Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19-07-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:4846, AWB - 15 _ 6747

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 19-07-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:4846, AWB - 15 _ 6747

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
19 juli 2016
Datum publicatie
10 november 2016
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2016:4846
Zaaknummer
AWB - 15 _ 6747
Relevante informatie
Wet op de omzetbelasting 1968 [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024] art. 31

Inhoudsindicatie

Belanghebbende heeft verzocht om toekenning van een kostenvergoeding voor de bezwaarfase. Het betreft kosten in rekening gebracht door haar gemachtigde, die haar partner is en waarmee zij een gezamenlijke huishouding voert. Naar het oordeel van de rechtbank heeft belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat het verlenen van rechtsbijstand behoort tot de beroepsactiviteiten van de gemachtigde en dat sprake is van meer dan een incidenteel verleende bijstand. De inspecteur heeft terecht geen kostenvergoeding toegekend.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 15/6747

uitspraak van 19 juli 2016

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

De bestreden beslissing

De beslissing van de inspecteur van 6 november 2015 op belanghebbendes verzoek tot vergoeding van de kosten voor de behandeling van het bezwaar (kenmerk [kenmerk] ).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 juli 2016 te Roermond. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van haar gemachtigde, [gemachtigde] , en namens de inspecteur, [gemachtigden] .

1 Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

2 Gronden

2.1.

Aan belanghebbende is met dagtekening 27 augustus 2015 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd over het tweede kwartaal van 2015 naar een geschat bedrag. Daarbij is bij beschikking een verzuimboete vastgesteld van € 65 wegens het niet (tijdig) doen van aangifte en een verzuimboete van € 150 wegens het niet (tijdig) betalen.

2.2.

Bij verminderingsbeschikking van 6 oktober 2015 heeft de inspecteur de naheffingsaanslag omzetbelasting verminderd tot nihil, de verzuimboete wegens het niet (tijdig) betalen vernietigd en de verzuimboete wegens het niet (tijdig) doen van aangifte gehandhaafd. Bij de uitspraak op bezwaar van 30 oktober 2015 heeft de inspecteur ook de verzuimboete wegens het niet (tijdig) doen van aangifte vernietigd.

2.3.

Belanghebbende heeft op 13 oktober 2015 verzocht om toekenning van een kostenvergoeding voor de bezwaarfase. Het betreft kosten in rekening gebracht door haar gemachtigde, die haar partner is en waarmee zij een gezamenlijke huishouding voert. Op 6 november 2015 heeft de inspecteur belanghebbendes verzoek om kostenvergoeding afgewezen. Deze beslissing dient op één lijn te worden gesteld met een beslissing op bezwaar waartegen beroep kan worden ingesteld (zie Hoge Raad 14 november 2014, nr. 14/00760, ECLI:NL:HR:2014:3191). Tegen deze beslissing richt zich belanghebbendes beroep.

2.4.

Met haar brief van 18 november 2015 heeft belanghebbende tijdig beroep ingesteld. De rechtbank merkt daarbij op dat belanghebbendes beroepschrift van 13 oktober 2015 in dit verband niet kan worden geacht (mede) te zijn gericht tegen de onderhavige beslissing. Ten tijde van dit schrijven van belanghebbende was de onderhavige beslissing immers nog niet tot stand gekomen en kon zij redelijkerwijs ook niet menen dat dit wel het geval was.

2.5.

In beroep is enkel nog in geschil of de inspecteur terecht geen kostenvergoeding voor de bezwaarfase heeft toegekend.

2.6.

Belanghebbendes gemachtigde heeft ter zitting aangevoerd dat hij velerlei studies heeft gevolgd en dat hij met zijn onderneming, genaamd [onderneming] , onder meer belastingadviezen geeft naast zijn werkzaamheden in het onderwijs; hij heeft daarbij verwezen naar de inschrijving bij de Kamer van Koophandel. De inspecteur heeft dat gemotiveerd betwist onder verwijzing naar de VAR-verklaring en het internetprofiel van de gemachtigde.

2.7.

Er is sprake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, als bedoeld in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht, indien het verlenen van rechtsbijstand een vast bestanddeel vormt van een duurzame, op het vergaren van inkomen gerichte taakuitoefening (ABRvS 8 maart 2006, ECLI:NL:RVS:2006:AV3879, CRvB 14 november 2003, ECLI:NL:CRVB:2003:AN9334). Daarvoor is voldoende dat niet slechts incidenteel rechtshulp wordt verleend en voor die rechtshulp enigerlei vergoeding in rekening wordt gebracht (CRvB 28 februari 2006, ECLI:NL:CRVB:2006:AV3971). Naar het oordeel van de rechtbank heeft belanghebbende, met hetgeen zij heeft aangevoerd, niet aannemelijk gemaakt dat het verlenen van rechtsbijstand behoort tot de beroepsactiviteiten van de gemachtigde en dat sprake is van meer dan een incidenteel verleende bijstand. Nu geen andere kosten zijn gesteld, zijn in bezwaar terecht geen kosten vergoed.

2.8.

Gelet op het vorenstaande is het beroep ongegrond verklaard.

2.9.

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Deze uitspraak is gedaan op 19 juli 2016 door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. J.H.M. van Ooijen, griffier.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,

5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.