Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 01-03-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1013, BKDH-21/00568 t/m BKDH-21/00570
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 01-03-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:1013, BKDH-21/00568 t/m BKDH-21/00570
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Datum publicatie
- 19 april 2023
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2021:3282, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:1641
- Zaaknummer
- BKDH-21/00568 t/m BKDH-21/00570
- Relevante informatie
- Art. 8:42 Awb, Art. 8:29 Awb, Art. 47 AWR, Art. 55 AWR, Art. 1 SW
Inhoudsindicatie
Recht van schenking. Art. 8:42, lid 1, Awb; op de zaak betrekking hebbende stukken; strafdossiers. Motiveringsbeginsel. Beginsel van fair play. Schenkingen door Curaçaose Stichting Particulier Fonds. Fiscale transparantie.
Uitspraak
Zittingsplaats Den Haag
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BKDH-21/00568 tot en met BKDH-21/00570
in het geding tussen:
(gemachtigde: J.A. Starreveld)
en
(vertegenwoordiger: […] )
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (de Rechtbank) van 18 mei 2021, nummers BRE 18/02936 tot en met BRE 18/02938.
Procesverloop
De Inspecteur heeft aan belanghebbende voor de jaren 2007, 2008 en 2009 aanslagen in het recht van schenking opgelegd naar belastbare verkrijgingen van respectievelijk € 32.000 (2007), € 54.020 (2008) en € 442.677 (2009) (hierna gezamenlijk: de aanslagen).
Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. Er is een griffierecht geheven van driemaal € 46 (€ 138). De geheimhoudingskamer van de Rechtbank heeft op verzoek van de Inspecteur op de voet van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een beslissing genomen en hierbij bepaald dat het beroep van de Inspecteur op geheimhouding gerechtvaardigd is. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof en hierbij tevens gronden ingediend tegen de beslissing van de geheimhoudingskamer van de Rechtbank. In verband daarmee is een griffierecht geheven van € 134. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Bij beslissing van 11 mei 2022 heeft de geheimhoudingskamer van het Hof bepaald dat de door de Inspecteur meegedeelde geheimhouding niet gerechtvaardigd is. De Inspecteur heeft daarop alsnog het geheimgehouden stuk verstrekt aan het Hof (bijlage bij brief van 7 juni 2022) en aan de gemachtigde van belanghebbende (per e-mail).
Bij brief van 15 december 2022 heeft belanghebbende onder meer verzocht de geplande mondelinge behandeling van de zaken op 18 januari 2023 het karakter van een regiezitting te geven. Het Hof heeft dit verzoek bij brief van 22 december 2022 afgewezen.
Op 4 januari 2023 heeft de Inspecteur een nader stuk ingediend.
Op 10 januari 2023 heeft de Inspecteur, zoals aangekondigd in zijn nader stuk van 4 januari 2023, een tweede verzoek om geheimhouding gedaan.
Bij beslissing van 16 januari 2023 heeft de geheimhoudingskamer van het Hof op het tweede geheimhoudingsverzoek bepaald dat de door de Inspecteur meegedeelde geheimhouding gerechtvaardigd is.
In de Tijdelijke aanwijzing gerechtshof Den Haag voor hoger beroepszaken rijksbelastingen van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (Stcrt. 2021, 9365) is het gerechtshof Den Haag aangewezen als gerechtshof waarvan de zittingsplaats tijdelijk mede wordt aangemerkt als zittingsplaats van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Op grond van voornoemde regeling heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden in Den Haag op 18 januari 2023. Partijen zijn verschenen, waarbij belanghebbende door middel van een tweezijdig audiovisueel communicatiemiddel met beeld en geluid (‘Microsoft Teams’) aan de zitting heeft deelgenomen. Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota overgelegd. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Feiten
De Rechtbank heeft in haar uitspraak de volgende feiten vastgesteld:
“2.1. Belanghebbende is de zoon en tevens enig kind van [A] (hierna: vader). Vader stond tot 2011 ingeschreven in de Basisregistratie Personen met een adres in [woonplaats 1] . In 2011 heeft vader zich met zijn echtgenote uitgeschreven in Nederland en ingeschreven op een adres op [land 1] .
Op of omstreeks 17 december 2001 heeft vader aan [N.V. 1] , gevestigd op [land 2] (hierna: [N.V. 1] ), opdracht gegeven tot oprichting van [SPF] (hierna: de SPF), zijnde een Stichting Particulier Fonds, opgericht krachtens artikel 1b van de [land 2] Landsverordening op Stichtingen 1967. [N.V. 2] heeft vervolgens op 19 december 2001 op [land 2] de SPF opgericht. [N.V. 2] behoorde tot de [N.V. 2a] -groep, naar eigen zeggen een advieskantoor gericht op met name financiële dienstverlening inzake belastingrecht en ondernemingsrecht op [land 2] , [land 3] , [land 4] en de [land 1] -eilanden. De SPF is vanaf oprichtingsdatum gevestigd op [land 2] .
Na oprichting van de SPF heeft een samenstel van rechtshandelingen plaatsgevonden dat ertoe heeft geleid dat de SPF middellijk aandeelhouder is geworden van de aandelen [N.V. 3] (hierna: [N.V. 3] ), [B.V. 1] (hierna: [B.V. 1] ), [B.V. 2] en [B.V. 3] De aandelen [B.V. 2] en [B.V. 3] behoorden voordien (indirect) tot het vermogen van vader.
Op 15 september 2009 zijn de aandelen [B.V. 1] - en daarmee de aandelen [B.V. 2] en [B.V. 3] - door [N.V. 3] verkocht aan een derde.
Op respectievelijk 4 juni 2007, 22 augustus 2008 en 28 september 2009 keert de SPF aan belanghebbende ten titel van schenking bedragen ter grootte van achtereenvolgens € 32.000, € 54.020 en € 442.677 uit (hierna gezamenlijk: de schenkingen). Ter zake van de schenkingen is in Nederland geen schenkingsrecht afgedragen. De inspecteur heeft daarop de aanslagen opgelegd aan belanghebbende.
Per 31 mei 2007 zijn de statuten van de SPF gewijzigd. Artikel 2 (doelomschrijving) van de statuten van de SPF luidde ten tijde van het doen van de schenkingen:
‘1. De Stichting stelt zich ten doel het zich bezig houden met, het bevorderen en het steunen van culturele, educatieve, wetenschappelijke, artistieke, religieuze, charitatieve, weldadige en andere activiteiten in de ruimste zin des woords, alsmede het doen van uitkeringen.
2. De Stichting tracht dit doel te bereiken door het verwerven, beleggen en beheren van haar vermogen als bedoeld in artikel 3; het doen van uitkeringen uit haar vermogen aan personen, rechtspersonen en/of instellingen als waartoe het Bestuur naar eigen goeddunken mocht besluiten, middels donaties, schenkingen, leningen en contributies; en het verschaffen van financiële bijstand aan personen, rechtspersonen en/of instellingen als waartoe het Bestuur naar eigen goeddunken mocht besluiten, door middel van leningen, garanties, lijfrente-overeenkomsten en daarmede vergelijkbare regelingen, en alle andere volgens de wet toegestane regelingen.
Bij het doen van schenkingen aan personen zal de Stichting deze schenkingen te allen tijde doen met de clausule dat het geschonkene, noch de vruchten daarvan zullen vallen in enige gemeenschap van goederen ontstaan door huwelijk of anderszins, noch dat het geschonkene, noch de vruchten zullen worden betrokken in enig wettelijk of contractueel verrekenbeding.
3. De stichting is gerechtigd tot het beleggen van haar vermogen in effecten, waaronder begrepen aandelen en andere bewijzen van deelgerechtigdheid en obligaties, depositobewijzen alsmede rentedragende vorderingen, hoe ook genaamd en in welke vorm dan ook. De Stichting kan risico's aangaan uit belegging- en herbeleggingactiviteiten, met inbegrip van risico's voortvloeiende uit derivaten, doch zij kan geen activiteiten ondernemen welke zouden kunnen leiden tot het aangaan van een commercieel risico of commerciële aansprakelijkheid, en zodanige activiteiten worden hierbij uitdrukkelijk verboden en uitgezonderd. De Stichting is tevens bevoegd registergoederen en roerende zaken te verkrijgen en bezitten, indien het Bestuur zulks nodig of wenselijk acht.
4. Het Bestuur kan andere stichtingen oprichten of trusts naar het recht van enig Anglo-Amerikaans of Nederlands Antilliaans rechtstelsel, en uitkeringen doen aan deze stichtingen of trusts.
5. De Stichting is voorts gerechtigd om, al dan niet ter bescherming van haar vermogen, zodanig vermogen geheel dan wel gedeeltelijk al dan niet herroepelijk over te dragen aan een trust opgericht naar het recht van enig Anglo-Amerikaans of Nederlands Antilliaans rechtstelsel, en/of bedoeld vermogen fiduciair in eigendom over te dragen aan één of meer trustees of vertrouwenspersonen die natuurlijke personen of rechtspersonen kunnen zijn, met dien verstande dat bedoeld vermogen door de trustees of vertrouwenspersonen zal worden gehouden ten behoeve van de Stichting, crediteuren, de persoon (personen) met oprichtersbevoegdheden of andere personen door het Bestuur aangewezen, een en ander overeenkomstig de bepalingen krachtens welke zodanige trustverhouding of fiduciaire eigendom is aangegaan.
6. De Stichting is niet gerechtigd winst te maken door middel van het uitoefenen van een bedrijf.’
Artikel 4 (bestuur) van de statuten van de SPF luidde ten tijde van het doen van de schenkingen:
‘1. De Stichting wordt bestuurd door een bestuur bestaande uit ten minste één bestuurder. Het bestuur kan, indien gewenst, begeleid worden door een Raad van Advies, indien benoemd conform het in artikel 5 lid 1 bepaalde. Zowel natuurlijke als rechtspersonen kunnen optreden als bestuurder.
2. Het eerste bestuur wordt door de Oprichter benoemd bij deze akte. In vacatures in het bestuur wordt voorzien door het bestuur, zulks, indien gewenst, door het bestuur onder begeleiding van de Raad van Advies, indien benoemd. Iedere bestuurder kan te allen tijde worden ontslagen door de rechter op verzoek van een belanghebbende of het Openbaar Ministerie.
Indien er meer dan één bestuurder wordt benoemd, zal één bestuurder door het bestuur tot Voorzitter worden benoemd.
3. Een bestuurder kan te allen tijde aftreden door per aangetekende brief hiervan kennisgeving te doen aan de stichting. De functie van bestuurder eindigt voorts:
a. door zijn overlijden of, indien een rechtspersoon, door de ontbinding van de rechtspersoon;
b. indien de bestuurder zelf surséance van betaling of zijn faillissement aanvraagt;
c. indien hij failliet wordt verklaard; en
d. indien hij onder curatele wordt gesteld.
4. Ingeval van een of meer vacatures in een meerhoofdig bestuur zullen de bevoegdheden van het bestuur op generlei wijze worden aangetast; zodanige bevoegdheden berusten alsdan bij de overblijvende bestuurder(s) totdat in de vacature(s) zal zijn voorzien.
5. Indien te eniger tijd geen bestuurders in functie zijn dan wel bij belet of ontstentenis van alle bestuurders en indien in de vacatures niet wordt voorzien door de Raad van Advies, zal de Rechter in Eerste Aanleg nieuwe bestuurders aanstellen op verzoek van de meest gerede belanghebbende partij.
6. Het Bestuur kan een secretaris en zodanige andere functionarissen benoemen en ontslaan als het raadzaam geacht, welke personen zodanige bevoegdheden zullen hebben en uitoefenen als door het Bestuur aan hun toegekend. Indien en zodra het Bestuur hiertoe besluit, zullen zij een vergoeding ontvangen voor hun werkzaamheden. De secretaris en eventueel overige functionarissen kunnen, maar behoeven geen, bestuurders zijn. Een persoon kan meerdere functies bekleden.’
Bij oprichting van de SPF is [N.V. 2] tot enig bestuurslid benoemd. Op of omstreeks 19 december 2001 is [N.V. 2] afgetreden als enig bestuurslid en opgevolgd door [N.V. 1] . De SPF is vanaf datum oprichting tot 2006 gevestigd geweest op het vestigingsadres van [N.V. 1] . Per 3 januari 2006 is [N.V. 1] afgetreden als enig bestuurslid van de SPF en opgevolgd door [N.V. 4] te [land 2] ( [N.V. 4] ). In 2006 is het vestigingsadres van de SPF gewijzigd naar het vestigingsadres van [N.V. 4] .
Artikel 5 (Raad van Toezicht/Advies) van de statuten van de SPF luidde ten tijde van het doen van de schenkingen, voor zover van belang:
‘1. Het bestuur kan een Raad van Advies instellen.
Indien een Raad van Advies is ingesteld, zal zij het Bestuur gevraagd en ongevraagd van advies dienen op alle gebieden die te maken hebben met het beheer van het vermogen van de Stichting en zal zij die bevoegdheden uitoefenen die elders in deze statuten aan haar worden toegekend.
2. Voor de eerste keer worden de leden van de Raad van Advies door het Bestuur benoemd.
Zowel natuurlijke personen als rechtspersonen kunnen optreden als lid van de Raad van Advies.
3. Het lidmaatschap van de Raad van Advies wordt beëindigd:
a. door een bericht middels een aangetekend schrijven aan de Raad van Advies van het lid dat bedankt;
b. (…);
4. Ingeval van een of meer vacatures in de Raad van Advies zal de Raad van Advies de vacatures zelf vervullen. De Raad van Advies bepaalt alsdan het aantal leden van de Raad van Advies.
5. Ingeval dat te eniger tijd er geen leden van de Raad van Advies zijn of ingeval van ontstentenis of belet van alle leden van de Raad van Advies, zal het Bestuur nieuwe leden van de Raad van Advies benoemen.
6. De Raad van Advies is verplicht het Bestuur te informeren over enige wijzigingen in de Raad van Advies en andere besluiten die het Bestuur betreffen.’
Per 19 december 2001 zijn [N.V. 2] en [N.V. 2a] benoemd tot leden van de Raad van Toezicht/Advies (hierna: RvT). Op of omstreeks 19 november 2002 zijn [N.V. 2] en [N.V. 2a] als leden van de RvT afgetreden en is [B] (hierna: [B] ) benoemd tot enig lid van de RvT. [B] , woont in Nederland, is de fiscaal adviseur van vader en is werkzaam bij een fiscaal advieskantoor in [woonplaats 2] .
Met datum 30 mei 2007 is [B] afgetreden als (enig) lid van de RvT van de SPF maar na deze datum heeft [B] feitelijk nog werkzaamheden verricht ten bate van de SPF.
Artikel 8 (Oprichters Bevoegdheden) van de statuten van de SPF luidde ten tijde van het doen van de schenkingen, voor zover van belang (met de ‘Stichting’ wordt de SPF bedoeld):
‘1. De Oprichter kan schriftelijk wensen kenbaar maken aan het Bestuur.
2. De in het eerste lid genoemde schriftelijk kenbaar gemaakte wensen zijn echter op geen enkele manier bindend en uitvoering daarvan kan niet door de Oprichter of enig ander persoon juridisch worden afgedwongen. Het Bestuur besluit wanneer en of er uitkeringen plaatsvinden; een begunstigde kan geen uitkering eisen van de Stichting.
3. De bevoegdheden van de Oprichter zijn persoonlijk en kunnen niet worden uitgeoefend door een ander persoon en gaan niet over op zijn erfgenamen.
(…)
4. (…)
5. (…)’
Op 6 april 2006 heeft [N.V. 4] aan vader een Bestuursovereenkomst (hierna: [de] Bestuursovereenkomst) en een Vrijwaringsovereenkomst (hierna: [de] Vrijwaringsovereenkomst) gestuurd, beide met de SPF en [N.V. 4] als contractspartijen. De Bestuursovereenkomst is namens de SPF en [N.V. 4] ondertekend en geregistreerd, de Vrijwaringsovereenkomst is door vader en [N.V. 4] ondertekend. Beide overeenkomsten treden in werking op de dag waarop [N.V. 4] enig bestuurder is geworden van de SPF, zijnde 3 januari 2006.
De Bestuursovereenkomst, waarin [N.V. 4] wordt aangeduid als ‘ [N.V. 4] ’ en de SPF als ‘Stichting Particulier Fonds’, luidt, voor zover van belang, als volgt:
‘artikel 1
[N.V. 4] is benoemd tot Bestuurder van de Stichting Particulier Fonds welke benoeming door [N.V. 4] is aanvaard.
Als Bestuurder zal [N.V. 4] , hetzij alleen of tezamen met een of meerdere andere bestuurder(s), de Stichting Particulier Fonds besturen en naar eigen bevoegdheid en inzicht met inachtneming van deze overeenkomst de taken verrichten die krachtens de wet of statuten van de Stichting Particulier Fonds aan het Bestuur zijn toebedeeld met inachtneming van de beperkingen opgelegd door de wet, de statuten en de besluiten van de bevoegde organen van de Stichting Particulier Fonds.
[N.V. 4] zal met name de navolgende taken verrichten in overeenstemming met hetgeen ter zake statutair is bepaald:
- het bijeenroepen en houden van een Jaarlijkse Vergadering
- het registreren van de Stichting Particulier Fonds bij de kamer(s) van Koophandel
- het verschaffen van domicilie alswel andere (kantoor)-accommodatie waaraan de Stichting Particulier Fonds op [land 2] behoefte heeft.
Het Bestuur zal zich verder houden aan de algemene richtlijnen die de organen van de Stichting Particulier Fonds van tijd tot tijd mochten vaststellen.