Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 30-07-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2917, 14-00530

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 30-07-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2917, 14-00530

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
30 juli 2015
Datum publicatie
21 augustus 2015
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2015:2917
Formele relaties
Zaaknummer
14-00530

Inhoudsindicatie

Belanghebbende is beheerder van websites, die toegang geven tot een platform waar live erotische webcamsessies worden aangeboden. De webcamsessies worden feitelijk verzorgd door bij belanghebbende in dienst zijnde modellen op de Filipijnen. De toegang tot het platform alsmede het betalingsverkeer wordt mogelijk gemaakt door web providers. De gebruikers van de diensten, de bezoekers van de websites, betalen per creditcard aan de web providers, die vervolgens belanghebbende betalen. Belanghebbende betaalt zijn modellen vervolgens contant uit. De Inspecteur heeft ter zake van deze activiteiten aan belanghebbende een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. In geschil is het antwoord op de vraag of de plaats van de aan de bezoekers verleende dienst – bestaande uit de webcamsessies – in Nederland is gelegen. Het Hof oordeelt (onder verwijzing naar zijn eerdere uitspraak van 28 oktober 2011, nr. 11/00311, ECLI:NL:GHSHE:2011:BV2484) dat deze vermakelijkheidsactiviteit plaatsvindt op de plaats, waar de modellen feitelijk hun activiteiten verrichten. Omdat tussen partijen niet in geschil is dat de modellen hun activiteiten op de Filipijnen verrichten, wordt de naheffingsaanslag vernietigd. Het hoger beroep is gegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 14/00530

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 28 maart 2014, nummer AWB 13/3828, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor [B] ,

hierna: de Inspecteur,

betreffende na te vermelden naheffingsaanslag en beschikkingen.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is onder aanslagnummer [aanslagnummer] over het tijdvak 1 juni 2006 tot en met 31 december 2009 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd ten bedrage van € 47.781 aan belasting, alsmede bij beschikking een boete van € 11.945. Voorts is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht van € 5.391. De naheffingsaanslag, de boetebeschikking en de beschikking heffingsrente zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 160. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 493. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

De zitting heeft plaatsgehad op 12 juni 2015 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende en zijn gemachtigde de heer [A] , advocaat te [B] . De Inspecteur is niet verschenen. De griffier heeft verklaard dat hij de Inspecteur bij op 20 april 2015, met nummer [nummer] , aangetekend naar het door de Inspecteur zelf opgegeven adres verzonden uitnodiging, waarvan een afschrift tot de stukken behoort, heeft kennis gegeven van datum, plaats en tijdstip van de zitting. Tot de stukken van het geding behoort een kopie van de op de onderhavige uitnodiging betrekking hebbende lijst van aangetekende verzendbewijzen en een schermprint van de op dat verzendbewijs betrekking hebbende statusinformatie. Uit deze stukken volgt dat de uitnodiging op 21 april 2015 op het door de Inspecteur opgegeven adres is afgeleverd.

1.5.

Aan het slot van de in 1.4 bedoelde zitting heeft het Hof het onderzoek gesloten.

1.6.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en hetgeen te zitting door belanghebbende geloofwaardig is verklaard, zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.

2.1.

De activiteiten van belanghebbende bestaan uit het aanbieden van live erotische webcamsessies aan geïnteresseerden (hierna: de bezoekers). Belanghebbende zelf verricht zijn activiteiten vanuit Nederland. De webcamsessies worden feitelijk verzorgd door modellen op de Filipijnen (hierna: de modellen). De modellen zijn in dienst van belanghebbende en werken exclusief voor belanghebbende. Belanghebbende stelt aan de modellen de benodigde soft- en hardware ter beschikking voor de uitoefening van de webcamsessies.

2.2.

De bezoekers kunnen tegen betaling live de webcamsessies bekijken. Tijdens een webcamsessie is interactie tussen de bezoeker(s) en het model mogelijk; de bezoeker kan aan het model verzoeken doen.

2.3.

De webcamsessies worden aangeboden op een platform bij bepaalde web providers. De (potentiële) bezoekers van de webcamsessies kunnen bij de webcamsessies op een dergelijk platform terechtkomen via een website van belanghebbende en via links op websites van anderen. De web providers verstrekken internet accounts aan belanghebbende. Tevens zorgen ze ervoor dat ook de modellen toegang hebben tot deze accounts. De modellen kunnen inloggen op een account van belanghebbende, zodat hun webcams in verbinding komen te staan met het platform. De web providers maken daarnaast het betalingsverkeer mogelijk. De gebruikers van de diensten betalen per creditcard aan de web providers, die vervolgens belanghebbende betalen. Belanghebbende betaalt zijn modellen vervolgens contant uit.

2.4.

De bestreden naheffingsaanslag ziet op de webcamdiensten die belanghebbende heeft verleend aan de bezoekers.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is of ter zake van de webcamdiensten Nederlandse omzetbelasting verschuldigd is. Het geschil spitst zich toe op het antwoord op de vraag of de plaats van de aan de bezoekers verleende dienst – bestaande uit de webcamsessies – in Nederland is gelegen.

3.2.

Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.3.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.4.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, van de uitspraak op bezwaar en van de naheffingsaanslag, de boetebeschikking en de beschikking heffingsrente. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing