Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 18-05-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3282, BRE-18 _2936_tm_2938
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 18-05-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3282, BRE-18 _2936_tm_2938
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 18 mei 2021
- Datum publicatie
- 22 juli 2021
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2021:3282
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2023:1013, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BRE-18 _2936_tm_2938
Inhoudsindicatie
Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.
Uitspraak
Belastingrecht, meervoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummers BRE 18/02936 tot en met 18/02938
uitspraak van 18 mei 2021
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ( [land 1] ),
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende over de jaren 2007, 2008 en 2009, alle met dagtekening 14 juni 2017, aanslagen schenkingsrecht opgelegd (hierna gezamenlijk: de aanslagen), aanslagnummers respectievelijk [aanslagnummer 1] , [aanslagnummer 2] en [aanslagnummer 3] .
Belanghebbende heeft tegen de aanslagen bezwaar aangetekend op 18 juli 2017.
De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar, alle van 27 maart 2018, de bezwaren afgewezen en de aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 7 mei 2018, door de Rechtbank ontvangen op 8 mei 2018, beroep ingesteld. Ter zake van deze beroepen heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 138 (3*€ 46).
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Op 3 juni 2019 heeft de geheimhoudingskamer van de rechtbank uitspraak1 gedaan.
Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 april 2021 in Breda. Aan die zitting hebben middels een digitale beeld- en geluidsverbinding deelgenomen, belanghebbende, als gemachtigde van belanghebbende mr. J.A. Starreveld , verbonden aan Spigt Dutch Carribean te Willemstad ( Curaçao ), en namens de inspecteur [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .
Belanghebbende heeft voor de zitting een pleitnota en een verklaring toegezonden aan de rechtbank en (door tussenkomst van de griffier) aan de wederpartij. Deze pleitnota en de verklaring worden met instemming van partijen geacht ter zitting te zijn voorgedragen.
Van het verder ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Belanghebbende is de zoon en tevens enig kind van [naam] (hierna: vader). Vader stond tot 2011 ingeschreven in de Basisregistratie Personen met een adres in [plaats 1] . In 2011 heeft vader zich met zijn echtgenote uitgeschreven in Nederland en ingeschreven op een adres op [land 1] .
Op of omstreeks 17 december 2001 heeft vader aan [NV A] ., gevestigd op [land 4] (hierna: [NV A] ), opdracht gegeven tot oprichting van [SPF] (hierna: de SPF ), zijnde een Stichting Particulier Fonds , opgericht krachtens artikel 1b van de [land 4] Landsverordening op Stichtingen 1967. [NV B] heeft vervolgens op 19 december 2001 op [land 4] de SPF opgericht. [NV B] behoorde tot de [NV B1] .-groep, naar eigen zeggen een advieskantoor gericht op met name financiële dienstverlening inzake belastingrecht en ondernemingsrecht op [land 4] , [land 2] , [land 3] en de [woonplaats] -eilanden. De SPF is vanaf oprichtingsdatum gevestigd op [land 4] .
Na oprichting van de SPF heeft een samenstel van rechtshandelingen plaatsgevonden dat ertoe heeft geleid dat de SPF middellijk aandeelhouder is geworden van de aandelen [NV C] . (hierna: [NV C] ), [BV 1] (hierna: [BV 1] ), [BV 2] . en [BV 3] De aandelen [BV 2] . en [BV 3] behoorden voordien (indirect) tot het vermogen van vader.
Op 15 september 2009 zijn de aandelen [BV 1] - en daarmee de aandelen [BV 2] . en [BV 3] - door [NV C] verkocht aan een derde.
Op respectievelijk 4 juni 2007, 22 augustus 2008 en 28 september 2009 keert de SPF aan belanghebbende ten titel van schenking bedragen ter grootte van achtereenvolgens € 32.000, € 54.020 en € 442.677 uit (hierna gezamenlijk: de schenkingen). Ter zake van de schenkingen is in Nederland geen schenkingsrecht afgedragen. De inspecteur heeft daarop de aanslagen opgelegd aan belanghebbende.
Per 31 mei 2007 zijn de statuten van de SPF gewijzigd. Artikel 2 (doelomschrijving) van de statuten van de SPF luidde ten tijde van het doen van de schenkingen:
‘1. De Stichting stelt zich ten doel het zich bezig houden met, het bevorderen en het steunen van culturele, educatieve, wetenschappelijke, artistieke, religieuze, charitatieve, weldadige en andere activiteiten in de ruimste zin des woords, alsmede het doen van uitkeringen.
2. De Stichting tracht dit doel te bereiken door het verwerven, beleggen en beheren van haar vermogen als bedoeld in artikel 3; het doen van uitkeringen uit haar vermogen aan personen, rechtspersonen en/of instellingen als waartoe het Bestuur naar eigen goeddunken mocht besluiten, middels donaties, schenkingen, leningen en contributies; en het verschaffen van financiële bijstand aan personen, rechtspersonen en/of instellingen als waartoe het Bestuur naar eigen goeddunken mocht besluiten, door middel van leningen, garanties, lijfrente-overeenkomsten en daarmede vergelijkbare regelingen, en alle andere volgens de wet toegestane regelingen.
Bij het doen van schenkingen aan personen zal de Stichting deze schenkingen te allen tijde doen met de clausule dat het geschonkene, noch de vruchten daarvan zullen vallen in enige gemeenschap van goederen ontstaan door huwelijk of anderszins, noch dat het geschonkene,
noch de vruchten zullen worden betrokken in enig wettelijk of contractueel verrekenbeding.
3. De stichting is gerechtigd tot het beleggen van haar vermogen in effecten, waaronder begrepen aandelen en andere bewijzen van deelgerechtigdheid en obligaties, depositobewijzen alsmede rentedragende vorderingen, hoe ook genaamd en in welke vorm dan ook. De Stichting kan risico's aangaan uit belegging- en herbeleggingactiviteiten, met inbegrip van risico's voortvloeiende uit derivaten, doch zij kan geen activiteiten ondernemen welke zouden kunnen leiden tot het aangaan van een commercieel risico of commerciële aansprakelijkheid, en zodanige activiteiten worden hierbij uitdrukkelijk verboden en uitgezonderd. De Stichting is tevens bevoegd registergoederen en roerende zaken te verkrijgen en bezitten, indien het Bestuur zulks nodig of wenselijk acht.
4. Het Bestuur kan andere stichtingen oprichten of trusts naar het recht van enig Anglo-Amerikaans of Nederlands Antilliaans rechtstelsel, en uitkeringen doen aan deze stichtingen of trusts.
5. De Stichting is voorts gerechtigd om, al dan niet ter bescherming van haar vermogen, zodanig vermogen geheel dan wel gedeeltelijk al dan niet herroepelijk over te dragen aan een trust opgericht naar het recht van enig Anglo-Amerikaans of Nederlands Antilliaans rechtstelsel, en/of bedoeld vermogen fiduciair in eigendom over te dragen aan één of meer trustees of vertrouwenspersonen die natuurlijke personen of rechtspersonen kunnen zijn, met dien verstande dat bedoeld vermogen door de trustees of vertrouwenspersonen zal worden gehouden ten behoeve van de Stichting, crediteuren, de persoon (personen) met oprichtersbevoegdheden of andere personen door het Bestuur aangewezen, een en ander overeenkomstig de bepalingen krachtens welke zodanige trustverhouding of fiduciaire eigendom is aangegaan.
6. De Stichting is niet gerechtigd winst te maken door middel van het uitoefenen van een bedrijf.‘
Artikel 4 (bestuur) van de statuten van de SPF luidde ten tijde van het doen van de schenkingen:
‘1. De Stichting wordt bestuurd door een bestuur bestaande uit ten minste één bestuurder. Het bestuur kan, indien gewenst, begeleid worden door een Raad van Advies, indien benoemd conform het in artikel 5 lid 1 bepaalde. Zowel natuurlijke als rechtspersonen kunnen optreden als bestuurder.
2. Het eerste bestuur wordt door de Oprichter benoemd bij deze akte. In vacatures in het bestuur wordt voorzien door het bestuur, zulks, indien gewenst, door het bestuur onder begeleiding van de Raad van Advies, indien benoemd. Iedere bestuurder kan te allen tijde worden ontslagen door de rechter op verzoek van een belanghebbende of het Openbaar Ministerie.
Indien er meer dan één bestuurder wordt benoemd, zal één bestuurder door het bestuur tot Voorzitter worden benoemd.
3. Een bestuurder kan te allen tijde aftreden door per aangetekende brief hiervan kennisgeving te doen aan de stichting. De functie van bestuurder eindigt voorts:
a. door zijn overlijden of, indien een rechtspersoon, door de ontbinding van
de rechtspersoon;
b. indien de bestuurder zelf surséance van betaling of zijn faillissement aanvraagt;
c. indien hij failliet wordt verklaard; en
d. indien hij onder curatele wordt gesteld.
4. Ingeval van een of meer vacatures in een meerhoofdig bestuur zullen de bevoegdheden van het bestuur op generlei wijze worden aangetast; zodanige bevoegdheden berusten alsdan bij de overblijvende bestuurder(s) totdat in de vacature(s) zal zijn voorzien.
5. Indien te eniger tijd geen bestuurders in functie zijn dan wel bij belet of ontstentenis van alle bestuurders en indien in de vacatures niet wordt voorzien door de Raad van Advies, zal de Rechter in Eerste Aanleg nieuwe bestuurders aanstellen op verzoek van de meest gerede belanghebbende partij.
6. Het Bestuur kan een secretaris en zodanige andere functionarissen benoemen en ontslaan als het raadzaam geacht, welke personen zodanige bevoegdheden zullen hebben en uitoefenen als door het Bestuur aan hun toegekend. Indien en zodra het Bestuur hiertoe besluit, zullen zij een vergoeding ontvangen voor hun werkzaamheden. De secretaris en eventueel overige functionarissen kunnen, maar behoeven geen, bestuurders zijn. Een persoon kan meerdere functies bekleden.‘
Bij oprichting van de SPF is [NV B] tot enig bestuurslid benoemd. Op of omstreeks 19 december 2001 is [NV B] afgetreden als enig bestuurslid en opgevolgd door [NV A] . De SPF is vanaf datum oprichting tot 2006 gevestigd geweest op het vestigingsadres van [NV A] . Per 3 januari 2006 is [NV A] afgetreden als enig bestuurslid van de SPF en opgevolgd door [naam 2] Management Company N.V. te [land 4] ( [naam 2] ). In 2006 is het vestigingsadres van de SPF gewijzigd naar het vestigingsadres van [naam 2] .
Artikel 5 (Raad van Toezicht/Advies) van de statuten van de SPF luidde ten tijde van het doen van de schenkingen, voor zover van belang:
‘1. Het bestuur kan een Raad van Advies instellen.
Indien een Raad van Advies is ingesteld, zal zij het Bestuur gevraagd en ongevraagd van advies dienen op alle gebieden die te maken hebben met het beheer van het vermogen van de Stichting en zal zij die bevoegdheden uitoefenen die elders in deze statuten aan haar worden toegekend.
2. Voor de eerste keer worden de leden van de Raad van Advies door het Bestuur benoemd.
Zowel natuurlijke personen als rechtspersonen kunnen optreden als lid van de Raad van Advies.
3. Het lidmaatschap van de Raad van Advies wordt beëindigd:
a. door een bericht middels een aangetekend schrijven aan de Raad van Advies van het lid dat bedankt;
b. (…);
4. Ingeval van een of meer vacatures in de Raad van Advies zal de Raad van Advies de vacatures zelf vervullen. De Raad van Advies bepaalt alsdan het aantal leden van de Raad van Advies.
5. Ingeval dat te eniger tijd er geen leden van de Raad van Advies zijn of ingeval van ontstentenis of belet van alle leden van de Raad van Advies, zal het Bestuur nieuwe leden van de Raad van Advies benoemen.
6. De Raad van Advies is verplicht het Bestuur te informeren over enige wijzigingen in de Raad van Advies en andere besluiten die het Bestuur betreffen.’
Per 19 december 2001 zijn [NV B] en [NV B1] . benoemd tot leden van de Raad van Toezicht/Advies (hierna: RvT). Op of omstreeks 19 november 2002 zijn [NV B] en [NV B1] . als leden van de RvT afgetreden en is [naam 1] (hierna: [naam 1] ) benoemd tot enig lid van de RvT. [naam 1] , woont in Nederland, is de fiscaal adviseur van vader en is werkzaam bij een fiscaal advieskantoor in [plaats 2] .
Met datum 30 mei 2007 is [naam 1] afgetreden als (enig) lid van de RvT van de SPF maar na deze datum heeft [naam 1] feitelijk nog werkzaamheden verricht ten bate van de SPF .
Artikel 8 (Oprichters Bevoegdheden) van de statuten van de SPF luidde ten tijde van het doen van de schenkingen, voor zover van belang (met de ‘Stichting’ wordt de SPF bedoeld):
‘1. De Oprichter kan schriftelijk wensen kenbaar maken aan het Bestuur.
2. De in het eerste lid genoemde schriftelijk kenbaar gemaakte wensen zijn echter op geen enkele manier bindend en uitvoering daarvan kan niet door de Oprichter of enig ander persoon juridisch worden afgedwongen. Het Bestuur besluit wanneer en of er uitkeringen plaatsvinden; een begunstigde kan geen uitkering eisen van de Stichting.
3. De bevoegdheden van de Oprichter zijn persoonlijk en kunnen niet worden uitgeoefend door een ander persoon en gaan niet over op zijn erfgenamen.
(…)
4. (…)
5. (…)’
Op 6 april 2006 heeft [naam 2] aan vader een Bestuursovereenkomst (hierna: Bestuursovereenkomst) en een Vrijwaringsovereenkomst (hierna: Vrijwaringsovereenkomst) gestuurd, beide met de SPF en [naam 2] als contractspartijen. De Bestuursovereenkomst is namens de SPF en [naam 2] ondertekend en geregistreerd, de Vrijwaringsovereenkomst is door vader en [naam 2] ondertekend. Beide overeenkomsten treden in werking op de dag waarop [naam 2] enig bestuurder is geworden van de SPF , zijnde 3 januari 2006.
De Bestuursovereenkomst, waarin [naam 2] wordt aangeduid als ‘ [naam 2] ’ en de SPF als ‘Stichting Particulier Fonds ’, luidt, voor zover van belang, als volgt:
‘artikel 1
[naam 2] is benoemd tot Bestuurder van de Stichting Particulier Fonds welke
benoeming door [naam 2] is aanvaard.
Als Bestuurder zal [naam 2] , hetzij alleen of tezamen met een of meerdere andere
bestuurder(s), de Stichting Particulier Fonds besturen en naar eigen bevoegdheid en inzicht
met inachtneming van deze overeenkomst de taken verrichten die krachtens de wet of
statuten van de Stichting Particulier Fonds aan het Bestuur zijn toebedeeld met inachtneming
van de beperkingen opgelegd door de wet, de statuten en de besluiten van de bevoegde
organen van de Stichting Particulier Fonds .
[naam 2] zal met name de navolgende taken verrichten in overeenstemming met
hetgeen ter zake statutair is bepaald:
- -
-
het bijeenroepen en houden van een Jaarlijkse Vergadering
- -
-
het registreren van de Stichting Particulier Fonds bij de kamer(s) van Koophandel
- -
-
het verschaffen van domicilie alswel andere (kantoor)-accommodatie waaraan de
Stichting Particulier Fonds op [land 4] behoefte heeft.
Het Bestuur zal zich verder houden aan de algemene richtlijnen die de organen van de
Stichting Particulier Fonds van tijd tot tijd mochten vaststellen.
artikel 2
(…)
Het Bestuur zal het vermogen van de Stichting Particulier Fonds beheren c.q. doen beheren (…)
Het Bestuur zal jaarlijks over het afgelopen boekjaar aan de hand van de door haar gevoerde
administratie een balans en een winst- en verliesrekening opmaken en deze aan de Organen
van de Stichting Particulier Fonds ter beschikking stellen.
artikel 3
De Stichting Particulier Fonds zal het Bestuur te allen tijde volledig vrijwaren tegen enige en
alle handelingen, processen, gerechtelijke vervolgingen, vorderingen, verplichtingen, eisen,
verlies, schade, kosten, veroorzaakt of ten gevolge van iedere doen of nalaten van het Bestuur
voortvloeiende uit deze overeenkomst.
Het bovenstaande lijdt slechts uitzondering indien de schade of aansprakelijkheid te wijten is
aan grove schuld en opzet van de zijde van het Bestuur.
Beëindiging van deze overeenkomst zal de Stichting Particulier Fonds niet ontslaan van haar
verplichtingen tot volledige vrijwaring van het Bestuur van enig handelen of nalaten voor de
beëindiging.
artikel 4
a. de Stichting Particulier Fonds zal aan [naam 2] als beloning voor het verlenen
van haar diensten jaarlijks vergoeden USD 2.000,-.
(…)‘
De Vrijwaringsovereenkomst, waarin vader als ‘Inbrenger’, [naam 2] als ‘Bestuurder’ en de SPF als ‘Stichting Particulier Fonds ’ worden aangeduid, luidt, voor zover van belang, als volgt:
‘AANGEZIEN:
-
(…)
-
(…)
-
Bestuurder en Inbrenger thans navolgende door hen gemaakte afspraken wensen vast te
leggen, onverminderd het bepaalde in de Bestuursovereenkomst.
KOMEN OVEREEN
artikel 1
Inbrenger garandeert jegens Bestuurder dat de Stichting Particulier Fonds te allen tijde haar
verplichtingen uit hoofde van de Bestuursovereenkomst jegens het Bestuur zal nakomen.
In het geval dat uitvoering door Bestuurder van haar taken uit hoofde van de
Bestuursovereenkomst mocht leiden tot aansprakelijkheid van Bestuurder jegens Inbrenger,
zal deze aansprakelijkheid beperkt zijn tot schade als gevolg van grove nalatigheid of
opzettelijk handelen bij de uitvoering door Bestuurder van haar taken.
Inbrenger, zowel voor zichzelf alswel zijn/haar erfgenamen en/of rechtsopvolgers en/of
persoonlijke vertegenwoordigers, zal Bestuurder te allen tijde volledig vrijwaren tegen alle
(reeds ontstane, aanhangige of toekomstige) aanspraken, hoe ook genaamd en geen
uitgezonderd, van derden tot vergoeding van schade ontstaan als gevolg van de uitvoering
door Bestuurder van haar taken uit hoofde van de Bestuursovereenkomst en/of ontstaan uit
hoofde van de daaruit voortvloeiende functie van Bestuurder als gevolg van het handelen of
nalaten van voormalige bestuursleden, mede-bestuursleden en/of procuratiehouders van de
Stichting Particulier Fonds , tenzij die schade het gevolg is van grove nalatigheid of
opzettelijk handelen van Bestuurder. De aan Bestuurder gegeven vrijwaring omvat - onder
dezelfde beperking - mede alle schaden en verliezen die bestuurder te eniger tijd mocht lijden
dan wel boetes en bedragen welke Bestuurder mocht voldoen bij wijze van schikking, kosten
en verschotten.
Bij beëindiging van deze overeenkomst zal Inbrenger niet zijn ontslagen van zijn/haar
verplichting tot volledige vrijwaring van Bestuurder van enig handelen of nalaten voor de
beëindiging.
artikel 2
Onder artikel 1.1 van de Bestuursovereenkomst zal Bestuurder naar eigen inzicht de besluiten
en algemene richtlijnen naleven en uitvoeren. Inbrenger zal naar beste vermogen ervoor
zorgdragen dat dergelijke besluiten en richtlijnen zullen worden genomen en vastgesteld door
de daartoe geëigende organen van de Stichting Particulier Fonds in de vorm en met
inachtneming van de beperkingen die door de wet en de statuten daarvoor worden
voorgeschreven.
Indien -suggesties voor- besluiten en algemene richtlijnen kenbaar worden gemaakt door een
vertegenwoordiger van de Inbrenger, zal Bestuurder deze in acht mogen nemen na ontvangst
van een deugdelijke bevestiging dat die vertegenwoordiger bevoegd is suggesties voor
besluiten en algemene richtlijnen van tijd tot tijd kenbaar te maken. Deze bevestiging wordt
geacht van kracht te blijven totdat Bestuurder schriftelijk bericht ontvangt van het tegendeel.
artikel 3
De Inbrenger staat er voor in dat Bestuurder zal worden voorzien van alle informatie die
noodzakelijk is voor een behoorlijke uitoefening van haar taken uit hoofde van de
Bestuursovereenkomst, waaronder doch niet beperkt tot:
- -
-
kopieën van alle besluiten van de organen van de Stichting Particulier Fonds ;
- -
-
alle veranderingen of onvoorziene veranderingen van belanghebbenden der Stichting Particulier Fonds of van veranderingen in de belangen van andere dan juridische aard in de Stichting Particulier Fonds ;
- -
-
alle financiële informatie, in het bijzonder informatie die relevant is voor de vaststelling van de jaarrekening en de fiscale opgave van de Stichting Particulier Fonds ;
- -
-
alle relevante informatie met betrekking tot transacties die namens de Stichting Particulier Fonds mogelijkerwijs zullen worden aangegaan.:.4oor"enige andere bestuurslid of vertegenwoordiger van de Stichting Particulier Fonds anders dan door Bestuurder zelve;
Gedurende de periode die Bestuurder in functie is als bestuurder van de Stichting Particulier
Fonds staat de Inbrenger ervoor in dat de Stichting Particulier Fonds is voorzien van voldoende fondsen om haar in staat te stellen haar financiële verplichtingen na te komen.
Inbrenger verplicht zich hierbij Bestuurder onverwijld te informeren van iedere
adreswijziging van hemzelf. Inbrenger of diens rechtsvertegenwoordiger, verklaart hierbij dat
wijziging van begunstigde(n) van toekomstige uitkeringen schriftelijk medegedeeld wordt aan Bestuurder.
artikel 4
Inbrenger zal Bestuurder voorzien van alle informatie die noodzakelijk is voor een
behoorlijke uitoefening van haar taken uit hoofde van deze overeenkomst.
(…)’
Vader is sedert 2002 client van [naam 2] . In een ‘Client Acceptatie Formulier’ van 30 september 2002 wordt vader aangemerkt als beneficial owner van [naam] Holding B.V., welke vennootschap toentertijd was gevestigd te Willemstad , Curaçao . In een ‘Intakeformulier nieuwe relaties’ van 4 januari 2006 vermeldt [naam 2] bij “naam vennootschap/ principaal”: ‘ [naam] Holding B.V./ [naam] Beleggingen B.V./ [NV C] / [stichting] / De heer [naam] ’ en als adres het toenmalige woonadres van vader in [plaats 1] .
In het ‘Client Mutatie Formulier’ van 18 april 2006 identificeert [naam 2] vader ten aanzien van de SPF als ‘aandeelhouder’/inbrenger’. Met datum 24 mei 2007 identificeert [naam 2] vader als uiteindelijk belanghebbende/ inbrenger/ begunstigde betreffende alle activa die gedeponeerd en gehouden worden op een niet nader omschreven bankrekeningnummer ten name van de SPF en in het ‘Reviewformulier’ d.d. 11 oktober 2007 identificeert [naam 2] vader als ‘(principaal)/ inbrenger’. Ook heeft [naam 2] vader in een ander stuk - betreffende de SPF - geïdentificeerd als:
- -
-
‘Inbrenger/schenker ( SPF )’;
- -
-
Houder van ‘aandelen’;
- -
-
‘Contactpersoon’.
Door de Fiscale inlichtingen en opsporingsdienst (FIOD) is in de periode december 2017 tot medio 2018 jegens vader, [naam 1] en het fiscale advieskantoor waar [naam 1] werkzaam was, een strafrechtelijk onderzoek ingesteld wegens het door of namens vader opzettelijk onjuist of onvolledig doen van aangiften inkomstenbelasting 2007 en 2009 en het valselijk opmaken of vervalsen van de aangiften inkomstenbelasting 2005, 2006 en 2008. Een kopie van het strafrechtelijk dossier van de FIOD betreffende vader (hierna: het Strafdossier) is door de inspecteur overgelegd. Het Strafdossier bestaat - naast het overzichtsprocessen-verbaal van de FIOD - uit de volgende documenten:
-
Het rapport van de FIOD
-
Ambtshandelingen
-
BOB-dossier
-
Processen-verbaal doorzoekingen
-
Kennisgeving inbeslagneming
-
Verklaringen verdachten
-
Verklaringen getuigen
-
Tapgesprekken
-
Persoonsdossier vader
-
Documenten.
Met betrekking tot de schenkingen die zijn gedaan aan belanghebbende, heeft vader tegenover de FIOD onder meer verklaard:
[naam 1] [rechtbank: [naam 1] ] zei er zit straks geld in die SPF en dat mag je dan schenken aan je zoon, die krijgt het. Het was van het begin af aan duidelijk dat het geld voor mijn zoon bedoeld was. Ik heb altijd gezegd, als er straks geld in komt dan is het voor mijn zoon. Dat is destijds duidelijk afgesproken. Dat is afgesproken met [naam 2] en [naam] zat er ook bij‘.
‘(…) In het begin is afgesproken dat het naar mijn zoon zou gaan die is de begunstigde. Dat is zo afgesproken met de beheerder van de SPF . Het was voor iedereen duidelijk dat het geld van de SPF naar mijn zoon zou gaan.‘
‘Het was de opdracht dat schenkingen naar mijn zoon moesten plaatsvinden.’
‘Ik hou me vast aan datgene wat we bij de oprichting mondeling hebben afgesproken en dat is dat de schenkingen naar [belanghebbende] [rechtbank: belanghebbende] zouden gaan’
‘Vraag verbalisanten Wie heeft bepaald om schenkingen vanuit de SPF te doen?
Antwoord gehoorde [rechtbank: vader] Dat heb ik bepaald. [naam 2] vroeg aan mij waar de schenkingen naar toe moesten. Nou, naar [belanghebbende] , en die heeft de schenkingen ook gekregen.’
In de archieven van het fiscaal advieskantoor waar [naam 1] werkzaam was heeft de FIOD een niet gedateerde noch ondertekende versie van een Letter of Wishes (LoW) aangetroffen, gericht aan het bestuur van de SPF . In deze LoW zijn onder het kopje “C. Begunstigden” met de hand de namen van vader en zijn echtgenote en de geboortedatum van de echtgenote geschreven. [naam 1] heeft hierover aan de FIOD verklaard:
‘(…) Bij mijn weten was er geen letter of wishes. Hij is niet getekend, dat zie ik wel. Dit document ondergraaft wel het irrevocable discretionary karakter. Deze brief wil niet zeggen dat het bestuur deze wensen ook toepast. U vind het vreemd dat ik hier niet van af wist omdat deze in de archiefruimte van [naam 3] is gevonden. Het is niet mijn handschrift en ik herken het handschrift ook niet. Alhoewel, de term ‘ [naam 4] ' lijkt op mijn handschrift, maar dat andere niet.‘
De SPF is op 31 december 2009 ontbonden en haar vermogen is op die datum vereffend. Vader heeft tegenover de FIOD verklaard dat hij het besluit tot liquidatie heeft genomen en dat de aanleiding hiervoor was gelegen in het door [naam 1] ondertekende advies met bijlagen van 20 november 2008, waarvan de inhoud - voor zover van belang - als volgt luidde:
‘Beste [rechtbank: geanonimiseerde voornaam vader],
Bijgaand zenden wij je een passage uit een recente brief van staatssecretaris van financiën [naam 5] m.b.t. nieuwe successiewetgeving die op 1-1-2010 in moet gaan.
De passage betreft de aanpak van doelvermogens waaronder de Stichting Particulier Fonds . Het komt erop neer dat er op basis van de wetsvoorstellen die er nu liggen na 1-1-2010 door de Stichting Particulier Fonds heen gekeken gaat worden. Dit betekent in feite dat eventuele dividenden uit [BV 2] . met 25% inkomstenbelasting (aanmerkelijk belang heffing) belast zullen gaan worden.
Om die reden stellen wij het volgende voor.
1) Jij richt een nieuwe B.V. op die als holding zal gaan fungeren;
2) Deze B.V. wordt door jou met € 500.000 kapitaal of een lening + een bedrag voor oprichtingskosten gefinancierd;
3) Zodra de resultaten van [BV 2] . het toelaten kan er kapitaal aan jou terugbetaald worden of kan de lening worden afgelost;
4) De nieuwe holding koopt de aandelen van [BV 2] . van [BV 1] voor een prijs van € 500.000 of een nader te bepalen bedrag dat zakelijk is;
5) [BV 1] keert haar reserves (waaronder de van de nieuwe holding ontvangen € 500.000) uit aan [NV C] onder inhouding en afdracht van 8,3% dividendbelasting;
6) Het zou ook een gedachte kunnen zijn om [BV 1] als kasgeld B.V. te verkopen. Dan is eerdergenoemde 8,3% dividendbelasting niet verschuldigd. Daaraan zijn wel aanzienlijke kosten verbonden. Die kosten moeten wel tegen de baten opwegen;
7) [NV C] keert het daarbij betrokken bedrag zonder inhouding van dividendbelasting als dividend uit aan [stichting] .;
8) Op basis van een besluit van het bestuur van [stichting] schenkt deze stichting eerdergenoemd bedrag aan een nader te bepalen persoon of personen;
9) [BV 4] ., [BV 1] , [NV C] en [stichting] worden geliquideerd.
(…)
Het lijkt ons zinvol om één en ander te bespreken. Zoals je weet is ondergetekende volgende week op [land 4] .
Hij zal contact met je opnemen om bij je langs te komen op [land 1] .
(…)’
3 Geschil
In geschil is het antwoord op de volgende vragen:
Heeft de inspecteur in de bezwaarfase en/of in beroep alle op de zaak betrekking hebbende stukken verstrekt dan wel ter inzage gelegd.
Heeft de inspecteur het motiveringsbeginsel geschonden?
Heeft vader de beschikkingsmacht behouden over het vermogen van de SPF ?
Was de SPF in Nederland gevestigd?
Belanghebbende beantwoordt de vragen I, III en IV ontkennend en vraag II bevestigend. De inspecteur is de tegenovergestelde mening toegedaan.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de aanslagen. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.