Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 01-06-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:3497, BRE - 15 _ 2916

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 01-06-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:3497, BRE - 15 _ 2916

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
1 juni 2016
Datum publicatie
15 juli 2016
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2016:3497
Formele relaties
Zaaknummer
BRE - 15 _ 2916
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 3.92

Inhoudsindicatie

Lening die valt onder het regime van de tbs-regeling (art. 3.92 van de Wet IB 2001) wordt niet als zakelijke lening van belanghebbende aangemerkt. Afwaardering van de vordering niet ten laste van het inkomen uit werk en woning. Vergoeding van immateriële schade in verband met overschrijding van de redelijke termijn van toepassing.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 15/2916

uitspraak van 1 juni 2016

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2010 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd (aanslagnummer [aanslagnummer].H.06), berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 101.168 en heeft bij beschikking een verlies uit aanmerkelijk belang vastgesteld van € 6.752 (hierna: de aanslag). Tevens is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht.

1.2

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 24 maart 2015 de aanslag gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 4 mei 2015, ontvangen bij de rechtbank op 6 mei 2015, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45.

1.4

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de inspecteur.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 april 2016 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van haar gemachtigde [gemachtigde] en [A], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Tilburg, en namens de inspecteur, [verweerder].

1.7

Partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar. Van het verder ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift met deze uitspraak wordt verzonden.

1.8

De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1

Belanghebbende was in 2010 enig aandeelhouder van de in Spanje gevestigde vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [B S.L.] (hierna: [B S.L.]), welke vennootschap werd opgericht in oktober 2004.

2.2

Op 11 oktober 2004 heeft belanghebbende een lening van € 363.596 verstrekt aan [B S.L.]. Deze lening is verstrekt om [B S.L.] in staat te stellen het in aanbouw zijnde pand met adres [adres] in Spanje te kopen.

In de leningovereenkomst is, voor zover hier van belang, het volgende overeengekomen:

Het door [B S.L.] aan belanghebbende verschuldigde rentepercentage bedraagt 4% per jaar. De rente is vorderbaar en inbaar aan het eind van ieder kalenderjaar, voor het eerst op 31 december 2004. [B S.L.] mag, zonder notificatie vooraf en zonder boete, een deel of het gehele bedrag van de lening aflossen. [B S.L.] moet de lening uiterlijk op 31 december 2015 in zijn geheel aflossen. [B S.L.] heeft een positieve/negatieve hypotheekverklaring afgegeven.

2.3

Met het bedrag van € 363.596 heeft [B S.L.] de aankoop en de afbouw van het genoemde pand gefinancierd. De aankoopkosten van het casco (inclusief btw) bedroegen € 209.343 en de afbouwkosten (inclusief btw) bedroegen € 154.253.

2.4

Toen het pand was afgebouwd, was het als vakantiehuis beschikbaar voor de verhuur (hierna: het vakantiehuis). De huuropbrengsten die daarmee zijn gegenereerd waren net voldoende om de kosten van de verhuurbemiddeling en de bijdrage in de kosten van het ressort goed te maken. De verschuldigde rente op de lening is steeds op de hoofdsom bijgeschreven. De vordering van belanghebbende op [B S.L.] beliep eind 2010 € 461.344.

2.5

[B S.L.] heeft het vakantiehuis in 2008 te koop gezet en in 2011 verkocht voor € 210.000. Na aftrek van de verkoopkosten is € 194.557 aan belanghebbende overgemaakt ter gedeeltelijke aflossing van de lening. [B S.L.] is op 5 december 2011 ontbonden.

2.6

In de aangifte IB/PVV over 2010 heeft belanghebbende een negatief resultaat uit ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen van € 246.352 opgenomen in verband met de afwaardering van haar vordering op [B S.L.]. De inspecteur heeft dit negatieve resultaat voor het volledige bedrag gecorrigeerd bij het opleggen van de aanslag.

3 Geschil

3.1

In geschil is het antwoord op de vraag of belanghebbende de afwaardering van de vordering op [B S.L.] voor een bedrag van € 246.352 ten laste van het inkomen uit werk en woning mag brengen. Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en de inspecteur ontkennend.

3.2

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en het verhandelde ter zitting.

3.3

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van, naar de rechtbank verstaat, nihil en vaststelling van een verlies uit werk en woning van € 115.622. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing