Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 02-07-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3622, AWB 18/5126

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 02-07-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:3622, AWB 18/5126

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
2 juli 2021
Datum publicatie
19 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:3622
Formele relaties
Zaaknummer
AWB 18/5126

Inhoudsindicatie

voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 18/5126 tot en met 18/5131 en 18/5133

uitspraak van 2 juli 2021

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb [bank 1] in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft op 6 november 2017 aan belanghebbende , voor de op te leggen (navorderings [bank 1] aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV [bank 1] voor de jaren 2008 tot en met 2014, een informatiebeschikking afgegeven.

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 24 mei 2018 die beschikking gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 29 juni 2018, ontvangen op 2 juli 2018, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 mei 2021.

Aldaar is verschenen en gehoord belanghebbende, vergezeld van zijn gemachtigde, [gemachtigde] , zijn boekhouder, [boekhouder] en zijn broer, [broer] .

Namens de inspecteur zijn [inspecteur 1] en [inspecteur 2] verschenen.

De zaken van belanghebbende zijn gelijktijdig behandeld met die van zijn broer (BRE 18/5134 tot en met 18/5140 [bank 1] .

Ter zitting heeft belanghebbende een stuk, betreffende de toelichting op de [bank 1] rapporten, aan de voorzitter en de inspecteur overgelegd.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende was in de jaren 2008 tot en met 2014, samen met zijn broer [broer] , vennoot in [V.O.F.] te [woonplaats] ( [V.O.F.] ). De ondernemingsactiviteiten van [V.O.F.] bestonden onder meer uit de verkoop van professionele kweekbenodigdheden en luchtbehandelingsartikelen.

2.2.

Vaststaat dat belanghebbende in de onderhavige jaren houder was van een buitenlandse bankrekening. Het betrof een rekening met nummer [nummer] bij de [bank 1] ( [bank 1] ).

2.3.

Belanghebbende heeft over de onderhavige jaren aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen ingediend. In de aangiften is het vermogen van de [bank 1] bankrekening niet opgenomen.

2.4.

Bij brief van 10 februari 2016 heeft de inspecteur belanghebbende informatie over de buitenlandse bankrekening gevraagd en verzocht om vóór 9 maart 2016 de bij de brief gevoegde ‘Verklaring vermogen in het buitenland’ (de verklaring) in te vullen en te retourneren.

2.5.

De inspecteur heeft, op verzoek van belanghebbende, diverse malen uitstel verleend en herinneringen aan belanghebbende gestuurd.

2.6.

Op 14 maart 2017 is de door belanghebbende ingevulde verklaring door de inspecteur ontvangen.

2.7.

Bij de verklaring is een kopie van een leenovereenkomst met de heer [persoon 1] van 12 januari 2005 ten bedrage van € 600.000 gevoegd. In deze leenovereenkomst is opgenomen dat [persoon] als gemachtigde van [persoon 1] kan optreden. Belanghebbende heeft op de verklaring geschreven dat de lening inmiddels aan [persoon] is terugbetaald en dat de lening was bedoeld voor het opzetten van een groothandel in [land] .

2.8.

Bij de verklaring is een ongedateerd verzoek van [persoon] tot betaling van een bedrag van € 567.618,08 ter aflossing van een lening van 12 januari 2005 gevoegd, waarin staat dat de betaling dient te geschieden op ‘ [bank 2] , [adres] IBAN [IBAN nummer] ’.

2.9.

Ten slotte zijn bij de verklaring vermogensoverzichten van de buitenlandse bankrekening over de onderhavige jaren overlegd.

2.10.

De inspecteur heeft nadere vragen gesteld, waarop belanghebbende heeft gereageerd met een brief van 31 juli 2017. In deze brief verklaart belanghebbende dat de rekening bij [bank 1] op 28 januari 2008 werd geopend, dat het bedrag van de lening ook op die datum door [persoon 1] beschikbaar is gesteld, dat de rekening op 3 september 2014 is opgeheven en dat het geleende geld was bestemd voor het starten van een onderneming in [land] , maar dat daar geen bewijs (meer) van is.

2.11.

Met dagtekening 15 augustus 2017 heeft de inspecteur de volgende vragenbrief aan

belanghebbende gestuurd:

1. Ik verzoek u nogmaals de zogenaamde "Kontoauszug" van de gehele periode dat de rekening actief was over te leggen. Dit zijn overzichten van alle mutaties (aan- en verkoop aandelen, contante stortingen en/of opnamen) die op het betreffende rekeningnummer hebben plaatsgevonden.

Opmerking:

Uw reactie dat [bank 1] de Kontoauszug niet meer verstrekt is op basis van de kennis en ervaring totaal niet aannemelijk.

2. Een overzicht van de contante stortingen en/of opnamen ontbreekt. Een dergelijk overzicht is noodzakelijk!

3. Ik verzoek u nogmaals alle bescheiden over te leggen waaruit blijkt dat u voornemens was een onderneming in [land] te starten (business plan, overzicht van gemaakte afspraken, etc.).

4. Ik verzoek u nogmaals alle bescheiden over te leggen waaruit blijkt dat u € 567.618 heeft betaald aan [persoon] via een storting of bankoverschrijving op IBAN [IBAN nummer] .

2.12.

Bij brief van 27 september 2017 heeft de inspecteur een herinnering gestuurd.

2.13.

Op 17 oktober 2017 heeft de inspecteur een aantal, niet toegelichte, computeruitdraaien van belanghebbende ontvangen.

2.14.

Op 24 oktober 2017 en op 26 oktober 2017 heeft telefonisch contact plaatsgevonden tussen de inspecteur en de gemachtigde. Belanghebbende heeft daarin aangegeven dat hij niet bereid is om de gevraagde ‘Kontoauszug’ (overzicht verloop van de bankrekening) te overleggen en dat van het voornemen om een onderneming te starten in [land] geen bescheiden voorhanden zijn en deze om die reden niet overgelegd kunnen worden.

2.15.

De inspecteur heeft daarop aangekondigd dat de gevraagde informatie van belang is voor de belastingheffing en dat een informatiebeschikking zal worden gegeven. Daarop is de onderhavige informatiebeschikking verstuurd. In de informatiebeschikking staat:

‘Het gaat om de volgende vragen en informatieverzoeken:

- Kontoauszug

Ik verzoek u alsnog de zogenaamde "Kontoauszug" van de gehele periode dat de rekening actief was over te leggen. Dit zijn overzichten van alle mutaties (aan- en verkoop aandelen, contante stortingen en/of opnamen, etc.) die op het betreffende rekeningnummer hebben plaatsgevonden;

- Ik verzoek u alsnog een overzicht van de contante stortingen en/of opnamen over te leggen;

- Ik verzoek u alsnog alle bescheiden over te leggen waaruit blijkt dat u voornemens was een onderneming in [land] te starten (business plan, overzicht van gemaakte afspraken, etc.). Daarnaast alsnog overzichten en bescheiden van de betaalde rente op basis van het "Contract op loan", welk contract werd gesloten op 12 januari 2005.

U kunt naar aanleiding van deze beschikking er voor kiezen alsnog de gevraagde informatie te verstrekken. Ik verzoek u de gevraagde gegevens binnen zes weken na dagtekening van deze brief aan mij te verstrekken.’

2.16.

De inspecteur heeft belanghebbende gewezen op de gevolgen van het niet voldoen aan de informatieverplichting, te weten de verlenging van de aanslagtermijn en omkering en verzwaring van de bewijslast.

2.17.

Belanghebbende heeft de gevraagde informatie niet overgelegd.

3 Geschil

In geschil is of de informatiebeschikking terecht is gegeven.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing