Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 28-03-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:2143, AWB-13_3828

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 28-03-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:2143, AWB-13_3828

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
28 maart 2014
Datum publicatie
14 mei 2014
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2014:2143
Formele relaties
Zaaknummer
AWB-13_3828
Relevante informatie
Wet op de omzetbelasting 1968 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025]

Inhoudsindicatie

Belanghebbende biedt, via door hem geëxploiteerde websites, in de Filipijnen opgenomen live webcambeelden aan. De afnemers bevinden zich in Nederland. De plaats van dienst is in Nederland.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Procedurenummer AWB 13/3828

uitspraak van 28 maart 2014

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , gevestigd te [plaats X] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over het tijdvak 1 juni 2006 tot en met 31 december 2009 een naheffingsaanslag omzetbelasting van € 47.781 opgelegd en tegelijkertijd bij beschikking een boete van € 11.945 en de bij beschikking in rekening gebrachte heffingsrente van € 5.391 (aanslagnummer [aanslagnummer] .F.02.9501).

1.2.

De inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 7 juni 2013 de naheffingsaanslag, de boetebeschikking en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 9 juli 2013, ontvangen bij de rechtbank op 15 juli 2013, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 160.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 februari 2014 te Eindhoven. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, ter bijstand vergezeld van zijn echtgenote [A] en vergezeld van zijn gemachtigde [gemachtigde] , verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Heerlen, en namens de inspecteur, [verweerder] . Van het verder ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift tegelijkertijd met deze uitspraak is meegezonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende exploiteert vanuit Nederland websites die live erotische webcamsessies aanbieden. Hierbij maakt hij gebruik van web providers. De webcamsessies worden verzorgd door modellen in de Filipijnen. Bezoekers van de websites kunnen tegen betaling live de webcambeelden bekijken. De bezoekers van de website bevinden zich in Nederland.

2.2.

De web providers verstrekken internet accounts aan belanghebbende. Tevens zorgen ze ervoor dat ook de modellen toegang hebben tot deze accounts. De modellen kunnen inloggen op een account van belanghebbende, zodat hun webcams in verbinding komen te staan met de websites van belanghebbende. De web providers maken daarnaast het betalingsverkeer mogelijk. De gebruikers van de diensten betalen per creditcard aan de web providers die vervolgens belanghebbende betalen. Belanghebbende betaalt zijn modellen vervolgens contant uit.

2.3.

Belanghebbende heeft de modellen in de Filipijnen onder contract. Zij zijn met hem een arbeidsovereenkomst aangegaan, waarin richtlijnen zijn opgenomen voor het werk voor belanghebbende. Belanghebbende stelt aan de modellen de benodigde soft- en hardware ter beschikking voor de uitoefening van de online webcamsessies. Daarnaast dienen de modellen verklaringen omtrent het gebruik van het account te ondertekenen voor de web providers.

3 Geschil

3.1.

In geschil is uitsluitend het antwoord op de vraag waar de plaats van dienst is gelegen. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de plaats van dienst in de Filipijnen is gelegen. Het gevolg is dat Nederland niet heffingsbevoegd is over de omzet van belanghebbende. De inspecteur stelt zich op het standpunt dat de plaats van dienst in Nederland is gelegen en Nederland dus wel heffingsbevoegd is.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

3.3.

Tussen partijen is niet in geschil dat indien belanghebbende in het gelijk wordt gesteld het beroep gegrond is en de uitspraak op bezwaar, de naheffingsaanslag, de boetebeschikking en de beschikking heffingsrente moeten worden vernietigd en indien de inspecteur in het gelijk wordt gesteld het beroep ongegrond is.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing