Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-04-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:2170, AWB - 18 _ 5844

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 29-04-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:2170, AWB - 18 _ 5844

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
29 april 2021
Datum publicatie
11 mei 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:2170
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 18 _ 5844

Inhoudsindicatie

Vennootschapsbelasting; juridisch afdwingbare verplichting / vorming van een voorziening?

Op 15 december 2015 heeft de directie van belanghebbende het besluit genomen om in 2016 een bedrag van (actie) per verzekerde uit te keren (actie). In geschil is of belanghebbende ter zake van de (actie) in haar aangifte 2015 een buitengewone last van € 11.934.000 ten laste van haar belastbare winst mocht brengen. Nu slechts sprake is van een intern besluit oordeelt de rechtbank dat geen sprake kan zijn van een juridisch afdwingbare verplichting. Belanghebbende heeft voorts niet aannemelijk gemaakt dat aan de toerekeningsvoorwaarde voor het vormen van een voorziening is voldaan. Uit het de tot het procesdossier behorende stukken blijkt immers dat de (actie) verband houdt met de viering van belanghebbendes (leeftijd) bestaan in 2016 en alleen degenen die in 2016 verzekerd zijn in aanmerking komen voor de betaling van (actie). Gelet hierop kan niet worden geoordeeld dat de uitgaven ook overigens aan de periode voorafgaande aan 31 december 2015 kunnen worden toegerekend. Er is geen sprake van schending van het zorgvuldigheidsbeginsel ten aanzien van de in rekening gebrachte belastingrente.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 18/5844

uitspraak van 29 april 2021

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , gevestigd te [vestigingsplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2015 een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 13.379.427. Daarnaast is bij gelijktijdige beschikking € 455.066 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 25 juli 2018 de aanslag en beschikking belastingrente gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 28 augustus 2018, ontvangen bij de rechtbank op 29 augustus 2018, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 338.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Partijen hebben voorafgaand aan de zitting stukken ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 maart 2021 te Breda. Voor de aldaar verschenen personen en het verhandelde ter zitting, wordt verwezen naar het proces-verbaal van de zitting, waarvan een afschrift tegelijk met een afschrift van deze uitspraak aan partijen wordt gezonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende is opgericht op [datum]. In het jaar 2016 bestond zij [leeftijd] jaar. Belanghebbendes activiteiten bestaan uit het aanbieden van [verzekeringen].

2.2.

Op 15 december 2015 heeft de directie van belanghebbende het besluit genomen om in 2016 een bedrag van [actie] per verzekerde uit te keren (hierna: de [actie]-actie). De raad van commissarissen heeft het besluit van de directie eveneens in december 2015 goedgekeurd.

2.3.

Op 13 april 2016 is op de website van de [courant] een artikel verschenen waarin de [actie]-actie is aangekondigd. In mei 2016 heeft belanghebbende het bedrag van [actie] per verzekerde uitbetaald.

2.4.

Belanghebbende heeft in haar aangifte vennootschapsbelasting voor het jaar 2015 ter zake van de [actie]-actie een buitengewone last van € 11.934.000 in mindering gebracht bij de bepaling van haar belastbare winst en ter zake daarvan een passiefpost geboekt op haar balans.

2.5.

De inspecteur heeft bij het opleggen van de aanslag de door belanghebbende in aanmerking genomen buitengewone last van € 11.934.000 niet geaccepteerd.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of belanghebbende de hiervoor genoemde buitengewone last van € 11.934.000 ten laste van haar belastbare winst mocht brengen. Daarnaast is in geschil of de belastingrente gematigd dient te worden.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar, vermindering van de aanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar bedrag van € 1.445.427 en vermindering van de in rekening gebrachte belastingrente. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.


4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing