Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-04-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:2733, AWB - 14 _ 5957

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-04-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:2733, AWB - 14 _ 5957

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
29 april 2015
Datum publicatie
3 juni 2015
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2015:2733
Zaaknummer
AWB - 14 _ 5957

Inhoudsindicatie

Aan de voorgevel van de huisartsenpraktijk van belanghebbende is een bord bevestigd met een tekst die aan het publiek kenbaar maakt dat op dat adres een huisarts is gevestigd en die tevens informatie geeft over de praktijk. Gelet op de tekst op het bord en aangezien aannemelijk is dat het bord zichtbaar en leesbaar is vanaf de openbare weg, oordeelt de rechtbank dat sprake is van een openbare aankondiging zodat terecht reclamebelasting is geheven.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer AWB 14/5957

uitspraak van 29 april 2015

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [plaats X],

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg,

de heffingsambtenaar.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de heffingsambtenaar van 26 augustus 2014 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem voor het jaar 2014 opgelegde aanslag reclamebelasting van € 500 (aanslagnummer [aanslagnummer]).

Zitting

Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven.

1 Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

2 Gronden

2.1.

Aan belanghebbende is een aanslag reclamebelasting opgelegd ter zake van de aanwezigheid van een bord aan de voorgevel van het object [adres] te [plaats X]. Op dit bord is onder meer het volgende vermeld: “[belanghebbende] huisarts spreekuur volgens afspraak”. Daaronder is een telefoonnummer vermeld en staat het woord “praktijk” met daar direct onder een pijl naar links.

2.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag. De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 26 augustus 2014 de aanslag verminderd tot € 333,33, er vanuit gaande dat belanghebbende het bord vóór 31 augustus 2014 heeft verwijderd.

2.3.

In geschil is of de aanslag terecht is opgelegd. Niet in geschil is de hoogte van de aanslag na vermindering. Ook is niet in geschil dat het object waarop het betreffende bord is bevestigd, gelegen is binnen de in artikel 2 van de Verordening aangegeven gebieden waar reclamebelasting geheven kan worden.

2.4.

Op grond van artikel 227 van de Gemeentewet kan ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg een reclamebelasting worden geheven. Van deze bevoegdheid heeft de gemeente Tilburg gebruik gemaakt door in artikel 3 van de “Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Bedrijventerreinen 2014” (hierna: de Verordening) het volgende te bepalen:

“Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen de in artikel 2 van deze verordening aangegeven gebieden, een directe belasting geheven ter zake van het hebben van een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.”

2.5.

Volgens vaste rechtspraak (Hoge Raad 30 maart 2007, nr. 42353, ECLI:NL:HR:2007:AX2154) dient onder de term “openbare aankondigingen” te worden verstaan alle tot het publiek gerichte mededelingen welke erop zijn gericht de belangstelling van het publiek te trekken voor hetgeen wordt aangekondigd.

2.6.

De heffingsambtenaar heeft onweersproken gesteld dat het onder 2.1 genoemde bord zichtbaar is vanaf een openbare weg. Gelet hierop en gelet op de grootte van het bord en de daarop vermelde tekst – beoordeeld aan de hand van de door partijen verstrekte foto’s – is aannemelijk dat de tekst op het bord vanaf de openbare weg leesbaar is. De tekst maakt aan het publiek kenbaar dat op dat adres een huisarts is gevestigd en geeft tevens informatie over de praktijk. De stelling van belanghebbende dat geen sprake is van reclame, laat onverlet dat sprake is van tot het publiek gerichte mededelingen zoals bedoeld in voornoemd arrest van de Hoge Raad. Gelet hierop oordeelt de rechtbank dat sprake is van openbare aankondigingen in de zin artikel 3 van de Verordening.

2.7.

Belanghebbende heeft gesteld dat het bord al dertig jaar aan de voorgevel hangt en dat hij in al die tijd nog nooit reclamebelasting heeft moeten betalen. De rechtbank merkt deze stelling aan als een beroep op het vertrouwensbeginsel. Dit beroep kan echter niet slagen. Het gedurende een aantal jaren afzien van het opleggen van aanslagen is onvoldoende om te kunnen oordelen dat sprake is van schending door heffingsambtenaar van het in rechte te beschermen vertrouwen. Niet aannemelijk is dat de heffingsambtenaar zich tegenover belanghebbende over de mogelijke heffing ooit eerder heeft uitgelaten, of dat de indruk gewekt is dat het in eerdere jaren afzien van het opleggen van aanslagen berustte op een bewuste standpuntbepaling van de heffingsambtenaar.

2.8.

Het beroep van belanghebbende op het gelijkheidsbeginsel dient eveneens te worden verworpen. Belanghebbende heeft gesteld dat rechtbank Haarlem bij uitspraak van 6 oktober 2010, nr. 10/505, ECLI:NL:RBHAA:2010:4597, een collega huisarts in een soortgelijke procedure in het gelijk heeft gesteld. Die uitspraak, die door Hof Amsterdam in hoger beroep (ECLI:GHAMS:2012:BV6469), is bevestigd, had echter betrekking op een bord waarvan de tekst - met uitzondering van het huisnummer - vanaf de openbare weg niet zichtbaar was. In zoverre verschilt die zaak van de onderhavige zaak. De rechtbank acht dat verschil van wezenlijk belang voor het oordeel of sprake is van een openbare aankondiging als bedoeld in artikel 3 van de Verordening.

2.9.

De rechtbank is van oordeel dat de aanslag terecht is opgelegd.

2.10.

Het bedrag van de vermindering van € 166,67 is blijkbaar alsnog bij belanghebbende nagevorderd toen de heffingsambtenaar ontdekte dat het bord niet was verwijderd. Of die navordering terecht is, kan de rechtbank in dit geding niet beoordelen. Daarvoor moet eerst bezwaar, en daarna beroep, tegen die navorderingsaanslag worden ingesteld.

2.11.

Gelet op het vorenstaande is het beroep ongegrond verklaard.

2.12.

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Deze uitspraak is gedaan op 29 april 2015 door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. L. Arts, griffier.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.