Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-07-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:4204, BRE - 16 _ 393
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-07-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:4204, BRE - 16 _ 393
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 14 juli 2017
- Datum publicatie
- 2 augustus 2017
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2017:4204
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2018:3557, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BRE - 16 _ 393
Inhoudsindicatie
artikel 9 Wet BPM, artikel 110 VWEU
Voor het bepalen van het BPM-tarief is het jaar van registratie van de auto (voltooiing van het belastbare feit) van belang. Enkel voor zover aannemelijk is geworden dat bij soortgelijke referentievoertuigen met eveneens een registratie in 2014 het historische BPM-tarief van 2013 is toegepast is aanleiding om ook voor de onderhavige auto’s het historische BPM-tarief van 2013 toe te passen.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor het stellen van prejudiciële vragen over het begrip ‘gebruikt’ nu de Hoge Raad in zijn arrest van 27 januari 2017 expliciet heeft geoordeeld dat redelijkerwijs niet voor twijfel vatbaar is dat de gegeven uitlegging van het begrip ‘gebruikt’ strookt met de rechtspraak van het HvJ EG.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 16/393
uitspraak van 14 juli 2017
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende] , gevestigd te [plaats X] ,
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.