Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12-01-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:110, AWB - 15 _ 1119

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 12-01-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:110, AWB - 15 _ 1119

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
12 januari 2016
Datum publicatie
11 maart 2016
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2016:110
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 15 _ 1119

Inhoudsindicatie

Aan belanghebbende is een aanslag gebruiksretributie zoetwatervoorziening opgelegd. Voor het daadwerkelijke gebruik van het zoete water is een vergunning vereist, ter zake waarvan geen leges worden geheven. Naar het oordeel van de rechtbank is het in de Verordening gedefinieerde gebruik, te weten ‘het nut van het stelsel van voorzieningen als inlaat- en meetmiddelen, filtersystemen, gemalen, stuwen en leidingen ten behoeve van de aan- en doorvoer van zoetwater in het watersysteem’, geen ‘gebruik’ in de zin van artikel 115 van de Waterschapswet. De Verordening is onverbindend.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 15/1119

uitspraak van 12 januari 2016

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van het waterschap Scheldestromen,

de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende over het jaar 2014 een aanslag gebruiksretributie betreffende zoetwatervoorziening Tholen en Sint Philipsland opgelegd van € 2.249,97.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 23 januari 2015 de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 22 februari 2015, ontvangen bij de rechtbank op 25 februari 2015, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 331. De hoogte van het geheven griffierecht is ingegeven door de vermelding van [Maatschap] als afzender van het beroepschrift.

1.4.

De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden voor de enkelvoudige belastingkamer, ten overstaande van mr. M.R.T. Pauwels, op 17 november 2015 te Middelburg. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van [A], en namens de heffingsambtenaar, [verweerder]. Voor het verhandelde ter zitting verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal van de zitting dat gelijktijdig met deze uitspraak aan partijen zal worden toegezonden.

1.7.

Tijdens het onderzoek ter zitting heeft de behandelend rechter het onderzoek gesloten en een mondelinge uitspraak aangekondigd. Ook is aangekondigd dat de zaak mogelijk wordt verwezen naar de meervoudige kamer. Partijen hebben tijdens het onderzoek ter zitting verklaard dat in geval van verwijzing van de zaak naar de meervoudige kamer een nader onderzoek ter zitting achterwege kan blijven.

1.8.

Bij brief van 1 december 2015 heeft de griffier aan partijen meegedeeld dat het onderzoek is heropend en is verwezen naar de meervoudige kamer, en vervolgens dat de rechtbank het onderzoek heeft gesloten en schriftelijk uitspraak zal doen.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van 15 agrarische ongebouwde onroerende zaken in het waterschap Scheldestromen (hierna: het Waterschap). Ter zake daarvan is aan hem met dagtekening 31 december 2014 de in onderdeel 1.1 genoemde aanslag opgelegd.

2.2.

Artikel 115 van de Waterschapswet bepaalt:

“1. Het waterschap kan alleen rechten heffen ter zake van:

a. het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde bezittingen van het waterschap of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij het waterschap in beheer of in onderhoud zijn;

b. het genot van door of vanwege het bestuur van het waterschap verstrekte diensten;

c. het behandelen van verzoeken tot het verlenen van vergunningen of ontheffingen.

2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk en van hoofdstuk XVIII worden de in het eerste lid bedoelde rechten aangemerkt als waterschapsbelastingen.

3. In verordeningen op grond waarvan rechten als bedoeld in het eerste lid worden geheven, worden de tarieven zodanig vastgesteld dat de geraamde baten van de rechten niet uitgaan boven de geraamde lasten ter zake.”

2.3.

In de Retributieverordening zoetwatervoorziening Tholen en Sint Philipsland van het waterschap Scheldestromen (hierna: de Verordening) is onder meer het volgende bepaald:

“Begripsbepalingen

Artikel 1

jaar: een kalenderjaar;

maand: een kalendermaand;

gebruik: het nut van het stelsel van voorzieningen als inlaat- en meetmiddelen, filtersystemen, gemalen, stuwen en leidingen ten behoeve van de aan- en doorvoer van zoetwater in het watersysteem;

gebruiker: degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken die geen natuurterreinen zijn en gelegen zijn in het gebied;

gebied: de op de bij de verordening behorende kaart van Tholen en Sint Philipsland (…) in kleur aangegeven ongebouwde agrarische onroerende zaken;

watersysteem: infrastructuur voor waterafvoer en wateraanvoer;

zonering: verdeling van het gebied in gebruikszones,

-groen: geheel gebruik;

-roze: grotendeels gebruik;

-grijs: bijkomstig gebruik.

Belastbaar feit

Artikel 2

Onder de naam gebruiksretributie wordt een recht geheven in het gebied ter zake het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde bezittingen van het waterschap of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij het waterschap in beheer of in onderhoud zijn.

Belastingplicht

Artikel 3

Het recht wordt geheven van de gebruiker van de in het gebied aanwezige bezittingen, werken of inrichtingen als bedoeld in artikel 2.”

2.4.

Voor het daadwerkelijke gebruik van het zoetwater dient de gebruiker te beschikken over een vergunning. Voor het verstrekken van een dergelijke vergunning worden door het waterschap geen leges geheven.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de aanslag terecht is opgelegd. Meer specifiek is in geschil of de Verordening rechtmatig is.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en ter zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de aanslag. De heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten en griffierecht

6 Beslissing