Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 21-03-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:1977, AWB-12_7610

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 21-03-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:1977, AWB-12_7610

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
21 maart 2014
Datum publicatie
14 mei 2014
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2014:1977
Formele relaties
Zaaknummer
AWB-12_7610
Relevante informatie
Vennootschapsbelasting, vrijval herinvesteringsreserve bij belangenwijziging, reikwijdte artikel 15e [Tekst geldig vanaf 14-12-2007] [Regeling ingetrokken per 2007-12-14]

Inhoudsindicatie

Herinvesteringsreserve. Toepassing van artikel 12a Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

Op het tijdstip van de belangenwijziging is nog geen sprake van aanschaffings- of voortbrengingskosten in de zin van artikel 3.54 Wet IB ter zake van de vervangende onroerende zaak. Gelet op het risicovoorbehoud dat bij de (obligatoire) koopovereenkomst betreffende de vervangende onroerende zaak is overeengekomen, heeft belanghebbende de economische eigendom pas verkregen op het moment van de (juridische) levering. De herinvesteringsreserve bestond dus nog op het tijdstip van de belangenwijziging en dient aan de winst te worden toegevoegd op het moment direct voorafgaande aan de belangenwijziging. Het beroep is ongegrond.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Procedurenummer AWB 12/7610

Uitspraak van 21 maart 2014

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] B.V. (voorheen [A BV]), gevestigd te [plaats X],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2009 een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 1.660.658.

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 november 2012 de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar bedrag van € 1.450.347.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 27 december 2012, ontvangen bij de rechtbank op 27 december 2012, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 310.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. De inspecteur heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift aan de wederpartij verstrekt.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 november 2013 te Breda. Voor de aldaar verschenen en gehoorde personen en hetgeen ter zitting is verhandeld, verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal zitting, waarvan gelijktijdig met deze uitspraak een afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende was eigenaar van onroerende zaken aan de [adres 1] te [plaats Y]. Op [datum] 2009 heeft belanghebbende deze onroerende zaken (hierna: de oude onroerende zaken) verkocht aan haar directeur-grootaandeelhouder [A] (hierna: [A]) voor € 1.880.000. Hierbij heeft zij een boekwinst behaald. Belanghebbende heeft bij het bepalen van haar belastbare winst over 2009 in de verband met deze behaalde boekwinst een herinvesteringsreserve (hierna: hir) gevormd van € 1.277.219. De oude onroerende zaken zijn op [datum] 2009 geleverd.

2.2.

Op 22 december 2009 heeft belanghebbende een (obligatoire) overeenkomst gesloten met [B BV] (hierna: [B BV]) betreffende de aankoop van 18/32ste deel van de onroerende zaak [adres 2] te [plaats Z] (hierna: de nieuwe onroerende zaak) voor een bedrag van € 1.800.000. In de koopakte zijn, voor zover hier van belang, de volgende bepalingen opgenomen:

Artikel 2 Betaling

De betaling van de koopsom en van de overige rechten, kosten en belastingen vindt plaats via de notaris bij het passeren van de akte van levering. (…)

(…)

Artikel 6 Feitelijke levering, overdracht aanspraken

6.1.

De feitelijke levering en aanvaarding vindt plaats op de datum van notarieel transport in verhuurde staat. (…)

(…)

Artikel 9 Risico-overgang, beschadiging door overmacht

9.1.

De onroerende zaak is met ingang van het moment van tekenen van de akte van levering voor risico van koper, tenzij de feitelijke levering eerder plaats vindt, in welk geval het risico met ingang van die dag overgaat op koper. Tot de levering blijven alle baten en lasten van de onroerende zaak voor rekening en risico van Verkoper alsmede het risico van teniet gaan.”

2.3.

Bij notariële akte van [datum] 2010 zijn alle aandelen in belanghebbende geleverd aan [B BV]. Hiermee is uitvoering gegeven aan een in december 2009 tussen [A] en [B BV] gesloten mondelinge koopovereenkomst.

2.4.

Bij notariële akte van [datum] 2010 heeft [B BV] de nieuwe onroerende zaak aan belanghebbende geleverd.

2.5.

Belanghebbende heeft voor 2009 aangifte vennootschapsbelasting gedaan naar een belastbaar bedrag van € 173.128. In deze aangifte heeft belanghebbende een bedrag van € 1.487.530 aan hir afgeboekt op de aanschaffingskosten van de nieuwe onroerende zaak.

2.6.

Op 16 april 2010 heeft de inspecteur bij [B BV] een boekenonderzoek aangekondigd. Een afschrift van het controlerapport, gedagtekend 20 januari 2012, behoort tot de gedingstukken. Naar aanleiding van de bevindingen uit dit boekenonderzoek heeft de inspecteur zich op het standpunt gesteld dat belanghebbende de boekwinst op de verkoop van de oude onroerende zaken niet kan reserveren. Bij het vaststellen van de onderhavige aanslag heeft hij daarom het aangegeven belastbare bedrag van € 173.128 verhoogd met € 1.487.530, zijnde de onttrekking aan de hir, tot € 1.660.658.

2.7.

Bij de bestreden uitspraak op bezwaar is de verhoging van het belastbaar bedrag teruggebracht tot de toevoeging aan de hir in dat jaar ten bedrage van € 1.277.219 (zie 2.1) en is het belastbaar bedrag nader vastgesteld op € 1.450.347.

3 Geschil

3.1.

In geschil is het antwoord op de vraag of de hir tot een bedrag van € 1.277.219 met toepassing van artikel 12a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb) tot de belastbare winst over 2009 moet worden gerekend.

Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de inspecteur bevestigend.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en op de zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag tot een berekend naar een belastbaar bedrag van € 173.128. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing