Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 16-01-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:153, AWB-13_2688
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 16-01-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:153, AWB-13_2688
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 16 januari 2014
- Datum publicatie
- 30 juli 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2014:153
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2015:3523, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- AWB-13_2688
- Relevante informatie
- Wet op de omzetbelasting 1968 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025]
Inhoudsindicatie
Omzetbelasting
Verhuur van garageboxen is verhuur van parkeerruimte voor voertuigen in de zin van artikel 11, eerste lid, letter b, van de Wet OB en deelt derhalve niet mee in de vrijstelling van omzetbelasting voor verhuur van onroerende zaken. De omstandigheid dat garageboxen in toenemende mate worden aangewend voor andere doeleinden dan voor stalling van motorvoertuigen maakt nog niet dat de garageboxen als “multifunctionele ruimten” kwalificeren.
Uitspraak
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Procedurenummers AWB 13/2688 tot en met 13/2690
uitspraak van 16 januari 2014
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] VOF, gevestigd te [plaats X],
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting van € 1.036 opgelegd (aanslagnummer [aanslagnummer].F.01.0501). Tegelijkertijd is bij beschikking heffingsrente vastgesteld.
De inspecteur heeft aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting van € 724 opgelegd (aanslagnummer [aanslagnummer].F.01.1501). Tegelijkertijd is bij beschikking heffingsrente vastgesteld.
De inspecteur heeft aan belanghebbende over het tijdvak 1 oktober 2012 tot en met 31 december 2012 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting van € 668 opgelegd (aanslagnummer [aanslagnummer].F.01.2300). Tegelijkertijd is bij beschikking heffingsrente vastgesteld en een verzuimboete opgelegd.
De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 12 april 2011 de naheffingsaanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 17 mei 2013, ontvangen bij de rechtbank op 17 mei 2013, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende eenmaal een griffierecht geheven van € 318.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 december 2013 te Eindhoven.
Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde], ter bijstand vergezeld van [gemachtigde], en namens de inspecteur, [verweerder].
Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan de inspecteur. Van het verder ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift tegelijkertijd met deze uitspraak wordt verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Belanghebbende is ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB). Zij is eigenaar van elf garageboxen. Deze worden ieder afzonderlijk aan particulieren verhuurd. De garageboxen zijn onroerende zaken.
Belanghebbende heeft met de huurders huurovereenkomsten afgesloten. Alle huurovereenkomsten zijn identiek en luiden voor zover hier van belang als volgt:
“Bestemming
Artikel 5
1. Het gehuurde is uitsluitend bestemd om te worden gebruikt als garage/bergruimte. Behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van de verhuurder mag in deze bestemming geen wijziging worden aangebracht.”
Belanghebbende heeft ter zake van deze verhuur geen btw in rekening gebracht, niet op aangifte aangegeven en voldaan en evenmin voorbelasting in aftrek gebracht, omdat naar zijn oordeel de garageboxen in gebruik zijn als bergruimte en aldus sprake is van verhuur van onroerende zaken in de zin van artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van de Wet OB.
De rechtbank heeft op 26 april 2012 over het tijdvak 1 januari 2007 tot en met 31 december 2009 in haar uitspraak 11/4594 (ECLI:NL:RBBRE:2012:BX1346) ten name van belanghebbende beslist dat de verhuur van garageboxen belast is met omzetbelasting, omdat zowel naar maatschappelijke opvattingen als in het spraakgebruik een garagebox wordt gezien als een mogelijke parkeerruimte voor een voertuig (artikel 11, eerste lid, onderdeel d, ten derde, van de Wet OB). In verband met het ontbreken van een concreet procesbelang is geen hoger beroep aangetekend tegen deze uitspraak.
3 Geschil
In geschil is het antwoord op de vraag of de verhuur van de garageboxen vrijgesteld is van omzetbelasting.
Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en de inspecteur ontkennend.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de naheffingsaanslagen en de beschikkingen heffingsrente. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
Ter zitting heeft belanghebbende verklaard dat de verzuimboete niet betwist wordt.