Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 18-07-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:4240, BRE - 16 _ 4145

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 18-07-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:4240, BRE - 16 _ 4145

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
18 juli 2017
Datum publicatie
2 augustus 2017
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2017:4240
Formele relaties
Zaaknummer
BRE - 16 _ 4145
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 3.54

Inhoudsindicatie

artikel 3.54 van de Wet IB 2001; afschrijvingstermijn; HIR; Belanghebbende heeft een zonnepaneleninstallatie aangeschaft en de kosten daarvan afgeboekt op de ten tijde van de verkoop van een melkquota gevormde HIR. De rechtbank oordeelt dat de zonnepanelen en de omvormers samen één bedrijfsmiddel zijn. Zij vervullen los van elkaar geen zelfstandige functie binnen de onderneming van belanghebbende. Voorts oordeelt de rechtbank dat belanghebbende de aanschaffingskosten niet kan afboeken op de HIR nu niet aannemelijk is geworden dat de zonnepaneleninstallatie in maximaal tien jaar pleegt te worden afgeschreven. De inspecteur heeft voor de berekening van de afschrijving de afschrijvingstermijn terecht op twintig jaar gesteld.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 16/4145

uitspraak van 18 juli 2017

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2013 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 81.143 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 20.361. Gelijktijdig heeft de inspecteur bij beschikking een bedrag aan belastingrente in rekening gebracht van € 831.

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 2 juni 2016 de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 80.392, onder handhaving van de overige elementen van de aanslag. De beschikking belastingrente is dienovereenkomstig verminderd. Bij deze uitspraak is tevens een vergoeding voor de kosten van bezwaar toegekend van € 246.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 28 juni 2016, ontvangen bij de rechtbank op 29 juni 2016, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Beide partijen hebben vóór de zitting een pleitnota ingediend. Bij de pleitnota van belanghebbende zijn stukken gevoegd. Deze stukken en de pleitnota’s zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 juni 2017 te Breda. Een overzicht van de verschenen personen en het verhandelde ter zitting is vastgelegd in een proces-verbaal waarvan een afschrift gelijktijdig met het afschrift van deze uitspraak is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende drijft samen met zijn echtgenote een akkerbouwbedrijf in de vorm van een vennootschap onder firma onder de naam [A Vof] (hierna: de Vof). Belanghebbende en zijn echtgenote zijn ieder voor 50% gerechtigd tot de winst van de Vof.

2.2.

In 2009 en 2010 hebben belanghebbende en zijn echtgenote (onder andere) melkquota verkocht en ter zake van de boekwinst een herinvesteringsreserve (HIR) gevormd.

2.3.

In 2013 heeft de Vof een zonnepaneleninstallatie aangeschaft voor € 68.040 (excl. BTW). De installatie bestaat uit 221 zonnepanelen, drie omvormers en bijbehorende accessoires (montagesysteem ten behoeve van de plaatsing van de zonnepanelen op het dak, groepenkast, kabels en stekkers) (hierna: de zonnepaneleninstallatie). De zonnepanelen leveren per stuk 240 watt piek en zijn middels een rails geplaatst op het dak van een schuur die behoort tot het ondernemingsvermogen. De zonnepaneleninstallatie is op 19 juni 2013 in gebruik genomen.

2.4.

Met betrekking tot de zonnepaneleninstallatie zijn de volgende garanties afgegeven:- 12 jaar fabrieksgarantie op de zonnepanelen;- 10 jaar fabrieksgarantie op de omvormers;- 20 jaar fabrieksgarantie op het montagesysteem;- vermogensgarantie paneel: 90% na 10 jaar;- vermogensgarantie paneel: 80% na 25 jaar.

2.5.

Belanghebbende heeft aangifte IB/PVV 2013 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 54.147 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 20.361. Hierbij heeft belanghebbende de kosten van de aangekochte zonnepaneleninstallatie afgeboekt op de ten tijde van de verkoop van de melkquota gevormde HIR.

2.6.

De inspecteur is bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV 2013 afgeweken van de aangifte. De inspecteur heeft de belastbare winst als volgt gecorrigeerd:

Aangegeven belastbare winst

€ 37.317

Vrijval HIR melkquotum

€ 34.020 +

Hogere dotatie fiscale oudedagsreserve (FOR)

€ 2.631 -/-

Hogere MKB-winstvrijstelling

€ 4.393 -/-

Belastbare winst

€ 64.313

Hierbij is geen rekening gehouden met enige afschrijving op de zonnepaneleninstallatie. Het belastbaar inkomen uit werk en woning is vastgesteld op € 81.143 en het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen op € 20.361.

2.7.

Bij de uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur de aanslag IB/PVV 2013 als volgt verminderd:

Vastgestelde belastbare winst

€ 64.313

Hogere afschrijving zonnepaneleninstallatie

€ 991 -/-

Lagere dotatie FOR

€ 120 +

Lagere MKB-winstvrijstelling

€ 122 +

Belastbare winst na bezwaar

€ 63.562

Bij de berekening van de afschrijving op de zonnepaneleninstallatie die de inspecteur alsnog heeft toegestaan, is hij uitgegaan van een afschrijvingstermijn van 20 jaar en een restwaarde van nihil. Het belastbaar inkomen uit werk en woning is in de uitspraak op bezwaar vastgesteld op € 80.392.

3 Geschil

3.1.

In geschil zijn de antwoorden op de volgende vragen:

(1) vormen de zonnepanelen en de omvormers twee afzonderlijke bedrijfsmiddelen?

(2) heeft de inspecteur de afschrijvingstermijn van de zonnepaneleninstallatie terecht op twintig jaar gesteld?

Belanghebbende beantwoordt de eerste vraag bevestigend en de tweede vraag ontkennend. De inspecteur is de tegenovergestelde mening toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en ter zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van primair € 54.147 en subsidiair € 76.186. De inspecteur concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 80.288.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing