Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-02-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:880, AWB - 13 _ 2642
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 06-02-2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:880, AWB - 13 _ 2642
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 6 februari 2015
- Datum publicatie
- 13 maart 2015
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2015:880
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2016:2544, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- AWB - 13 _ 2642
- Relevante informatie
- Wet op de omzetbelasting 1968 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025]
Inhoudsindicatie
OB. BUA. BTW-voorbelasting op business seats voetbalstadion niet aftrekbaar.
Belanghebbende, huurt zitplaatsen in een business room van een voetbalstadion. Gebruikers daarvan kunnen een wedstrijd bijwonen van de voetbalclub, krijgen gratis consumpties en kunnen gebruik maken van de business club. De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot het ter beschikking stellen van zitplaatsen aan (potentiële) relaties sprake is van het geven van relatiegeschenken (artikel 1, eerste lid, onder b, BUA) en voor het personeel van het gelegenheid geven tot ontspanning (artikel 1, eerste lid, letter c, BUA). De inspecteur heeft de voorbelasting die ziet op de huur van de stoelen dan ook terecht gecorrigeerd.
Uitspraak
Belastingrecht, meervoudige kamer
Locatie: Breda
Procedurenummer AWB 13/2642
uitspraak van 6 februari 2015
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] , gevestigd te [plaats X],
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Grote Ondernemingen, kantoor Eindhoven,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 28 juli 2009 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd over het tijdvak 1 januari 2004 tot en met 31 december 2008 van € 12.791 (aanslagnummer [aanslagnummer]). Tegelijkertijd is bij beschikking de heffingsrente vastgesteld op € 1.427.
Op 31 juli 2009 is het bezwaarschrift tegen de genoemde naheffingsuitslag bij de Belastingdienst binnengekomen.
De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 6 mei 2013 de naheffingsaanslag gehandhaafd.
Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 7 mei 2013, ontvangen bij de rechtbank op 13 mei 2013, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 318,00.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft, na daartoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd, waarna de inspecteur schriftelijk heeft gedupliceerd.
Belanghebbende heeft voor de zitting een pleitnota toegezonden aan de rechtbank en (door tussenkomst van de griffier) aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2014 te Breda.
Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van zijn gemachtigde [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Helmond, en namens de inspecteur [verweerder]. De inspecteur heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en een exemplaar daarvan overhandigd aan belanghebbende en de rechtbank. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat tegelijk met deze uitspraak wordt verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Belanghebbende is een fiscale eenheid voor de omzetbelasting met als kernactiviteit de productie en montage van interieurwerken voor de particuliere en zakelijke sector. De fiscale eenheid bestaat uit:
- [A BV];
- [B BV];
- [C BV].
[C BV] (de holding) houdt alle aandelen in de twee andere bv’s. Directeur en enig aandeelhouder van de holding is [D] ([D]). Hij is in loondienst bij de holding. [B BV] is een interieurbouw- en productiebedrijf dat zakelijke en exclusieve particuliere interieurs maakt. Bij deze vennootschap zijn ongeveer 30 personeelsleden in dienst. [B BV] huurt zitplaatsen in een business room van het [voetbalstadion] ([voetbalclub]) in [plaats Y] (de zitplaatsen). Gebruikers daarvan kunnen een wedstrijd bijwonen van [voetbalclub], krijgen daarbij gratis consumpties en kunnen gebruik maken van de business club. De business club is niet gelegen aan de kant van het stadion waar belanghebbende de zitplaatsen huurt.
In 2008 is een controle voor deloonbelasting ingesteld bij [B BV] over de jaren 2004 tot en met 2007. In het op 23 februari 2009 gedateerde rapport van deze controle is vermeld:
Afgesproken wordt om, bij het uitnodigen van relaties voor het bijwonen van voetbalwedstrijden van [voetbalclub], hiervan een registratie bij te houden van de personen die het betreffen. Dit om het zakelijke karakter van de hieraan verbonden kosten te kunnen beoordelen.
Medio 2009 heeft bij belanghebbende een boekenonderzoek omzetbelasting plaatsgevonden over de jaren 2004 tot en met 2008 naar de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting. Het onderzoek is beperkt tot de vraag of de aftrek van omzetbelasting, die in rekening is gebracht over de huur van de zitplaatsen, terecht is geclaimd.
In de jaren 2004, 2005 en 2006 zijn drie, en in 2007 en 2008 vier zitplaatsen gehuurd in de business room. Daarvoor zijn de volgende bedragen in rekening gebracht (afgerond):
Jaar |
Factuurbedrag |
Omzetbelasting |
2004 |
€ 11.850 |
€ 2.251 |
2005 |
€ 11.850 |
€ 2.251 |
2006 |
€ 11.850 |
€ 2.251 |
2007 |
€ 15.750 |
€ 2.992 |
2008 |
€ 16.033 |
€ 3.046 |
De zitplaatsen kunnen tijdens voetbalwedstrijden gebruikt worden. De business room kan buiten wedstrijden om als vergaderruimte worden gebruikt; belanghebbende doet dat echter niet. Bij het huurcontract zijn tevens inbegrepen consumpties voor, tijdens en na de wedstrijden en het lidmaatschap van het [voetbalclub]-netwerk.
De gebruikers van de zitplaatsen zijn [D] en zijn broer [E], die als projectleider in loondienst is bij [B BV]. Soms gaan zij samen, soms gaat één van hen. Daarbij worden in de meeste gevallen zakenrelaties en potentiële zakenrelaties ontvangen. Verschillende relaties zijn meer dan één keer aanwezig. In de regel maken de heren [D-E] geen gebruik van de zitplaatsen als er geen (potentiële) zakenrelaties meegaan. Bij verhindering van beide heren [D-E] worden de zitplaatsen in voorkomende gevallen uitgegeven aan (potentiële) zakenrelaties. Buiten de wedstrijden om wordt geen gebruik gemaakt van de zitplaatsen of het [voetbalclub]-netwerk. Er wordt geen gebruik gemaakt van de business club.
Over de jaren 2004 tot en met 2008 zijn geen gastenlijsten bijgehouden. Dit is wel het geval over de jaren 2009 tot 2014.
In het rapport van het boekenonderzoek omzetbelasting is een naheffingsaanslag omzetbelasting aangekondigd van de als voorbelasting afgetrokken omzetbelasting die in rekening is gebracht voor de zitplaatsen. In het rapport wordt onder andere gesteld:
De gehuurde zitplaatsen worden gebruikt door een afgevaardigde van [B BV] en een aantal zakelijke relaties. Dit is ook bij een loonbelastingcontrole door de Belastingdienst vastgesteld. De zitplaatsen worden uit strikt zakelijke overwegingen gehuurd en om niet ter beschikking gesteld aan personeel en relaties.
…
Zolang er geen uitspraak is gedaan over het al of niet onverbindend verklaren van het BUA inzake de bovengenoemde bestedingscategorieën, zie ik aanleiding de bovengenoemde voordruk omzetbelasting te corrigeren.
…
Naar mijn mening vormen de uitgaven die betrekking hebben op het verlenen van toegang tot de businessroom weliswaar bedrijfskosten, maar dragen deze een bij uitstek consumptief karakter. Met het verlenen van toegang tot de businessroom worden met name de persoonlijke belangen van het personeel en de relaties gediend. De omstandigheid dat zakelijke belangen mede worden gediend, is inherent aan de uitgaven als bedoeld in het BUA.
De inspecteur heeft de in vooraftrek gebrachte omzetbelasting over de huur van de zitplaatsen volledig gecorrigeerd middels de onderhavige naheffingsaanslag. Hij heeft zich hierbij gebaseerd op artikel 1, eerste lid, aanhef en letter b - voor zover de zitplaatsen zijn gebruikt door relaties - en letter c - voor zover de zitplaatsen door de heren [D-E] zijn gebruikt - van het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (BUA).
3 Geschil
In geschil is het antwoord op de volgende vragen:
-
Is de door belanghebbende betaalde omzetbelasting voor de huur van de zitplaatsen aftrekbaar?
-
Is er in rechte te honoreren vertrouwen gewekt over de aftrekbaarheid van de omzetbelasting door uitlatingen in het boekenonderzoek omzetbelasting en een boekenonderzoek loonbelasting?
Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend en de inspecteur ontkennend.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en hetgeen daaraan is toegevoegd ter zitting.
Belanghebbende stelt primair dat alle voorbelasting aftrekbaar is omdat de zitplaatsen uit zakelijke overwegingen worden gehuurd, en subsidiair dat in elk geval een deel van de voorbelasting aftrekbaar is, en wel voor zover de zitplaatsen niet worden gebruikt voor ontspanning. Zij stelt dat deel op 75%.
De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.