Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 08-03-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:2021, AWB - 16 _ 2732
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 08-03-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:2021, AWB - 16 _ 2732
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 8 maart 2017
- Datum publicatie
- 2 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2017:2021
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2019:1440, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- AWB - 16 _ 2732
Inhoudsindicatie
Informatieverplichting, artikel 47, van de AWR
Vernietiging informatiebeschikking wegens strijd met het evenredigheidsbeginsel. De inspecteur had weliswaar aanleiding tot het stellen van vragen, maar de rechtbank acht het in deze fase van het onderzoek onevenredig om belanghebbendes volledige administratie op te vragen. Beroep gegrond.
Uitspraak
Belastingrecht, meervoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 16/2732
uitspraak van 8 maart 2017
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] , gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft ten aanzien van belanghebbende met dagtekening 15 december
2015 een informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) genomen.
Bij zijn uitspraak op bezwaar van 4 april 2016 heeft de inspecteur de
informatiebeschikking gehandhaafd.
Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 3 mei 2016, bij de rechtbank
ontvangen op 3 mei 2016, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 334.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft vóór de zitting bij brief, ontvangen bij de rechtbank op 11 januari 2017, nadere stukken als bedoeld in artikel 8:58 van de Awb ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 januari 2017 te Breda. Van
het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarin ook de verschenen personen zijn vermeld. Een afschrift van het proces-verbaal wordt tegelijk met het afschrift van de uitspraak aan partijen verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Belanghebbende, opgericht volgens het recht van de Nederlandse Antillen en statutair gevestigd op Curaçao, treedt op als trustkantoor. Enig aandeelhouder en tevens één van de bestuurders van belanghebbende is [X] (hierna: [X] ).
In februari 2015 heeft de inspecteur een aantal derdenonderzoeken naar belanghebbende ingesteld. Naar aanleiding van de bevindingen uit deze derdenonderzoeken heeft de inspecteur belanghebbende bij brief van 27 augustus 2015 verzocht haar volledige administratie over de jaren 2010 tot dan te overleggen wegens mogelijke belastingplicht in Nederland. In deze brief heeft de inspecteur, voor zover hier van belang, het volgende opgemerkt:
“Aangezien het voorgaande (…) in de richting wijst dat de vennootschap in Nederland op grond van artikel 4 Algemene Wet inzake Rijksbelastingen als binnenlands belastingplichtige voor de vennootschapsbelasting moet worden aangemerkt, hechten wij er belang aan de administratie van het lichaam over de jaren 2010 tot en met heden in te zien.
Voor het begrip administratie wordt verwezen naar het bepaalde in artikel 52 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Wij willen u erop wijzen dat wij de volgende zaken in ieder geval als onderdelen van de over te leggen administraties beschouwen:
Ten aanzien van de uitleg omtrent het begrip administratie willen wij u graag verwijzen naar artikel 52 Algemene wet inzake rijksbelastingen, alsmede de parlementaire behandeling en de heersende leer in de literatuur en jurisprudentie bij dit begrip. Aanvullend willen wij u erop wijzen, dat hierbij in ieder geval onder het begrip administratie valt:
(…)
(…)
Graag wijzen wij u erop dat wij met bovenstaande opsomming niet de intentie hebben gehad om een uitputtende opsomming te geven welke informatie u ter inzage moet geven. Zoals u begrijpt, wordt met het begrip ‘administratie’ bedoeld hetgeen in de ruimste zin het woord hieronder kan worden opgevat.”
Nu belanghebbende niet aan het informatieverzoek heeft voldaan, heeft de inspecteur met dagtekening 27 oktober 2015 een rappelbrief aan belanghebbende gestuurd. Belanghebbende heeft geweigerd de gevraagde informatie te verstrekken. Na een herhaald verzoek om verstrekking van informatie heeft de inspecteur met dagtekening 15 december 2015 ten aanzien van belanghebbende een informatiebeschikking genomen met betrekking tot op te leggen aanslagen vennootschapsbelasting over de jaren 2010 tot en met 2015. In haar brief van 3 december 2015, door de inspecteur ontvangen op 15 december 2015, heeft belanghebbende gepersisteerd in haar weigering de gevraagde informatie te verstrekken.
Bij zijn uitspraak op bezwaar van 4 april 2016 heeft de inspecteur de informatiebeschikking gehandhaafd. Hiertegen richt zich het beroep.
3 Geschil
In geschil is of de informatiebeschikking terecht is genomen. Ter zitting heeft belanghebbende gemeld haar beroepsgrond dat sprake is van een schending van de hoorplicht in te trekken.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en ter zitting.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de informatiebeschikking. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.