Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-01-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:125, AWB-11_2632
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-01-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:125, AWB-11_2632
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 9 januari 2014
- Datum publicatie
- 4 februari 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2014:125
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2015:1514, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- AWB-11_2632
Inhoudsindicatie
Herinvesteringsreserve. Het uiteindelijke belang in de dochtervennootschap is in belangrijke mate gewijzigd voordat er aanschaffings- of voortbrengingskosten in de zin van artikel 3.54 Wet IB ter zake van het vervangende onroerend goed zijn gemaakt. Op het moment dat de koopovereenkomst m.b.t. het vervangende onroerend goed tot stand is gekomen, heeft belanghebbende immers, gelet op het risicovoorbehoud dat bij die overeenkomst is overeengekomen, nog niet de economische eigendom verkregen. De herinvesteringsreserve bestond derhalve nog op het moment van de belangenwijziging en dient aan de winst te worden toegevoegd op het moment direct voorafgaande aan de belangenwijziging. De ontvoeging van de dochtervennootschap is na dat moment gelegen, zodat de inspecteur terecht de vrijgevallen herinvesteringsreserve heeft gerekend tot de winst van belanghebbende als moedermaatschappij van de fiscale eenheid.
Uitspraak
Belastingrecht, meervoudige kamer
Locatie: Breda
Procedurenummer AWB 11/2632
uitspraak van 9 januari 2014
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] B.V., gevestigd te [plaats X],
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2007 een aanslag vennootschapsbelasting met dagtekening 31 januari 2011 opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 1.487.813. Bij die aanslag is € 50.195 aan heffingsrente in rekening gebracht.
De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 28 maart 2011 de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 4 mei 2011, ontvangen bij de rechtbank op 6 mei 2011, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 302.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft, na daartoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 maart 2013 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbendes gemachtigden [gemachtigden], verbonden aan [kantoornaam gemachtigden] te Breda, en namens de inspecteur, [verweerder]. Partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en daarbij bepaald dat het vooronderzoek wordt hervat. Daarbij heeft de rechtbank partijen verzocht schriftelijk inlichtingen te geven en/of onder hen berustende stukken in te zenden. De met partijen gevoerde correspondentie is steeds in afschrift aan de wederpartij verzonden. Een nader onderzoek ter zitting is met toestemming van partijen achterwege gebleven.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
[belanghebbende]en [A BV] vormen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. [belanghebbende]is de moedermaatschappij. Aan haar is de aanslag opgelegd. [directeur] is aandeelhouder in [belanghebbende]en directeur daarvan. Tot 10 januari 2006 is [A BV] eigenaar van een onroerende zaak gelegen in [plaats X]. Deze onroerende zaak werd als belegging gehouden en op 10 januari 2006 aan de zittende huurder geleverd. Ter zake van de hierbij behaalde boekwinst van € 1.485.168 is een HIR gevormd.
Op 21 december 2007 vinden de volgende rechtshandelingen plaats.
Bij notariële akte van [datum] 2007, verleden om 13:02 uur door notaris [notaris C] te Roermond, zijn de statuten van [A BV] gewijzigd. De naam is daarbij gewijzigd in [B BV] en de zetel is verplaatst naar [plaats Y].
Bij koopovereenkomst, ondertekend op [datum] 2007 door koper en verkoper en door notaris [notaris C] voornoemd op die dag om 13:20 uur gewaarmerkt, is door [B BV] volgens deze overeenkomst gevestigd en kantoorhoudend aan de [adres 1] te [plaats Y] de onroerende zaak aan de [adres 1] te [plaats Y] (hierna: de woonboerderij en de mini-camping) gekocht van [E] voor een bedrag van € 1.050.000. In artikel 12 van deze overeenkomst is bepaald: "Het verkochte komt eerst voor risico van koper, zodra de notariële akte van levering is ondertekend, tenzij de aflevering eerder plaatsvindt, in welk geval het risico met ingang van die dag overgaat op koper.'.
Bij koopovereenkomst, ondertekend door koper en verkoper op [datum] 2007 (exact tijdstip onbekend), is de onroerende zaak gelegen aan de [adres 2] te [plaats Z] door [C BV] te [plaats W] verkocht aan [B BV], volgens deze overeenkomst gevestigd te [plaats X], voor een koopprijs van € 495.000. Artikel 9.1 van deze overeenkomst bepaalt: "De onroerende zaak is met ingang van het moment van tekenen van de akte van levering voor risico van koper, tenzij de feitelijke levering eerder plaatsvindt, in welk geval het risico met ingang van die dag overgaat op koper." Bij notariële akte van [datum] 2008 verleden door notaris [notaris P] te Venlo, wordt de onroerende zaak geleverd door [C BV] aan [B BV].
Bij notariële akte van [datum] 2007, verleden om 13:40 uur door notaris [notaris C] te Roermond, zijn de aandelen in [B BV] door [directeur] als bestuurder van [belanghebbende]geleverd aan [D BV] gevestigd te [plaats V]. Van laatstgenoemde BV is [E] enig aandeelhouder en bestuurster.
De woonboerderij en de mini camping zijn door [E] gekocht bij koopovereenkomsten van [datum] 2007 (van dezelfde verkoper) voor de koopprijzen van respectievelijk € 955.000 en € 95.000.
Bij notariële akte van [datum] 2008 verleden door notaris [notaris H] te Roermond, wordt de woonboerderij geleverd aan [E]. Bij notariële akte van [datum] 2008 verleden door notaris [notaris D] te Helden, wordt deze onroerende zaak geleverd door [E] aan [B BV].
Bij notariële aktes van [datum] 2008 verleden voor notaris[notaris C] te Roermond wordt de mini camping geleverd aan [E] en op dezelfde dag door [E] geleverd aan [B BV].
In de brief van 25 september 2007 van [F] aan notaris [notaris C] is de gang van zaken beschreven betreffende de woonboerderij en de mini camping aan de [adres 1] te [plaats Y], de naamswijziging van [A BV] in [B BV] en de overdracht van de aandelen [B BV].
De aangifte vennootschapsbelasting over 2007 is door de gemachtigde [gemachtigde] te Ulvenhout ingediend op 29 december 2008. Aangegeven is een belastbaar bedrag van € 76.308. De inspecteur heeft een onderzoek ingesteld naar de toepassing van de herinvesteringsreserve. Naar aanleiding van de bevindingen uit het rapport van dat onderzoek heeft hij de aangifte gecorrigeerd met een bijtelling aan winst van € 1.144.505.
3 Geschil
In geschil is het antwoord op de volgende vragen:
I Is de aanslag binnen de daarvoor gestelde termijn vastgesteld? De vraag spitst zich toe op het antwoord op de vraag of voldoende duidelijk kenbaar uitstel voor het doen van aangifte is verleend.
II Heeft de inspecteur de herinvesteringsreserve terecht laten vrijvallen en in de winst van belanghebbende opgenomen?
III Is de heffingsrente tot het juiste bedrag berekend?
Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend en de inspecteur bevestigend.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en ter zitting.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag tot een berekend naar een belastbaar bedrag van € 76.308. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.