Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30-09-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:6377, BRE 14/3465 tot en met 14/3468

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30-09-2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:6377, BRE 14/3465 tot en met 14/3468

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
30 september 2016
Datum publicatie
7 december 2016
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2016:6377
Formele relaties
Zaaknummer
BRE 14/3465 tot en met 14/3468

Inhoudsindicatie

De rechtbank oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is geweest van beroepspraktijkvorming zodat geen recht bestaat op vermindering van afdracht loonheffing in het kader van de WVA. Belanghebbende heeft tevens de zgn cafetariaregeling voor de loonheffing met terugwerkende kracht toegepast. De rechtbank oordeelt dat dat niet kan. Naheffing terecht maar boete vernietigd.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 14/3465 tot en met 14/3468

uitspraak van 30 september 2016

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] B.V., gevestigd te [plaats X] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft met dagtekening 27 november 2013 aan belanghebbende over de jaren 2008 tot en met 2011 de volgende naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd. Daarbij is bij elke naheffingsaanslag bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht en bij de naheffingsaanslag over 2008 een boete opgelegd. Het betreft de navolgende naheffingsaanslagen en beschikkingen:

Zaaknr.

Jaar

Aanslagnummer

Loonheffingen

Boete

Heffingsrente

14/3465

2008

[aanslagnummer] .A.01.850.3

€ 2.416.282

€ 93.917

€ 333.446

14/3466

2009

[aanslagnummer] .A.01.950.2

€ 2.538.713

€ 263.708

14/3467

2010

[aanslagnummer] .A.01.050.2

€ 3.714.120

€ 292.951

14/3468

2011

[aanslagnummer] .A.01.150.1

€ 3.340.953

€ 173.729

1.2.

De inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 23 april 2014 de naheffingsaanslagen, de boetebeschikking en de heffingsrentebeschikkingen gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 2 juni 2014 beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 328. Het beroep is gemotiveerd bij brieven van 9 juli 2014.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend.

1.5.

De inspecteur en belanghebbende hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 oktober 2015 te Breda. Daarbij zijn de beroepen met zaaknummers 14/3465 tot en met 14/3476 gelijktijdig behandeld. Voor een overzicht van de aldaar verschenen personen en het verhandelde ter zitting verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal van de zitting dat op 4 november 2015 naar partijen is verzonden. Van de tijdens de zitting gehouden getuigenverhoren zijn processen-verbaal opgemaakt, waarvan de rechtbank ter zitting afschriften aan partijen heeft verstrekt.

1.7.

Op 16 december 2015 heeft een aanvullend getuigenverhoor plaatsgevonden door de door de rechtbank benoemde rechter-commissaris. Het proces-verbaal van deze zitting is op 18 december 2015 aan partijen verzonden. Van het getuigenverhoor is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan de rechtbank een afschrift aan partijen ter zitting heeft verstrekt.

1.8.

Partijen hebben schriftelijk gereageerd op de getuigenverhoren bij brieven van 1 februari 2016 en 11 februari 2016 (inspecteur) en 3 maart 2016 (belanghebbende).

1.9.

Partijen hebben de rechtbank toestemming gegeven een nader onderzoek ter zitting achterwege te laten. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd. Bij brief van 1 september 2016 heeft de rechtbank de uitspraaktermijn met zes weken verlengd.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende exploiteert een uitzendbureau voor voornamelijk buitenlandse (Oost-Europese) arbeidskrachten. Haar werknemers werken bij inlenende bedrijven in Nederland als onder meer orderverzamelaar, medewerker goederenontvangst, kwaliteitscontroleur, productiemedewerker, expeditie-medewerker, machineoperator en reach- en heftruckchauffeur. De naheffingsaanslagen hebben betrekking op (1) de door belanghebbende toegepaste vermindering loonheffing op grond van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (hierna: WVA) en (2) de invoering van een zogenaamde cafetariaregeling met terugwerkende kracht in 2008.

WVA

2.2.

De aandelen in belanghebbende worden gehouden door [A BV] . Belanghebbende behoort tot het [AB-concern] , evenals [B BV] (hierna: de holding). De holding heeft in april 2008 een samenwerkingsovereenkomst (hierna: de overeenkomst) gesloten met [C BV] (hierna: [C BV] ). In de overeenkomst is onder meer bepaald:

Overwegende dat:

(…)

c. [C BV] aan [B BV] op 11 februari 2008 een offerte (hierna: De Offerte,…) heeft uitgebracht tot oprichting van de zogenoemde “ [AB Academie] ”;

(…)

Verklaren te zijn overeengekomen als volgt:

‘Artikel 1 (…) [C BV] zal in samenwerking met de aangewezen projectgroep van [Z] de [AB Academie] implementeren op basis van (…) De Offerte, waarvan integraal deel uitmaakt een advies van [D BV] d.d.7 december 2006 (…) In afwijking van (…) zal de startdatum van de Basisfase zijn gelegen op 1 januari 2008 en zal de einddatum van de Structurele Fase zijn gelegen op 31 december 2010. (…)

Artikel 3 (…) [Z] zal [C BV] (…) de navolgende vergoedingen zijn verschuldigd, waarbij de genoemde percentages gelden over de feitelijk ten behoeve van [Z] gerealiseerde WVA opbrengsten en andere door de bemiddeling van [C BV] ten behoeve van [Z] gerealiseerde geldelijke opbrengsten (….). Onder ‘opbrengst’ wordt in dit kader verstaan het bruto bedrag dat [Z] verwerft, of in geval van de WVA niet afdraagt aan de fiscus (…).

Artikel 4 (…) Betaling geschiedt zodra de opbrengsten en subsidie-inkomsten daadwerkelijk zijn ontvangen (…).

Artikel 5 (…) Indien [Z] op enigerlei wijze gehouden is door haar in het kader van deze samenwerking ontvangen subsidies terug te betalen of alsnog over te gaan tot afdracht zal [C BV] gehouden zijn op basis van deze subsidie/afdrachten aan [Z] verzonden nota’s te crediteren (…). Dit artikel is van toepassing indien en voor zover vanwege het Ministerie van OC&W zal zijn aangetoond dat een opleiding waarop de WVA is toegepast geen BBL-opleiding is in termen van de Wet Educatie en beroepsopleiding (…).’

2.3.

In een bijlage bij de overeenkomst tussen de holding en [C BV] staat een puntsgewijze samenvatting van de dienstverlening van [C BV] voor [Z] . Daarin staat onder meer:

‘A. (...) 1. [C BV] bepaalt in samenspraak met [Z] voor de doelgroep uitzendpersoneel de ontwikkelthematiek en de bijbehorende OC&W-erkende competenties (…).

(…)

B. (…) 1. [C BV] faciliteert in samenspraak met [Z] de ontwikkeling van een begeleidings- en beoordelings-systematiek die geschikt is om het verwerven en beoordelen van de aan te leren competenties tijdens de opleiding in theorie en praktijk te sturen en aan te tonen.

(…)

D. (…) 1. Op het moment dat bekend is wie in de BBL-opleiding instromen worden, na goedkeuring door een ROC, door [C BV] de benodigde wettelijke individuele overeenkomsten aangemaakt, waarmee het BBL-programma formeel van start kan gaan.

(…)

3. Voorafgaand aan de start wordt eenmalig een mantelovereenkomst gesloten tussen het ROC en [Z] over de samenwerking die [Z] en dat ROC voor 3 jaar aangaan.’

2.4.

Op 8 december 2009 is een mantelovereenkomst gesloten tussen de holding en het [ROC] , sector Zorg en Economie ( [ROC] ). Daarin staat onder meer:

Artikel 1 (…)

1.1. (…)

partijen zullen samenwerken op het snijvlak van professioneel beroepsmatig functioneren en onderwijs, waarbij uitgangspunt is dat het [ROC] zg. Hoofdleverancier is voor de crebo geregistreerde beroepsopleidingen (…).

(…)

1.7.

Met betrekking tot oc&w-erkend maatwerk zal het [ROC] hoofdaannemer zijn als het gaat om opleiding, training, begeleiding en coaching van zittend personeel (…).

(…)

1.11.

Tussentijdse inhoudelijke bijsturing van opleidingen vindt plaats (…). De crebo-erkenning van de opleidingen mag daarbij niet in gevaar worden gebracht.

(…)

Artikel 4 (…)

4.1.

De mantelovereenkomst wordt aangegaan voor een periode van 3 jaar, met ingang van 1-5-2008 (…).’

2.5.

Door de [AB Academie] werden opleidingen aangeboden aan werknemers van belanghebbende en andere groepsmaatschappijen, die in verband daarmee de afdrachtvermindering onderwijs toepasten in de aangiften loonheffingen (artikel 14, lid 1, letter a respectievelijk letter d, van de WVA). In totaal zijn er ongeveer 5.000 werknemers die de opleidingen hebben gevolgd. In geen enkel geval is de opleiding afgerond met een diploma.

2.6.

Belanghebbende heeft de afdrachtvermindering toegepast in haar aangiften loonheffing voor de jaren 2008 tot en met 2011 voor de werknemers die waren ingeschreven voor de opleiding Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent (hierna: AKA). Deze opleiding is geregistreerd in het Centraal register Educatie en Beroepsopleidingen (hierna: Crebo) onder nummer 90440. Uitgangspunt van de opleiding is praktijkopleiding op de werkvloer, met een totale studielast van 1.600 uur per jaar, inclusief theorielessen, zelfstudie en werken in de praktijk. Belanghebbende is door het [M] (hierna: [M] ) erkend als leerbedrijf voor opleidingen als deze.

Tot de stukken behoort het kwalificatiedossier AKA waarin de doelgroep, de te behalen kwalificaties en de inhoud van de opleiding zijn beschreven. Dit dossier gaat uit van een opleidingsduur van 1 jaar. In dit stuk staat onder meer:

Deel A: Beeld van de beroepengroep

(…)

De opleiding AKA is een brede assistentenopleiding op niveau 1. De AKA leert om, onder toezicht en/of begeleiding van een ervaren collega, eenvoudige werkzaamheden uit te voeren in een bedrijf of instelling. (…)

De AKA-opleiding is voor deelnemers die om zeer uiteenlopende oorzaken in hun schoolloopbaan zijn belemmerd en voor wie de overige mbo-opleidingsmogelijkheden ontoereikend zijn. (…)

Deelnemers kunnen met het AKA-diploma een plek op de regionale arbeidsmarkt verwerven. (…)

5. Beschrijving van kerntaken

(…)

De AKA ontvangt van de leidinggevende/ervaren collega gerichte opdrachten en/of werkinstructies om te assisteren bij eenvoudige uitvoerende werkzaamheden. (…)

De AKA evalueert met de leidinggevende/ervaren collega het proces, het tussentijds resultaat en het eindresultaat van zijn werkzaamheden (…).’

Bij het stuk hoort een proces-competentie-matrix waarin de kerntaak is uitgesplitst in 25 competenties die behoren bij 4 onderdelen van het werkproces (voorbereiden, uitvoeren, evalueren en afronden).

2.7.

In het opleidingsprogramma van de [AB Academie] is een leerprogramma voor uitzendkrachten AKA geformuleerd. Dat gaat uit van twee leerjaren met theoretische vorming buiten de werkplek en praktische vorming op de werkplek.

2.7.1.

Het theoretische lesprogramma van de opleiding AKA behelsde het volgende:

Academy jaar 1:

Introductielessen 1A of 1B, 2 en 3

2 dagdelen, totaal 8 uur

o les 1A: Introductie Wonen en werken in Nederland

o les 1B: Introductie wonen en werken in Nederland

o Les 2: Veiligheid en gezondheid op de werkplek

o Les 3: Wonen, wijken en integratie

Nederlandse taalles (les 1-4)

4 dagdelen, totaal 16 uur

Cultuur: Excursie Amsterdam + opdracht

2 dagdelen, totaal 8 uur

Academy jaar 2:

Nederlandse taalles (les 5-8)

4 dagdelen, totaal 16 uur

Cursus 5S methode en extra les

2 dagdelen, totaal 8 uur

o Cursus 5S methode deel 1

o Cursus 5S methode - deel 2

Energiebesparing

1 dagdeel, totaal 2 uur

Excursie

2 dagdelen, totaal 8 uur

2.7.2.

[ROC] heeft een lespakket Nederlands ontwikkeld voor de buitenlandse werknemers van belanghebbende en andere groepsmaatschappijen. In september 2008 is een reader gemaakt, uitgaande van 4 lessen Nederlands als tweede taal. De taallessen werden verzorgd door [ROC] op haar locatie; de andere lessen/activiteiten door medewerkers van de [AB Academie] . Volgens de bijlage bij de mantelovereenkomst (zie 2.4) berekende [ROC] voor haar werkzaamheden een tarief van € 60,71 per dagdeel per deelnemer. In 2008 werd 30 uur theorielessen verzorgd, daarna is dat verhoogd tot ruim 60 uur per jaar.

2.7.3.

Over de praktische vorming op de werkplek staat in het leerprogramma vermeld:

‘De praktische vorming vindt uiteraard plaats op de werkvloer, veelal op locatie bij de klant. De begeleiding van de medewerkers bij de klant vindt plaats door Account Managers en Inhouse medewerkers van [Z] die bij de klant op locatie werken en die als één van hun kerntaken hebben het begeleiden van de uitzendkrachten op de werkvloer. Naast deze dagelijkse begeleiding vindt er 1 keer per kwartaal een formeel begeleidingsgesprek plaats, waarvan een verslaglegging wordt gedaan. (…).’

2.8.

Tot de stukken behoren enkele voorbeelden van dossiers van uitzendkrachten die de opleiding AKA hebben gevolgd:

2.8.1.

Het dossier van [B] (verder: B) bevat de volgende stukken: een verklaring inzake de inwerkingtreding van de beroepsbegeleidende leerweg d.d. 11 december 2008, ondertekend door [C] namens [ROC] , een overzicht waaruit blijkt dat B op 14 juli 2008 met de opleiding is gestart, een kopie van het identiteitsbewijs van B, de uitkomst van een “Taalvaardigheden & Culturetest” van 28 maart 2008, een door B ondertekend stuk in het Pools d.d. 15 augustus 2008, aanwezigheidsregistraties voor cursussen op 20 juli 2008 en 8 december 2008 (niet door B geparafeerd), 17 november 2008 en 24 november 2008 en 1 december 2008 (wel door B geparafeerd), praktijkbegeleidingsformulieren d.d. 8 oktober 2008, 12 december 2008 en 16 februari 2009 (niet ondertekend). Het dossier bevat geen praktijkovereenkomst beroepsbegeleidende leerweg (hierna: POK).

2.8.2.

Het dossier van [F] (verder: F) bevat de volgende stukken: een verklaring inzake de inwerkingtreding van de beroepsbegeleidende leerweg d.d. 11 december 2008, ondertekend door [C] namens [ROC] , een overzicht waaruit blijkt dat F op 22 juli 2008 met de opleiding is gestart, een POK ondertekend in maart 2009 door F, [ROC] ( [C] ), de holding en [M] , een onderwijsovereenkomst tussen F en [ROC] , ondertekend in maart 2009, een kopie van het identiteitsbewijs van F, de uitkomst van een “Taalvaardigheden & Culturetest” van 10 juli 2008, een door F ondertekend stuk in het Pools d.d. 24 juli 2008, aanwezigheidsregistraties voor cursussen op 15 september 2008, 17 november 2008, 18 november 2009, 25 november 2009 en 2 december 2009 (niet door F geparafeerd), 11 mei 2009, 25 mei 2009 en 8 juni 2009 (wel door F geparafeerd), en praktijkbegeleidingsformulieren d.d. 30 september 2008, 19 januari 2009, 3 augustus 2009, 4 november 2009 en 5 december 2009 (door F ondertekend).

2.8.3.

Het dossier van [E] (verder: E) bevat de volgende stukken: een verklaring inzake de inwerkingtreding van de beroepsbegeleidende leerweg d.d. 11 december 2008, ondertekend door [C] namens [ROC] , een overzicht waaruit blijkt dat E op 14 juli 2008 met de opleiding is gestart, een POK ondertekend in oktober 2008 door E, [ROC] ( [C] ), de holding en [M] , een ongedateerde en niet-ondertekende onderwijsovereenkomst tussen E en [ROC] , een kopie van het identiteitsbewijs van E, de uitkomst van een “Taalvaardigheden & Culturetest” van 11 april 2008, aanwezigheids-registraties voor cursussen op 20 juli 2008 en 31 oktober 2008 (niet door E geparafeerd) en 23 november 2008 (wel door E geparafeerd), en praktijk-begeleidingsformulieren d.d. 14 juli 2008 en 14 oktober 2008 (door E ondertekend).

2.8.4.

Het dossier van [G] (verder: G) bevat de volgende stukken: een POK ondertekend in januari/februari 2009 door G, [ROC] ( [C] ), de holding en [M] , een onderwijsovereenkomst tussen G en [ROC] , ondertekend in januari/februari 2009, een kopie van het identiteitsbewijs van G, de uitkomst van een “Taalvaardigheden & Culturetest” van 15 juli 2008, een verklaring in het Pools, ondertekend door G op 28 juli 2008, een vragenlijst in het Pools ingevuld en gedateerd 10 december 2008, aanwezigheidsregistraties voor cursussen op 4 december 2008 en 11 december 2008 (niet door G geparafeerd) en praktijkbegeleidingsformulieren d.d. 25 augustus 2008 (door G ondertekend) en 10 december 2008 en 8 maart 2009 (niet door G ondertekend).

2.8.5.

Het dossier van [L] (verder: L) bevat de volgende stukken: een POK ondertekend in februari/maart 2009 door L, [ROC] ( [C] ), de holding en [M] , een onderwijsovereenkomst tussen L en [ROC] met startdatum 14 juli 2008 (niet ondertekend), een kopie van het identiteitsbewijs van L, een verklaring in het Pools, ondertekend door L op 14 juli 2008, een soort aanwezigheidslijst met vinkjes, ongedateerd, een vragenlijst in het Pools ingevuld en gedateerd 29 november 2008, aanwezigheidsregistraties voor cursussen op 6 februari 2009 en 26 april 2009 (niet door L geparafeerd) en registratie van afwezigheid op cursussen van 13 februari 2009 en 27 februari 2009, een vragenlijst inclusief taaltest en speurtocht in Amsterdam, ongedateerd en niet op naam, praktijkbegeleidingsformulieren d.d. 27 augustus 2008, november 2008, maart 2009 en 1 mei 2009 (door L ondertekend).

2.8.6.

Het dossier van [A] (verder: A) bevat de volgende stukken: een verklaring inzake de inwerkingtreding van de beroepsbegeleidende leerweg d.d. 11 december 2008, ondertekend door [C] namens [ROC] , een overzicht waaruit blijkt dat A op 14 juli 2008 met de opleiding is gestart, een POK ondertekend in oktober/november 2008 door A, [ROC] ( [C] ), de holding en [M] , een onderwijsovereenkomst tussen A en [ROC] (ondertekend oktober/november 2008), een kopie van het identiteitsbewijs van A, de uitkomst van een “Taalvaardigheden & Culturetest” van 6 maart 2007, twee verklaringen in het Pools, ondertekend door A op 16 augustus 2008 en 23 januari 2009, aanwezigheidsregistraties voor cursussen op 27 november 2008 (wel door A geparafeerd), 30 oktober 2008, 6 november 2008 en voor een excursie naar Amsterdam op 15 maart 2009 (niet door A geparafeerd), een afwezigheidsregistratie voor een cursus op 8 januari 2009, een vragenlijst in het Pools ingevuld en gedateerd op 24 november 2008, een verklaring in het Pools, ondertekend door A op 23 januari 2009,

een vragenlijst in het Nederlands/Pools inclusief taaltest, een vragenlijst in het Engels en speurtocht in Amsterdam, ongedateerd en niet op naam met antwoorden in het Nederlands en praktijk-begeleidingsformulieren d.d. 1 november 2008 (door A ondertekend) en januari 2009 en 26 maart 2009 (niet door A ondertekend).

2.8.7.

Het dossier van [D] (verder: D) bevat de volgende stukken: een verklaring inzake de inwerkingtreding van de beroepsbegeleidende leerweg d.d. 11 december 2008, ondertekend door [C] namens [ROC] , een overzicht waaruit blijkt dat D op 1 september 2008 met de opleiding is gestart, een POK ondertekend in januari/maart 2009 door D, [ROC] ( [C] ), de holding en [M] , een onderwijsovereenkomst tussen D en [ROC] startend 1 september 2008 (ondertekend in januari/maart 2009), een kopie van het identiteitsbewijs van D, de uitkomst van een “Taalvaardigheden & Culturetest” van 12 augustus 2008, aanwezigheidsregistraties voor cursussen op 30 augustus 2008, een niet gedateerde dag, 21 juli 2009, 23 juli 2009, 28 juli 2009, 30 juli 2009 en 16 augustus 2009 (door D geparafeerd) en 9 november 2009 (niet door D geparafeerd), een verklaring in het Pools d.d. 1 december 2008 (ondertekend), een vragenlijst in het Nederlands/Pools inclusief taaltest en speurtocht in Amsterdam, ongedateerd en niet op naam en praktijkbegeleidingsformulieren d.d. 25 oktober 2008 en 17 maart 2009 (niet door D ondertekend) en 27 januari 2009, 6 juli 2009 en 15 november 2009 (door D ondertekend).

2.8.8.

Het dossier van [P] (verder: P) bevat de volgende stukken: een verklaring inzake de inwerkingtreding van de beroepsbegeleidende leerweg d.d. 11 december 2008, ondertekend door [C] namens [ROC] , een overzicht waaruit blijkt dat P op 3 november 2008 met de opleiding is gestart, een POK ondertekend in maart 2009 door P, [ROC] ( [C] ), de holding en [M] , een onderwijsovereenkomst tussen P en [ROC] startend 3 november 2008 (niet ondertekend), een kopie van het identiteitsbewijs van P, de uitkomst van een “Taalvaardigheden & Culturetest” van 24 oktober 2008, aanwezigheidsregistraties voor cursussen op 20 november 2008 en 28 januari 2009 (niet door P geparafeerd) en afwezigheidsregistraties voor cursussen op 3 februari 2009, 10 februari 2009, 17 februari 2009 en 24 februari 2009, een verklaring in het Pools d.d. 15 december 2008, en praktijkbegeleidingsformulieren d.d. 3 juli (niet goed leesbaar) 2009 en januari 2009 (niet door P ondertekend).

2.9.

Er zijn diverse onderzoeken ingesteld in verband met de opleidingsactiviteiten:

2.9.1.

Namens de inspecteur is in 2009 een onderzoek ingesteld bij belanghebbende en andere groepsmaatschappijen. Daarbij zijn 10 dossiers bekeken van werknemers waarvoor WVA-vermindering was geclaimd. In juni 2011 heeft de inspecteur nog eens 13 opleidingsdossiers bij belanghebbende en andere groepsmaatschappijen ingezien. Volgens de inspecteur waren de gecontroleerde dossiers niet compleet. Tussen partijen is niet in geschil dat voormeld dossieronderzoek geen statistisch verantwoorde steekproef is.

2.9.2.

[D BV] heeft op verzoek van [C BV] in 2009 een onderzoek ingesteld op basis van een getrokken steekproef van 60 dossiers, waarvan 30 dossiers van uitzendkrachten. Op dat moment waren ongeveer 475 uitzendkrachten aangemeld bij de [AB Academie] . De conclusies van [D BV] waren:

- bij 6 van de geselecteerde uitzendkrachten ontbrak een POK terwijl wel afdrachtvermindering WVA was geclaimd;

- voor een aantal werknemers werd de afdrachtvermindering onderwijs geclaimd, terwijl nog geen (geregistreerde) opleidingsactiviteiten plaatsvonden of deze opleidingsactiviteiten reeds (tussentijds) zijn geëindigd;

- in de meeste gevallen wordt voor de afdrachtvermindering aangesloten bij de ingangsdatum van de opleiding volgens de POK, terwijl in ongeveer de helft van de gevallen ten tijde van de ingangsdatum van de POK nog geen eerste opleidingsactiviteit had plaatsgevonden;

- er werd niet vastgelegd en geregistreerd hoeveel uur aan opleiding “on the job” werd besteed;

- er was in het algemeen wel vastlegging van de opleidingsuren “off the job”.

2.9.3.

De Inspectie van het Onderwijs heeft in december 2012, samen met de Belastingdienst, een onderzoek ingesteld naar onder meer de AKA opleiding voor de uitzendkrachten, die waren ingeschreven bij [ROC] . Het rapport concludeert dat de opleiding niet voldeed aan de eisen uit het kwalificatiedossier of eindtermendocument en ook niet aan de artikelen 7.2.7, lid 1 en 7.4.8 van de Wet educatie beroepsonderwijs (WEB) omdat het programma maar deels bestond uit elementen van de crebo opleiding, de theorielessen bestonden uit het kennismaken met de Nederlandse taal en cultuur, Nederlands als tweede taal en inwerk- of vervolgtrajecten niet bij de AKA opleiding horen, het regelmatig voorkwam dat de uitzendkracht in Polen al een hogere opleiding had gevolgd dan de AKA opleiding, de studieduur te lang was omdat de WEB uitgaat van een half of een heel jaar, geen enkele van de onderzochte POK’s tijdig was ondertekend en ze bovendien allemaal door dezelfde persoon waren ondertekend die onmogelijk voor iedereen praktijkbegeleider kon zijn, de theorielessen niet werden gegeven door bevoegde leraren en de opleidingen op locatie niet steeds gegeven werden door werknemers van bedrijven die als leerbedrijf waren erkend. Tot slot werd vastgesteld dat er geen examinering of diplomering door [ROC] heeft plaatsgevonden.

2.10.

De inspecteur heeft zich op het standpunt gesteld dat belanghebbende geen recht heeft op aftrek WVA en heeft de daarmee bespaarde loonheffing bij belanghebbende nageheven. Voor 2008 is dat een bedrag van € 308.690 en voor de andere jaren het volledige bedrag van de naheffingsaanslagen (zie ook 1.1).

Cafetariasysteem

2.11.

Belanghebbende verzorgt de huisvesting van haar uit het buitenland afkomstige werknemers. Tot 1 januari 2008 betaalden de werknemers daarvoor een vergoeding uit hun netto salaris. Belanghebbende heeft aangevoerd dat zij met ingang van 1 januari 2008 heeft besloten een zogenaamd cafetariasysteem in te voeren, waardoor de huisvestingskosten uit het brutoloon konden worden vergoed. Feitelijk is dat systeem pas ingevoerd op 1 juli 2008 omdat de salarissoftware niet eerder was aangepast. In het eerste halfjaar is het loon geboekt en uitbetaald zonder rekening te houden met het cafetariasysteem; in het tweede halfjaar is dat alsnog met terugwerkende kracht tot 1 januari toegepast wat leidde tot een vermindering van de loonheffing met € 2.107.592. De inspecteur heeft het standpunt ingenomen dat het in het eerste halfjaar door de werknemers genoten loon niet met terugwerkende kracht kan worden gewijzigd en heeft het bedrag van € 2.107.592 bij belanghebbende nageheven.

2.12.

Gelijktijdig met de naheffing voor het jaar 2008 is bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 93.917. De boete is aangekondigd bij brieven van 21 oktober en 14 november 2013 en ziet alleen op de naheffing ter zake van de cafetariaregeling.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of:

- belanghebbende terecht de afdrachtvermindering onderwijs heeft toegepast;

- indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord: het gelijkheidsbeginsel – meer specifiek: de meerderheidsbeginsel – de naheffing belet voor zover die ziet op de gebruikmaking van de WVA;

- belanghebbende terecht de vergoeding voor woonkosten in het eerste halfjaar 2008 ten laste van het brutoloon heeft gebracht (cafetariasysteem);

- terecht en tot het juiste bedrag een boete is opgelegd;

- belanghebbende recht heeft op vergoeding van de integrale kosten van de bezwaar- en beroepsprocedure.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en hetgeen daar ter zitting aan is toegevoegd.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar, van de naheffingsaanslagen en van de boete, en toekenning van een integrale proceskostenvergoeding voor verleende rechtsbijstand en van een immateriëleschadevergoeding. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.

4 Toepasselijke wetgeving (teksten 2008-2011)

5 Beoordeling van het geschil

6 Proceskosten

7 Beslissing