gebruik tijdens de jacht. Jacht gedurende de nacht is op het door belanghebbende gepachte jachtterrein toegestaan. De verre- en nachtkijker zijn door belanghebbende in privé gekocht. De kosten hiervan behoren dan ook voor rekening van belanghebbende in privé te komen en niet ten laste van het resultaat van de BV.
Belanghebbende heeft hiertegen ingebracht dat zakelijke motieven een rol hebben gespeeld bij de aanschaf van de verre- en nachtkijker. Belanghebbende heeft gesteld dat de verre- en nachtkijker gebruikt worden voor de beveiliging van het bedrijventerrein. Belanghebbende heeft ter zitting verklaard dat wanneer het alarm afgaat hij daarvan een melding krijgt. Vervolgens gaat hij naar het bedrijf toe om poolshoogte te nemen en indien nodig de politie te bellen. Daarbij betreedt hij het terrein niet, maar bekijkt van een afstand met de verre- en/of nachtkijker of hij op het terrein verdachte personen ziet. Ter zitting heeft belanghebbende een en ander toegelicht aan de hand van een sterk vereenvoudigde situatieschets van het bedrijventerrein.
De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur, met hetgeen hij heeft aangedragen, aannemelijk heeft gemaakt, dat de verre- en nachtkijker niet voor zakelijke doeleinden van de BV zijn aangekocht maar ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van belanghebbende. Naar het oordeel van de rechtbank heeft belanghebbende onvoldoende bewijs aangedragen voor het tegendeel. Gelet op de overzichtsfoto van het bedrijventerrein is onvoldoende aannemelijk geworden dat de verre- en nachtkijker (mede) bruikbaar zijn voor de beveiliging van het bedrijventerrein. Daarentegen is door belanghebbende niet weersproken dat de verre- en nachtkijker geschikt zijn voor gebruik tijdens de jacht. Belanghebbende houdt zich bezig met de jacht. Belanghebbende heeft een eigen jachtlocatie in Nederland. Belanghebbende beschikt over wapenvergunningen voor 3 jachtgeweren en drie richttelescopen. Daarnaast bezit belanghebbende een jachtlocatie en tweede woning in Kamminke, Duitsland. Belanghebbende heeft aldaar op eigen naam een jachtpachtrecht, ‘Jagdpachtvertrag’, verworven voor een periode van 12 jaar voor de jacht op grof wild. Een en ander in onderlinge samenhang bezien brengt de rechtbank tot het oordeel dat de vergoeding van de aanschaf van de verre- en nachtkijker door de BV is gedaan ter bevrediging van de persoonlijke behoeften van belanghebbende als haar aandeelhouder. Hiermee heeft de BV naar het oordeel van de rechtbank bewust een voordeel aan belanghebbende doen toekomen. De inspecteur heeft niet, dan wel onvoldoende weersproken, gesteld dat voldaan is aan de overige voorwaarden voor een uitdeling. De inspecteur heeft daarom terecht dit voordeel als een uitdeling aangemerkt en tot het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang gerekend.
Jachtpachtrecht
De inspecteur heeft de betaling van de kosten van het jachtpachtrecht door de BV aangemerkt als een uitdeling van winst door de vennootschap aan haar aandeelhouder. Hiervoor heeft hij aangevoerd dat belanghebbende de overeenkomst in privé heeft gesloten. Een causaal verband tussen het jachtpachtrecht en de omzet die daaruit gegenereerd zou zijn door de groepsvennootschappen is niet vast komen te staan, aldus de inspecteur.
Belanghebbende heeft hiertegen ingebracht dat de jacht een onderdeel vormt van de bedrijfsvoering van de groepsvennootschappen. De jacht wordt onder meer gebruikt om nieuwe cliënten te acquireren. Ook worden bestaande relaties uitgenodigd. Zelf geschoten wild wordt in het eigen restaurant [restaurant] verkocht. Er worden beurzen en congressen georganiseerd over de jacht en aan de jacht gerelateerde onderwerpen, waarbij ook een jacht wordt georganiseerd door de deelnemers. Het jachtpachtrecht is op eigen naam van belanghebbende gesteld, omdat een dergelijk recht uitsluitend op naam van een natuurlijke persoon wordt uitgegeven. Ter zitting heeft belanghebbende nog verklaard dat de jacht voor hem geen hobby is, maar een bedrijf. De jacht brengt geld op, omdat alle activiteiten die daarmee samenhangen en de nieuwe activiteiten die eruit voortvloeien in de eigen groepsvennootschappen zijn ondergebracht.
De rechtbank is van oordeel dat belanghebbende, met hetgeen hij heeft aangedragen, aannemelijk heeft gemaakt dat het jachtpachtrecht voor zakelijke doeleinden wordt gebruikt. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat belanghebbende in Nederland over een eigen jachtlocatie bezit. De kosten hiervan worden kennelijk door belanghebbende zelf gedragen. De rechtbank acht niet aannemelijk dat belanghebbende daarnaast ook het jachtpachtrecht uitsluitend ter bevrediging van zijn persoonlijke behoeften heeft aangeschaft. Dat is gelet op de activiteiten van de diverse groepsvennootschappen ook niet aannemelijk. Nu aannemelijk is dat het jachtpachtrecht is aangeschaft om de zakelijke belangen van de groepsvennootschappen te dienen is van een uitdeling van winst ten bedrage van € 8.761 geen sprake. De inspecteur heeft daarom dit voordeel ten onrechte als een uitdeling aangemerkt en tot het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang gerekend. Het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang dient nader te worden vastgesteld op € 7.566 (€ 16.327 min € 8.761).
Boete
Tot slot dient beoordeeld te worden of terecht een vergrijpboete van 25% is opgelegd over de niet aangegeven uitdeling ter zake van de verre -en nachtkijker. De inspecteur heeft ingevolge artikel 67e van de AWR aan belanghebbende een vergrijpboete ten bedrage van 25% van de nagevorderde belasting opgelegd en verwijt belanghebbende grove schuld.
Naar het oordeel van de rechtbank is het aan grove schuld van belanghebbende te wijten dat te weinig belasting is geheven. De rechtbank acht aannemelijk dat de aanschaf en betaling van de verre- en nachtkijker door de vennootschap is gelegen in de persoonlijke behoeftensfeer van belanghebbende en dat belanghebbende dit had moeten begrijpen. Gelet hierop acht de rechtbank het opleggen van een vergrijpboete tot een percentage van 25%, € 472, passend en geboden.
Gelet op hetgeen hiervoor in 2.13. is overwogen heeft de rechtbank de opgelegde boete met betrekking tot de correctie van het jachtpachtrecht vernietigd.
Gelet op het vorenstaande is het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank vindt aanleiding de inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 944 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 472 en een wegingsfactor 1). Voor de overige door belanghebbende genoemde proceskosten, te weten reis- en verletkosten van belanghebbende, wordt de inspecteur, eveneens met toepassing van dat besluit, veroordeeld deze te vergoeden tot een bedrag van € 16,36 reiskosten en € 159,27 verletkosten voor 3 uur. De totale vergoeding bedraagt aldus € 1.119,63.
Deze uitspraak is gedaan op 24 oktober 2013 door mr. D. Hund, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.J. van Balkom, griffier.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.