Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 04-12-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:8767, AWB-12_4836

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 04-12-2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:8767, AWB-12_4836

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
4 december 2013
Datum publicatie
3 januari 2014
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2013:8767
Formele relaties
Zaaknummer
AWB-12_4836
Relevante informatie
Successiewet 1956, toepassing van het Besluit voorkoming van dubbele belasting 2001 voor dubbel successie- en schenkingsrecht, recht van overgang [Tekst geldig vanaf 03-06-2010] [Regeling ingetrokken per 2010-06-03 met twk tot 2010-01-01]

Inhoudsindicatie

Recht van overgang

Belanghebbende, erfgename, was met erflater gehuwd. Erflater had ten tijde van het overlijden de Nederlandse nationaliteit en woonde al langer dan 10 jaar niet meer in Nederland. Tot de nalatenschap behoren in Nederland gelegen onroerende zaken. De rechtbank oordeelt dat, gelet op het arrest van het HvJ in de zaak Welte, het onthouden van de partnervrijstelling voor de heffing van het recht van overgang in strijd is met het vrij verkeer van kapitaal.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Procedurenummer AWB 12/4836

uitspraak van 4 december 2013

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] (Duitsland),

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 24 augustus 2010 aan belanghebbende een aanslag in het recht van overgang opgelegd van € 39.144, aanslagnummer [aanslagnummer] (hierna: de aanslag).

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 7 augustus 2012 de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 12 september 2012, ontvangen door de rechtbank op 14 september 2012, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 42.

1.4.

De inspecteur heeft geen verweerschrift ingediend.

1.5.

De inspecteur heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan belanghebbende.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 oktober 2013 te Breda.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Hardenberg, en namens de inspecteur, [verweerder].

1.7.

De inspecteur heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan belanghebbende.

1.8.

Van het verder ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift tegelijk met deze uitspraak is verzonden.

2 Feiten

2.1.

Op grond van de stukken van het geding stelt de rechtbank als tussen partijen niet in geschil, de volgende feiten vast:

2.2.

Belanghebbende was gehuwd met [erflater] (hierna: erflater). Erflater is op [datum] 2008 overleden, had ten tijde van het overlijden de Nederlandse nationaliteit en woonde op dat moment in Duitsland.

2.3.

Op het tijdstip van overlijden woonde erflater al langer dan 10 jaar niet meer in Nederland.

2.4.

Erflater heeft krachtens uiterste wilsbeschikking belanghebbende tot zijn enige erfgename benoemd.

2.5.

Tot de nalatenschap behoren in Nederland gelegen onroerende zaken met een totale waarde van € 648.000. De daarmee verband houdende hypothecaire schulden bedroegen op het tijdstip van overlijden € 377.201. De verkrijging was dus € 270.799 en over die waarde is recht van overgang geheven.

2.6.

Belanghebbende is tevens in de heffing van het Duitse successierecht betrokken. Zij is over haar verkrijging, na toepassing van de echtgenotenvrijstelling, in Duitsland geen successierecht verschuldigd.

3 Geschil

3.1.

In geschil is uitsluitend het antwoord op de vraag of het onthouden aan belanghebbende van de vrijstelling van artikel 32, lid 1, ten vierde, onderdeel a, van de Wet Successiewet 1956 (hierna: de partnervrijstelling) verenigbaar is met het recht van de Europese Unie.

3.2.

Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de inspecteur bevestigend.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij hieraan ter zitting hebben toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing