Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 17-07-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:4275, 15/4317
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 17-07-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:4275, 15/4317
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 17 juli 2017
- Datum publicatie
- 2 augustus 2017
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2017:4275
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2019:1568, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 15/4317
Inhoudsindicatie
Art. 52a AWR en art. 8:42 Awb.
Terecht gegeven informatiebeschikking wegens schending administratieplicht nu er geen dagelijkse kasadministratie werd bijgehouden terwijl er omvangrijke kasstromen waren en de huuropbrengsten niet volledig zijn verantwoord. De rechtbank verleent geen nieuwe termijn omdat de gebreken in de administratie onherstelbaar zijn. Artikel 8:42, eerste lid, van de Awb is niet geschonden. Belanghebbende heeft niet aan haar stelplicht voldaan.
Uitspraak
Belastingrecht, meervoudige kamer
Locatie: Breda
zaaknummer: BRE 16/4317
uitspraak van 17 juli 2017
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] V.O.F., gevestigd te [plaats X],
belanghebbende
(gemachtigde: mr. [gemachtigde]),
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Met betrekking tot een op te leggen naheffingsaanslag omzetbelasting voor het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 heeft de inspecteur aan belanghebbende een informatiebeschikking gegeven.
Belanghebbende heeft tegen de informatiebeschikking bezwaar gemaakt.
Belanghebbende heeft de inspecteur bij e-mailbericht van 30 mei 2016 in gebreke gesteld als bedoeld in artikel 4:17, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 2 juni 2016 de informatiebeschikking gehandhaafd en het verzoek om toekenning van een dwangsom afgewezen.
Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld bij brief met dagtekening 5 juni 2016, ontvangen bij de rechtbank op 6 juni 2016. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 334.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de inspecteur.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 februari 2017.
Van de aldaar verschenen personen en het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt waarvan een afschrift tegelijk met deze uitspraak aan partijen wordt verzonden.
Dit beroep is gelijktijdig behandeld met de beroepen met de zaaknummers BRE 15/7002, BRE 15/7003, BRE 15/7004, BRE 15/7898, BRE 15/7899, BRE 16/4318, BRE 16/4319, BRE 16/4320, BRE 16/4321 en BRE 16/4322.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Belanghebbende is gevestigd op het adres [adres] te [plaats X]. Haar bedrijfsactiviteiten bestaan uit de handel in en het verhuren van nieuwe en gebruikte personenauto’s en bedrijfsauto’s. Firmanten van belanghebbende gedurende het jaar 2012 zijn [H] (H) en diens zonen [A] en [C].
Op 3 december 2014 is de inspecteur begonnen aan een boekenonderzoek bij belanghebbende, van welk onderzoek hij op 2 december 2015 een concept controlerapport heeft uitgebracht (bijlage 10 bij het verweerschrift). In het controlerapport is onder meer het volgende vermeld:
“3.3 Kasadministratie
De kasadministratie valt onder verantwoordelijkheid van [H].
Tijdens de controle is vastgesteld dat er binnen de onderneming een omvangrijke stroom contant geld om gaat zonder dat hiervoor een kasboek wordt bijgehouden. Dit is, gezien de aard van de onderneming en het aantal kasmutaties, vereist dat belastingplichtige dagelijks een gedegen kasadministratie bijhoudt en ook regelmatig controleert. (…) De kasbescheiden die er waren worden pas veel later ingeboekt door de adviseur. Hieruit blijkt dat contante uitgaven niet op juiste data geboekt kunnen zijn. Hierdoor geeft de kasadministratie geen getrouw beeld weer van het aanwezige kasgeld op een bepaald moment. (…)
Negatieve kassaldo’s
In de administratie komen negatieve saldo’s voor.
(…)
2012
In 2012 is de hoogste negatieve kas op 30-04-2012 een bedrag van € 140.981,64. Om deze negatieve kassaldo’s in 2012 weg te werken zijn er (…) tijdens het afwerken van de administratie van 2013, diverse voorafgaande journaalposten gemaakt die hun oorsprong vinden in boekjaar 2012. De gesaldeerde uitkomst van deze voorafgaande journaalposten verklaren dat er in 2012 € 49.722,- meer ontvangsten zijn geweest. Per saldo is er daarna nog een correctie nodig om de resterende negatieve saldo’s van totaal € 91.259,64 in de kas te voorkomen. (…)
Huuropbrengsten auto’s
Er worden auto’s verhuurd aan derden, uit de administratie blijkt ook dat deze auto’s gebruikt/ verhuurd worden op tijdstippen waarvoor er in de administratie geen (omzet) factuur is terug te vinden. Er worden boetes betaald voor auto’s terwijl er geen huur opbrengst van deze auto’s zijn. Kilometerstanden, vermeldt op aanwezige huurcontracten sluiten niet op elkaar aan. Gezien het feit dat er door de onderneming geen sluitende verhuur administratie is bijgehouden is het waarschijnlijk dat de daadwerkelijke huur ontvangsten niet volledig verantwoord zijn. (…)
Vjp (…) omzetbijtelling zonder Btw
In 2012 wordt er een voorafgaande journaalpost geboekt (…). Geboekt wordt, meer omzet (…) € 105.202,- over deze geboekte omzet is geen btw afgedragen. De vorige boekhouder, (…), heeft verklaard dat deze bijboeking van omzet is gedaan om het negatieve kassaldo op te heffen.”
Met dagtekening 2 december 2015 heeft de inspecteur de onderhavige beschikking gegeven. Belanghebbende heeft tegen de informatiebeschikking bezwaar gemaakt. Op 30 mei 2016 heeft belanghebbende de inspecteur in gebreke gesteld van het doen van uitspraak op bezwaar en een beroep gedaan op de dwangsomregeling van artikel 4:17 van de Awb. Op 2 juni 2016 heeft de inspecteur uitspraak op het bezwaar gedaan en daarbij tevens beslist dat hij geen dwangsom heeft verbeurd.
3 Geschil
In geschil is of de informatiebeschikking terecht is gegeven. Tevens is in geschil of de inspecteur alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft ingebracht. Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken en het verhandelde ter zitting.
Belanghebbende concludeert, naar de rechtbank begrijpt, tot gegrondverklaring van het beroep en tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en de informatiebeschikking.
De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.