Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-04-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:2718, AWB-12_7055

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-04-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:2718, AWB-12_7055

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
24 april 2014
Datum publicatie
16 mei 2014
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2014:2718
Formele relaties
Zaaknummer
AWB-12_7055

Inhoudsindicatie

De rechtbank heeft geoordeeld dat tot de bouwkosten voor legesheffing behoren de kosten van de installaties zonder welke het bouwwerk – in dit geval een biogasinstallatie – niet kan functioneren. De rechtbank acht de bio-ontzwavelingsinstallaties en de ‘overige’ installaties onderdeel van de bouwkosten, maar dat dit niet geldt voor de GPP-Unit. De keuze om bij het bouwwerk naast de bio-ontzwavelingsinstallatie ook een GPP-Unit te installeren, is een bedrijfsmatige keuze.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Procedurenummer AWB 12/7055

uitspraak van 24 april 2014

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] B.V., gevestigd te [plaats X],

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Reimerswaal,

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende bij nota van 19 oktober 2011 € 365.486,90 leges in rekening gebracht.

1.2.

Na bezwaar van belanghebbende is het bij uitspraak van 22 oktober 2012 het bedrag aan leges verminderd tot € 213.214,91.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak beroep ingesteld bij brief van 30 november 2012. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende griffierecht geheven van € 310. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 januari 2014 te Middelburg voor de enkelvoudige kamer van deze rechtbank. Voor een overzicht van het verhandelde ter zitting alsmede de daar verschenen personen verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal dat op 5 februari 2014 aan partijen is gezonden.

1.5.

De enkelvoudige kamer van de rechtbank heeft de zaak verwezen naar de meervoudige kamer. Belanghebbende heeft na de mondelinge behandeling op 30 januari 2014 een nader stuk ingezonden waar de heffingsambtenaar op heeft kunnen reageren. Met instemming van partijen heeft de rechtbank vervolgens de behandeling gesloten.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende heeft op 30 september 2010 bij de afdeling Bouwen, Milieu en Handhaving van de gemeente Reimerswaal (verder: de gemeente) een aanvraag ingediend voor een bouwvergunning voor een biogasinstallatie aan de [adres] te [plaats Y]. De bouwvergunning is verleend op 27 april 2011. De installatie bestaat voornamelijk uit grote tanks die onderling zijn verbonden en installaties daarbij en daarin.

2.2.

Bij brief van 19 oktober 2011 heeft de [A] namens Burgemeester en Wethouders van de gemeente belanghebbende bericht dat de bouwkosten voor de berekening van de leges ambtshalve zijn vastgesteld op € 30.225.000 en dat voor het in behandeling nemen van de aanvraag € 365.486,90 aan leges in rekening werd gebracht.

2.3.

Belanghebbende heeft bij haar bezwaarschrift een berekening van de bouwkosten overgelegd van [B BV] (verder: [B BV]). Die berekening kwam uit op € 7.108.066,01. Vervolgens heeft [A] namens Burgemeester en Wethouders van de gemeente aan belanghebbende meegedeeld dat hij de bouwkosten opnieuw had laten berekenen door [C] (verder: [C]) en dat daaruit een bedrag aan bouwkosten kwam € 17.535.668. Dit heeft geresulteerd in de vermindering van de leges.

2.4.

Het verschil in bouwkosten van ruim € 10 miljoen tussen de berekening van [B BV] en die van [C] kan worden verklaard doordat [C] ook de bouwkosten van de installaties heeft meegenomen en [B BV] niet. In het bedrag van ruim € 10 miljoen zijn de bouwkosten begrepen van:

- de bio-ontzwavelingsinstallatie (€ 1 miljoen). Dit is een mengtank, bestaande uit een silo met daaraan verbonden apparaten en buizen waarmee zwavel uit mest kan worden gehaald. Daarbij komt zuurstof in de mest. Deze installatie wordt in de stukken aangeduid als Bidox, 6 stuks. De silo heeft een levensduur van ongeveer 30 jaar; de levensduur van de installatie is korter.

- de GPP-Unit (bouwkosten € 5,5 miljoen). Dit is een groengasinstallatie die kan worden geleased. De installatie staat in containers naast de tank en is verbonden met de hoofdtank. Deze installatie wordt gebruikt om CO2 aan mest te onttrekken. Voor het maken van gas uit mest is de GPP-Unit niet per sé nodig – volstaan kan worden met de bio-ontzwavelingsinstallatie. De GPP-Unit is wel nodig om de allerschoonste variant van biogas te maken (LNG-gas). De bouwkosten van het omhulsel van de GPP-Unit zijn niet vervat in het hiervoor genoemde bedrag van € 5,5 miljoen.

- overige installaties (het resterende bedrag): transportinstallaties voor het rondpompen van mest en gas, chemische installaties en regelinstallaties die bijvoorbeeld de temperatuur en het zuurstofgehalte regelen door middel van sensoren.

2.5.

Na de zitting is tussen partijen komen vast te staan dat de bouwkosten voor een GPP-Unit geen € 5,5 miljoen bedragen maar € 3,8 miljoen.

2.6.

Ten tijde van de mondelinge behandeling van het beroepschrift was de installatie nog niet gebouwd.

3 Geschil

3.1.

Tussen partijen is in geschil of de kosten van de installaties behoren tot de bouwkosten als bedoeld in Titel 2 van de Tarieventabel behorende bij de Legesverordening 2010, 2e wijziging 2010 die de grondslag vormen voor de legesheffing.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en hetgeen zij daar ter zitting aan hebben toegevoegd.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de leges uitgaande van een bedrag aan bouwkosten van € 7.108.066,01.

3.4.

De heffingsambtenaar concludeert tot gegrondverklaring van het beroep vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de leges uitgaande van een bedrag aan bouwkosten van € 15.523.760, ofwel € 189.072,02. In dit bedrag is de GPP-Unit begrepen voor € 3,8 miljoen.

4.Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing