Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30-06-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:4340, BRE - 15 _ 1191

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30-06-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:4340, BRE - 15 _ 1191

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
30 juni 2016
Datum publicatie
9 november 2016
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2016:4340
Formele relaties
Zaaknummer
BRE - 15 _ 1191
Relevante informatie
Wet financiering sociale verzekeringen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 6, Zorgverzekeringswet [Tekst geldig vanaf 01-07-2024] art. 2

Inhoudsindicatie

Belanghebbende woont in Nederland. Haar inkomen bestaat uit een vergoeding voor vrijwilligerswerk, een AOW-uitkering en Italiaans staatspensioen. Rechtbank: door het vrijwilligerswerk verricht zij al dan niet in loondienst werkzaamheden en is er terecht premie AWBZ en bijdrage Zvw geheven in Nederland over haar gehele inkomen. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat de totale door haar betaalde premies en bijdragen voor ziektekosten in 2011 hoger zijn dan de premies en bijdragen die zij verschuldigd zou zijn over hetzelfde inkomen indien dat geheel afkomstig was uit Nederland. Derhalve is ook niet aannemelijk geworden dat de heffing van premies AWBZ en Zvw in strijd is met het bepaalde in artikel 30 Vo 987/2009.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 15/1191 en 15/1192

uitspraak van 30 juni 2016

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2011 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV), aanslagnummer [aanslagnummer].H.16.01, en een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw), aanslagnummer [aanslagnummer].W.16.01.4, opgelegd.

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 21 januari 2015 de aanslagen gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 27 februari 2015, ontvangen bij de rechtbank op 2 maart 2015, pro forma beroepen ingesteld. Op 30 maart 2015 heeft belanghebbende de gronden van de beroepen ingediend. Ter zake van de beroepen heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Met toestemming van partijen heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.

1.6.

Bij brief van 3 februari 2016 heeft de rechtbank het onderzoek in de zaken gesloten en aangegeven dat binnen twee weken uitspraak zou worden gedaan. Bij brief van 19 februari 2016 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en de inspecteur verzocht om te reageren op door haar gestelde vragen. De reactie van de inspecteur is op 1 maart 2016 ontvangen en doorgestuurd aan belanghebbende. Zij heeft op 16 maart 2016 gereageerd. Een afschrift van deze reactie is aan de inspecteur gestuurd.

1.7.

Op 21 maart 2016 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft de Italiaanse nationaliteit en woont sinds 1962 in Nederland. Vanwege haar vroegere werkzaamheden bij het Italiaanse consulaat in Rotterdam ontvangt zij een Italiaans staatspensioen. Ook ontvangt zij een AOW-uitkering. In 2011 heeft zij als vrijwilliger werkzaamheden verricht voor een culturele instelling, waarvoor zij op vaste tijden lessen en conversatie verzorgde. Zij heeft daarvoor in 2011 een vergoeding ontvangen van € 3.900. In haar aangifte IB/PVV 2011 heeft zij dat bedrag aangegeven als resultaat uit overige werkzaamheden. Na aftrek van kosten bedraagt het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden € 2.811.

2.2.

Op 13 april 2012 is ten name van belanghebbende haar aangifte IB/PVV 2011 ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning / premie-inkomen van € 26.887. Dit inkomen bestaat uit de volgende bedragen:

AOW-uitkering

€ 8.721

Bij: Italiaans staatspensioen (wettelijk pensioen)

€ 15.355

Bij: netto resultaat uit werkzaamheden

€ 2.811

Belastbaar inkomen uit werk en woning

€ 26.887

De inspecteur heeft dit inkomen geheel aangemerkt als premie-inkomen voor de heffing van premies volksverzekeringen (AWBZ) en als bijdrage-inkomen voor de heffing van premie Zvw.

2.3.

De aanslag IB/PVV 2011 is vastgesteld naar een belastbaar inkomen / premie-inkomen van € 26.887. De aanslag Zvw 2011 is vastgesteld naar een bijdrage-inkomen van € 18.166, te weten het Italiaans staatspensioen en het netto resultaat uit overige werkzaamheden. Op de AOW-uitkering is de bijbehorende premie Zvw ingehouden.

2.4.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen het feit dat het Italiaans staatspensioen tot de grondslag is gerekend voor de heffing van de premies AWBZ en de premie Zvw. De bezwaren zijn door de inspecteur ongegrond verklaard.

3 Geschil

3.1.

Tussen partijen is in geschil of het Italiaans staatspensioen behoort tot de grondslag voor de heffing van de premies AWBZ en de bijdrage Zvw.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vermindering van de aanslagen. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing