Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-07-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:4688, AWB-13_4727

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10-07-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:4688, AWB-13_4727

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
10 juli 2014
Datum publicatie
11 augustus 2014
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2014:4688
Formele relaties
Zaaknummer
AWB-13_4727
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025]

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting

Belanghebbende is werkzaam in de gehandicaptenzorg. Zij woonde in het onderhavige jaar in een door haar werkgever ter beschikking gestelde woning en zij reed in een door die werkgever ter beschikking gestelde auto. De rechtbank laat de door de inspecteur aangebrachte correcties, ter zake van de huurwaarde en het energie- en watergebruik van bedoelde woning en ter zake van het privégebruik van bedoelde auto, grotendeels in stand. Belanghebbendes standpunt, dat sprake is van een dienstwoning als bedoeld in artikel 33, eerste lid, aanhef en onderdeel a van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 (tekst 2008), wordt verworpen.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Procedurenummer AWB 13/4727,

uitspraak van 10 juli 2014

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over 2008 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 103.019 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.988 (aanslagnummer [aanslagnummer].H.86) en bij gelijktijdige beschikking heffingsrente in rekening gebracht van € 3.247.

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 22 augustus 2013 de aanslag verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 101.346 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.988. Daarbij is een proceskostenvergoeding toegekend van € 235.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 30 augustus 2013, ontvangen bij de rechtbank op 2 september 2013, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 april 2014 te Roermond.

Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, tot bijstand vergezeld van haar partner, [partner] (hierna: de partner) en haar gemachtigde, [gemachtigde], advocaat te Maastricht en namens de inspecteur,[gemachtigden]. De zaken met procedurenummers 13/4727 en 13/4728 zijn gelijktijdig behandeld.

De rechtbank heeft een mondelinge uitspraak aangekondigd.

1.7.

Bij brieven van 29 april 2014 heeft de rechtbank aan partijen meegedeeld dat schriftelijk uitspraak zal worden gedaan. Bij brieven van 28 mei 2014 is aan partijen meegedeeld dat de uitspraaktermijn met zes weken wordt verlengd.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende stond van 21 oktober 1994 tot en met 15 april 2011 in de gemeentelijke basisadministratie (hierna: GBA) ingeschreven op het adres [adres 1] te [plaats X] (hierna: de woning te [plaats X]). De partner staat sinds 30 november 2007 in de GBA ingeschreven op het adres [adres 2] te [plaats S] (hierna: de woning te [plaats S]).

2.2.

Op 9 augustus 2007 heeft Stichting [A] (hierna: [Stichting A]) de woning te [plaats S] gekocht voor een bedrag van € 880.000. In 2007 en 2008 is aan deze woning voor een bedrag van circa € 317.000 verbouwd. Het souterrain van deze woning wordt door de [de B.V.] (hierna: de B.V.) en door Stichting [B] (hierna: [Stichting B]) gebruikt. [Stichting B] betaalt hiervoor een jaarlijkse huurprijs aan [Stichting A] van € 17.430 en een bedrag aan energiekosten van € 1.500.

[Stichting B] heeft de woning te [plaats S] laten taxeren. Volgens het taxatierapport van 20 juli 2007 bedraagt de onderhandse verkoopwaarde van het woongedeelte € 625.000 en de executiewaarde daarvan € 530.000.

De inspecteur heeft de woning te [plaats S] eveneens, per waardepeildatum 1 december 2010, laten taxeren. Volgens het taxatierapport van 17 januari 2011 bedraagt de economische huurwaarde van het woondeel € 33.000 per jaar. Uitgaande van een jaarlijkse waardestijging van 1,75% per jaar, bedraagt de economische huurwaarde van het woondeel in 2008 € 31.327.

2.3.

In het onderhavige jaar was belanghebbende werkzaam bij de B.V. Tot 1 juli als manager backoffice en daarna als bedrijfsdirecteur. Verder verrichtte zij onbezoldigd werkzaamheden voor [Stichting A], de aandeelhouder van de B.V. De partner was bestuurder van [Stichting A]. De B.V. heeft in het onderhavige jaar een Volvo XC90 T6 aan belanghebbende ter beschikking gesteld met een cataloguswaarde van € 82.151.

2.4.

In een bijlage bij de arbeidsovereenkomst van belanghebbende is bepaald dat de woning te [plaats S] aan haar ter beschikking wordt gesteld en dat zij hiervoor per maand € 500 als huurkosten en € 200 voor energie en water betaalt.

2.5.

Belanghebbende heeft in haar aangifte IB over het onderhavige jaar een belastbaar inkomen uit werk en woning aangegeven van € 43.226. Zij heeft daarbij de woning te [plaats X] aangemerkt als eigen woning in de zin van artikel 3.111 van de Wet IB 2011. Zij heeft met betrekking tot deze woning per saldo € 2.775 als negatieve inkomsten uit eigen woning op haar belastbaar inkomen uit werk en woning in mindering gebracht.

2.6.

Ter zitting heeft belanghebbende grootboekrekeningen overgelegd van de B.V. met betrekking tot afrekeningen van gas, elektra en water. Deze laten, voor zover hier van belang, de volgende posten zien:

Gas en elektra

Datum

Omschrijving

Bedrag

22-01-2008

[adres 2], 2008-02

964,00

22-02-2008

[adres 2], 2008-02

964,00

20-03-2008

[adres 2], 2008-03

964,00

22-04-2008

[adres 2], 2008-04

964,00

08-05-2008

[adres 2], afrekening

5.011,64

08-05-2008

[adres 2], afrekening

952,22

08-05-2008

[adres 2], afrekening

-/- 6.748,00

08-05-2008

[adres 2], 2008-05

1.090,00

23-06-2008

[adres 2], 2008-06

1.090,00

22-07-2008

[adres 2], 2008-07

1.090,00

22-08-2008

[adres 2], 2008-08

1.090,00

23-09-2008

[adres 2], 2008-09

1.096,00

07-10-2008

[adres 2], 2008-04/08

2.222,38

07-10-2008

[adres 2], 2008-04/08

422,25

07-10-2008

[adres 2], voorschot

-/- 4.360,00

22-10-2008

[adres 2], 2008-10

1.096,00

21-11-2008

[adres 2], 2008-11

921,00

21-11-2008

[adres 2], 2008-11

175,00

23-12-2008

[adres 2], 2008-12

921,00

23-12-2008

[adres 2], 2008-12

175,00

Totaal

10.100,49

Water

Datum

Omschrijving

Bedrag

08-02-2008

[adres 2], 2008-01/04

66,80

31-05-2008

[adres 2], voorschot

-/- 133,60

31-05-2008

[adres 2], 2007-09/2008-03

208,28

31-05-2008

[adres 2], 2007-09/2008-03

12,50

31-05-2008

[adres 2], 2007-09/2008-03

123,30

10-10-2008

[adres 2], 2008-09/12

123,30

Totaal

400,58

3 Geschil

3.1.

In geschil zijn de door de inspecteur op de aangifte aangebrachte correcties ter zake van de huurwaarde van de woning te [plaats S], het energie- en watergebruik van de woning en ter zake van privégebruik van de aan belanghebbende ter beschikking gestelde auto.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar, vermindering van de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 43.226 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.988, met dienovereenkomstige vermindering van de beschikking heffingsrente, veroordeling van de inspecteur tot het betalen van een dwangsom van € 1.260 en veroordeling van de inspecteur in de werkelijke proceskosten van bezwaar en beroep.

3.4.

De inspecteur concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar, vermindering van de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 97.118 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.988, met dienovereenkomstige vermindering van de beschikking heffingsrente, het niet door de inspecteur verschuldigd zijn van een dwangsom en veroordeling van de inspecteur in de proceskosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit), waarbij geen reden bestaat voor vergoeding van kosten van de bezwaarfase. Hij beroept zich daarbij op interne compensatie. Hij voert aan dat het in 2.5 genoemde bedrag van € 2.775 ten onrechte door belanghebbende op haar belastbaar inkomen uit werk en woning in mindering is gebracht en dat dit alsnog moet worden gecorrigeerd indien en voor zover de aanslag te hoog is vastgesteld.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing