Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 17-04-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:2939, AWB-12_5147

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 17-04-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:2939, AWB-12_5147

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
17 april 2014
Datum publicatie
3 januari 2018
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2014:2939
Formele relaties
Zaaknummer
AWB-12_5147

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak wordt gepubliceerd op verzoek. De rechtbank had de uitspraak niet voor publicatie geselecteerd. Om die reden is er geen samenvatting.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Procedurenummer AWB 12/5147

uitspraak van 17 april 2014

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [plaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2008 tot en met 31 december 2010 een naheffingsaanslag omzetbelasting ten bedrage van € 21.799 opgelegd (aanslagnummer [aanslagnummer] .F.01.0501), alsmede bij beschikking een vergrijpboete van € 10.899 en heffingsrente van € 1.279 vastgesteld.

1.2.

De inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 1 september 2012 de naheffingsaanslag, de boetebeschikking en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen op 4 oktober 2012 beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 156.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 oktober 2013 te Breda.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 3] , [inspecteur 4] en [inspecteur 5] . Belanghebbende is, met kennisgeving aan de rechtbank, niet als procespartij verschenen. De zaken met de procedurenummers 11/6370, 11/6371, 12/1751, 12/1752, 12/4067, 12/4068 12/5147 en 12/5962 zijn gezamenlijk behandeld. Voor het verhandelde ter zitting verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal van de zitting dat gelijktijdig met deze uitspraak aan partijen zal worden toegezonden.

1.7.

De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en de geloofwaardige verklaring van de inspecteur ter zitting, stelt de rechtbank als tussen partijen niet in geschil, de volgende feiten vast:

2.1.

Belanghebbende was vennoot in [de V.O.F.] (hierna: [de V.O.F.] ). Daarnaast dreef hij ondernemingen in de vorm van eenmanszaken onder de namen [X] en [Y] en had hij samen met zijn broer een onderneming onder de naam [A V.O.F.]

2.2.

Op 22 februari 2011 is bij belanghebbende een boekenonderzoek aangekondigd naar de aanvaardbaarheid van de aangiften inkomstenbelasting over 2008 en 2009 van belanghebbende en omzetbelasting over het tijdvak 1-1-2008 tot en met 31-12-2010 van [de V.O.F.] . Naar aanleiding van de bevindingen uit dit onderzoek is het onderzoek uitgebreid tot de loonheffing over de jaren 2009 en 2010. Van dit onderzoek is een rapport opgemaakt op 19 juli 2011. Het rapport inzake de inkomstenbelasting en de omzetbelasting volgde op 14 maart 2012.

2.3.

Naar aanleiding van het boekenonderzoek heeft de inspecteur aan belanghebbende de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd. De inspecteur heeft over hetzelfde tijdvak eveneens een naheffingsaanslag omzetbelasting ten bedrage van € 21.799 opgelegd aan [de V.O.F.] . De naheffingsaanslag is als volgt samengesteld:

2008 2009 2010

Correctie meer omzet € 2.786 € 7.155 € 1.003

Correctie voorbelasting - + € 3.041+ € 7.814+

Totaal correcties € 2.786 € 10.196 € 8.817

Totaal 2008-2010: € 21.799

3 Geschil

3.1.

In geschil is het antwoord op de volgende vragen:

1. Is belanghebbende in zijn verdediging geschaad doordat de rechtbank de zaken met de procedurenummers 11/6370, 11/6371, 12/1751, 12/1752, 12/4067, 12/4068 12/5147 en 12/5962 voegt dan wel gezamenlijk behandelt?

2. Is het recht op inzage geschonden en heeft de inspecteur de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en/of de algemene beginselen van behoorlijk procesrecht geschonden door niet alle door belanghebbende gevraagde stukken te overleggen?

3. Heeft de inspecteur alle op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd?

4. Mocht de inspecteur zowel aan belanghebbende als aan [de V.O.F.] een naheffingsaanslag als de onderhavige opleggen?

5. Is bij belanghebbende het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat aan hem geen naheffingsaanslag zou worden opgelegd?

6. Is de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag opgelegd?

7. Is de vergrijpboete terecht en tot het juiste bedrag vastgesteld?

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en het verhandelde op de zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de naheffingsaanslag, de boetebeschikking en de beschikking heffingsrente. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing