Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 04-02-2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:427, BRE - 16 _ 2345

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 04-02-2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:427, BRE - 16 _ 2345

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
4 februari 2019
Datum publicatie
16 april 2019
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2019:427
Formele relaties
Zaaknummer
BRE - 16 _ 2345
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 4.6

Inhoudsindicatie

BRE 16/2345 tot en met 16/2348

Artikel 4.6 Wet IB 2001, Truststructuur, belastbaarheid vermogen Limited

Belanghebbende is beneficiarie van een trust die alle aandelen houdt in een eveneens naar het recht van de Bahama’s opgerichte Limited. In geschil zijn de fiscale gevolgen voor belanghebbende van het op naam van de Limited staande vermogen. De rechtbank stelt de inspecteur in het gelijk dat sprake is van een aanmerkelijk belang en niet van box 3-heffing. Anders dan belanghebbende stelt is de Limited niet fiscaal transparant nu de Limited een in aandelen verdeeld kapitaal heeft en vergelijkbaar is met een Nederlandse BV. Evenmin is aannemelijk gemaakt dat belanghebbende over het in de Limited aanwezige vermogen kan beschikken als ware het zijn eigen vermogen. Geen schending van het gelijkheidsbeginsel.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 16/2345 tot en met 16/2348

uitspraak van 4 februari 2019

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [plaats 1] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor de jaren 2004, 2007 en 2009 navorderingsaanslagen (hierna: de navorderingsaanslagen) en voor het jaar 2008 een – al dan niet tot navorderingsaanslag geconverteerde – aanslag (hierna: de aanslag) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd en bij gelijktijdige beschikkingen heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

Bij uitspraken van 8 maart 2016 heeft de inspecteur de bezwaren tegen de navorderingsaanslagen over de jaren 2004 en 2007 afgewezen. Over de jaren 2008 en 2009 heeft de inspecteur de bezwaren deels toegewezen en de aanslag respectievelijk navorderingsaanslag en de beschikkingen heffingsrente verminderd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 12 april 2016, ontvangen bij de rechtbank op 13 april 2016, pro forma beroep ingesteld. Ter zake van deze beroepen en de gelijktijdig door belanghebbende ingestelde beroepen met zaaknummers BRE 16/2349 en 16/2350, heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van eenmaal € 46.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft, na daartoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd, waarna de inspecteur schriftelijk heeft gedupliceerd.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2018 te Breda. Gelijktijdig met de onderhavige zaken zijn ook de zaken met de nummers BRE 16/2349 en 16/2350 behandeld. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarin ook de verschenen personen zijn vermeld. Een afschrift van het proces-verbaal wordt gelijktijdig met het afschrift van deze uitspraak aan partijen verzonden.

1.7.

De voorzitter heeft het onderzoek ter zitting gesloten en schriftelijke uitspraken aangekondigd. Bij brieven van 29 november 2018 en 10 januari 2019 heeft de rechtbank de uitspraaktermijn verlengd.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Op 9 januari 2004 heeft belanghebbende een vermogensbeschermingsstructuur opgezet, welke als volgt is vormgegeven. Belanghebbende heeft als settlor en protector [ Trust A] (hierna: de Trust) ingesteld. [Trust B] is aangesteld als trustee van de Trust; belanghebbende, zijn echtgenote en zijn kinderen zijn aangemerkt als beneficiaries. Het vermogen dat belanghebbende heeft ingebracht in de Trust heeft hij verkregen als gevolg van een schenking van zijn vader. De Trust betreft een irrevocable discretionary trust. De Trust is houder van alle aandelen in de gelijktijdig opgerichte [Limited] (hierna: de Limited). De Limited is opgericht naar het recht van de Bahama’s. De Trust en de Limited worden hierna tezamen aangeduid als de truststructuur.

2.2.

Het vermogen van de truststructuur bestond uit een spaarrekening en een beleggingsrekening, beide op naam van de Limited en aangehouden bij de [Bank A] (later [Bank B] ) in Zwitserland. In het registratieformulier van de [Bank A] staan de navolgende cliëntgegevens vermeld (paragraaf 1.1 van het formulier):

“1.1 Client/Domicile

[Naam] .

[Adres A]

[Adres B]

[Adres C]

(…)

Place [plaats 2]

Country (Residence) Bahamas

Place of incorporation (country)) Bahamas”

Verder staat vermeld dat het een “ company limited by shares ” betreft. Met betrekking tot de beneficial owners staat onder meer het volgende beschreven:

“Section 3 – Background Information (Client Profile)

Proposed size of account approx.. EUR 2.5 Mio

3.1

Personal Information on beneficial owner(s)

3.1.1

Professional activity (employee) or own business activities

The client is the son of [Trust C] . He received a donation from his father, which will be transferred in [Trust D] . The assets concerned will be transferred directly from the account of [Trust E] (underlying Company of [Trust C] ). (…)”

Het formulier vermeldt als datum van ondertekening door de relatiemanager 12 januari 2004.

2.3.

Ook is in het dossier een afschrift van een (inmiddels ingetrokken) volmacht aanwezig. De volmacht vermeldt als datum van ondertekening 21 januari 2004. De volmacht is verstrekt door de Limited aan belanghebbende ‘for all currently existing accounts (other than joint accounts)’. De Limited verklaart in de volmacht dat belanghebbende de Limited mag vertegenwoordigen bij alle investeringsbeslissingen.

2.4.

Belanghebbende heeft in de verschillende jaren opnames gedaan ten laste van de bankrekening van de Limited. In zijn aangiften IB/PVV heeft belanghebbende ter zake van het vermogen van de truststructuur geen inkomen uit aanmerkelijk belang (hierna: inkomen box 2) verantwoord en een deel van het vermogen van de truststructuur aangegeven als onderdeel van de rendementsgrondslag van zijn inkomen uit sparen en beleggen (hierna: inkomen box 3).

2.5.

Eind 2009/begin 2010 is de truststructuur opgeheven. De finale opname van € 2.403.061 is gedaan op 17 december 2009. Het vermogen van de vermogensstructuur vanaf het ontstaan tot en met de opheffing is weergegeven in de onderstaande tabel:

Datum

Vermogen

truststructuur

Feb 2004

€ 2.105.307

01-01-2005

€ 2.121.398

01-01-2006

€ 2.528.494

01-01-2007

€ 2.862.915

01-01-2008

€ 2.981.449

01-01-2009

€ 3.005.373

17-12-2009

€ 2.403.061

18-12-2009

€ 0

2.6.

Op 7 september 2012 heeft belanghebbende de Belastingdienst over de truststructuur geïnformeerd (inkeer). Op 28 december 2012 heeft belanghebbende de benodigde stukken voor de vaststelling van de verschuldigde belasting toegestuurd. Naar aanleiding daarvan is veelvuldig contact geweest tussen partijen. Pogingen om tot een vaststellingsovereenkomst te komen zijn zonder resultaat gebleven.

3 Geschil

3.1.

Tussen partijen zijn de volgende punten in geschil:

  1. Dient het vermogen van de Limited direct aan belanghebbende te worden toegerekend en derhalve belast te worden in box 3 (standpunt belanghebbende) of is sprake van een aanmerkelijk belang waarvan de opbrengsten belast zijn in box 2 (standpunt inspecteur)?

  2. Moet er, ingeval van belastbaarheid in box 3, rekening worden gehouden met een waardedrukkende factor als gevolg van de truststructuur waarin het buitenlandse vermogen is ingebracht?

  3. Is, ingeval van belastbaarheid in box 3, de ingehouden buitenlandse bronheffing verrekenbaar?

3.2.

Tussen partijen bestaat geen geschil over de volgende punten.

-

De inspecteur heeft bij het opleggen van de (navorderings-)aanslagen de formeelrechtelijke bepalingen in acht genomen.

-

De Trust is fiscaal transparant.

-

De Limited heeft een in aandelen verdeeld kapitaal.

-

De waarde van de beleggingen op naam van de Limited, de saldi van de bankrekeningen op naam van de Limited en de op basis daarvan door de inspecteur gemaakte cijferopstellingen.

3.3.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en ter zitting.

3.4.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar, vernietiging van de navorderingsaanslagen 2004, 2007 en 2009 en vermindering van de aanslag over 2008 overeenkomstig de ingediende aangifte.

De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing