Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 26-08-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4374, AWB - 18_4657

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 26-08-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4374, AWB - 18_4657

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
26 augustus 2021
Datum publicatie
24 september 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:4374
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 18_4657

Inhoudsindicatie

Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummers BRE 18/4657 tot en met 18/4663

uitspraak van 26 augustus 2021

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , gevestigd te [vestigingsplaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2011 de aanslag vennootschapsbelasting (hierna: VPB) opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 110.344. Tevens is bij beschikking € 4.186 aan heffingsrente in rekening gebracht.

1.1.2.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2012 de aanslag VPB opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 1.215.951. Tevens is bij beschikking € 70.732 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.1.3.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2013 de aanslag VPB opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 612.479. Gelijktijdig is bij beschikking een boete opgelegd van € 25.000. Tevens is bij beschikking € 39.902 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.1.4.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2011 een naheffingsaanslag dividendbelasting (hierna: DB) opgelegd van € 298.007. Tevens is bij beschikking € 50.139 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.1.5.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2012 een naheffingsaanslag DB opgelegd van € 135.761. Tevens is bij beschikking € 25.304 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.1.6.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2013 een naheffingsaanslag DB opgelegd van € 154.056. Tevens is bij beschikking € 24.092 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.1.7.

De inspecteur heeft aan belanghebbende over het jaar 2014 een naheffingsaanslag DB opgelegd van € 64.055. Tevens is bij beschikking € 7.615 aan belastingrente in rekening gebracht.

1.2.1.

Het tegen de aanslag VPB 2011 gemaakte bezwaar met dagtekening 2 december 2015 heeft de inspecteur op 4 december 2015 ontvangen.

1.2.2.

Het tegen de aanslag VPB 2012 gemaakte bezwaar met dagtekening 8 november 2016 heeft de inspecteur op 9 november 2016 ontvangen.

1.2.3.

Het tegen de naheffingsaanslag DB 2011 gemaakte bezwaar met dagtekening 24 november 2016 heeft de inspecteur op 28 november 2016 ontvangen.

1.2.4.

Het tegen de aanslag VPB 2013 en de naheffingsaanslagen DB 2012, 2013 en 2014 gemaakte bezwaar met dagtekening 7 december 2017 is op diezelfde dag ontvangen door de inspecteur

1.3.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 31 mei 2018 de hiervoor vermelde aanslagen VPB en naheffingsaanslagen DB gehandhaafd.

1.4.

Belanghebbende heeft bij brieven van 9 juli 2018, ontvangen bij de rechtbank op 10 juli 2018, beroep ingesteld. Ter zake van deze beroepen heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van twee maal € 338.

1.5.

De inspecteur heeft verweerschriften ingediend.

1.6.

De inspecteur heeft op 27 mei 2021 een nader stuk ingediend. Belanghebbende heeft op 4 juni 2021 een nader stuk ingediend. Deze stukken zijn telkens doorgestuurd aan de andere partij.

1.7.

Beide partijen hebben voorafgaand aan de zitting een pleitnota toegestuurd aan de rechtbank en aan de wederpartij. Deze pleitnota’s zijn doorgestuurd aan de andere partij.

1.8.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juni 2021 te Breda, waarop tezamen, maar niet gevoegd, zijn behandeld de beroepen met zaaknummers BRE 18/4657 tot en met 18/4663. Aldaar zijn verschenen en gehoord namens belanghebbende, mr. M. Th. Kranenburg, S.W. Veldhuis en J. Warnawa en namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .

1.9.

Van het ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende is een besloten vennootschap naar Nederland recht. Belanghebbende is op [datum 1] 2001 opgericht door [oprichter] (hierna: [oprichter] ) en staat met ingang van [datum 2] 2001 ingeschreven in het handelsregister. De statutaire vestigingsplaats van belanghebbende is gelegen in [vestigingsplaats] .

2.2.

Met ingang van [datum 3] 2010 heeft belanghebbende haar bestuurlijke zetel verplaatst naar Malta. Met ingang van [datum 4] 2010 staat belanghebbende geregistreerd bij de Maltese Registry of Companies als ‘Oversea Company’. In de gewijzigde statuten van belanghebbende die gelden per 4 augustus 2010 staat onder andere het volgende:

Bestuur

Artikel 10

10.1.

De vennootschap wordt bestuurd door een raad van bestuur, bestaande uit één of meer bestuurders A en één of meer bestuurders B.

Bestuurders die hun hoofdverblijf in de Republiek Malta hebben zijn bestuurders A.

Bestuurders die niet hun hoofdverblijf hebben in de Republiek Malta zijn bestuurders B.

10.2.

Het aantal op Malta residerende bestuurders is altijd hoger dan of tenminste gelijk aan het aantal niet op Malta residerende bestuurders.

10.3.

De bestuurders worden benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders, welke algemene vergadering van aandeelhouders ook het aantal bestuurders vaststelt.

De algemene vergadering van aandeelhouders is bevoegd bestuurders te allen tijde te schorsen of te ontslaan.

10.4.

De raad van bestuur benoemt een bestuurder A als voorzitter van de raad van bestuur.

Alle vergaderingen van de raad van bestuur zullen worden geleid door de voorzitter.

Bij afwezigheid van de aangewezen voorzitter, wijst de raad van bestuur een andere bestuurder A aan als voorzitter voor die specifieke vergadering.

10.5.

Geldende besluiten van de raad van bestuur kunnen slechts worden genomen in vergaderingen van de raad van bestuur, gehouden in de Republiek Malta, tenzij er een gegronde reden is om een vergadering incidenteel elders te houden.

Besluiten van de raad van bestuur genomen in een vergadering gehouden in Nederland, zijn niet geldig.

10.6.

Geldige besluiten van de raad van bestuur kunnen slechts worden genomen in een vergadering, waarin tenminste één bestuurder A aanwezig of vertegenwoordigd is.

10.7.

De besluiten van de raad van bestuur worden met algemene stemmen genomen.

10.8.

De bestuurders vergaderen zo dikwijls als zij dit nodig achten in het belang van de onderneming van de vennootschap.

10.9.

Het bestuur is belast met het besturen van (de onderneming van) de vennootschap.

10.10.

Ingeval van ontstentenis of belet van één of meer bestuurders blijft/blijven de overige bestuurder/bestuurders tijdelijk met het bestuur belast, met inachtneming van het bepaalde in lid 2 van dit artikel. Bij ontstentenis of belet van alle bestuurders berust het bestuur van de vennootschap tijdelijk bij één door de algemene vergadering van aandeelhouders daartoe aangewezen personen, met dien verstande dat deze persoon te allen tijde een op Malta residerende persoon is.

De algemene vergadering van aandeelhouders heeft het recht, ingeval van afwezigheid of verzuim om te verschijnen, één of meer bestuurders maar niet alle bestuurders, aan te wijzen die alsdan gezamenlijk met het bestuur zijn belast, met dien verstande dat met betrekking tot de gezamenlijk met het bestuur belaste bestuurders, het aantal op Malta residerende bestuurders.

(…)

Vertegenwoordiging

Artikel 14

14.1.

De raad van bestuur vertegenwoordigt de vennootschap.

Indien de raad van bestuur uit twee of meer bestuurders bestaat, wordt de vennootschap vertegenwoordigd door twee gezamenlijk handelende bestuurders, met dien verstande dat tenminste één van deze bestuurders een bestuurder A moet zijn.

(…)

Artikel 16

16.1.

De algemene vergaderingen van aandeelhouders worden gehouden in de statutaire plaats van vestiging der vennootschap. In een elders gehouden algemene vergadering kunnen wettige besluiten slechts worden genomen indien het gehele geplaatste kapitaal vertegenwoordigd is en alle certificaathouders aanwezig of vertegenwoordigd zijn.”.

2.3.

[oprichter] is enig aandeelhouder van belanghebbende. Tot [datum 5] 2010 was [oprichter] ook enig bestuurder van belanghebbende. Vanaf [datum 5] 2010 tot [datum 6] 2011 heeft [heer X] (hierna: [heer X] ) naast [oprichter] deel uitgemaakt van de raad van bestuur in de hoedanigheid van bestuurder A. [heer X] was destijds verbonden aan het trustkantoor [trustkantoor 1] .

Op [datum 6] 2011 is [heer Y] (hierna: [heer Y] ) toegetreden tot het bestuur van belanghebbende in de hoedanigheid van bestuurder A. [heer Y] is verbonden aan het trustkantoor [trustkantoor 2] (voorheen: [trustkantoor 3] ).

[oprichter] is de enige bestuurder B.

2.4.

[oprichter] stond tot [datum 5] 2010 in de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (thans: Basisregistratie Personen) ingeschreven op een adres in Nederland, aan de [adres 1] . Met ingang van [datum 7] 2010 woont [oprichter] in Zwitserland en staat hij ingeschreven op het adres [adres 2] . Naast deze woning in Zwitserland beschikt [oprichter] over een werk/opslagruimte met sanitaire voorzieningen in Nederland en over een appartement in Nederland dat wordt bewoond door zijn moeder. Met ingang van mei 2011 beschikt [oprichter] over een woning in Portugal. [oprichter] bezit in de onderhavige jaren ook twee boten, [boot 1] en [boot 2] , met als ligplaats [plaats 1] (Portugal).

2.5.

[oprichter] heeft jarenlang met [heer Z] (hierna: [heer Z] ) het bedrijf [bedrijf] gehouden. [oprichter] en [heer Z] hielden allebei - via hun beider houdstervennootschappen - 50% van de aandelen [bedrijf] . De aandelen [bedrijf] zijn in 2008 verkocht. De koper van [bedrijf] is de koopsom gedeeltelijk schuldig gebleven aan belanghebbende en aan [B.V. 1] (hierna: [B.V. 1] ), de houdstervennootschap van [heer Z] . Een deel van de werkzaamheden van belanghebbende zag op de afwikkeling van deze verkoop. [oprichter] en [heer Z] houden via hun houdstervennootschappen een prioriteitsaandeel in [bedrijf] .

Verder houdt belanghebbende zich bezig met vermogensbeheer. Belanghebbende heeft een belang van 50% in [B.V. 2] (hierna: [B.V. 2] ) en [B.V. 3] (hierna: [B.V. 3] ) en is tevens bestuurder van deze vennootschappen. De overige 50% van de aandelen in [B.V. 2] en [B.V. 3] wordt gehouden door de medebestuurder [B.V. 1] .

Daarnaast houdt belanghebbende nog 10% van de certificaten in [B.V. 4] (hierna: [B.V. 4] ), die actief is op het gebied van projectontwikkeling in Tsjechië. Ook [B.V. 1] houdt een belang van 10% in [B.V. 4] . Belanghebbende is met [heer Z] overeengekomen dat [heer Z] het eerste aanspreekpunt is. [heer Z] is op dit punt zelfstandig bevoegd en ontvangt een managementvergoeding.

In mei 2011 heeft belanghebbende een 100% belang in [Inc.] . (hierna: [Inc.] ) verworven. [Inc.] is een vennootschap naar het recht van Delaware (Verenigde Staten) en is gevestigd op Gibraltar. Het vermogen van [Inc.] bestaat uit de woning in Portugal die aan [oprichter] ter beschikking staat.

2.6.

Naast de deelnemingen bestaan de bezittingen van belanghebbende uit vorderingen, een effectenportefeuille en banktegoeden. De leningen die door belanghebbende zijn verstrekt bestaan voornamelijk uit leningen aan Nederlandse vennootschappen, waaronder [bedrijf] . Vóór de zetelverplaatsing heeft belanghebbende ook een lening verstrekt aan [oprichter] .

Het grootste deel van het vermogen wordt belegd bij Sarasin en Van Lanschot in Zwitserland. De afspraken met deze banken zijn gemaakt vóórdat de zetel van belanghebbende naar Malta is verplaatst. De banken hebben een mandaat op grond waarvan zij zonder tussenkomst van belanghebbende liquide middelen kunnen beleggen. De waarde van deze bezittingen bedraagt:

Ultimo

Vorderingen

Effecten

Banktegoeden

2010

€ 4.435.962

€ 7.401.904

€ 7.357.549

2011

€ 4.094.248

€ 8.467.020

€ 3.282.594

2012

€ 5.105.998

€ 8.677.452

€ 2.534.570

2013

€ 3.266.438

€ 8.557.683

€ 4.123.962

2014

€ 2.245.202

€ 9.606.277

€ 3.693.550

2.7.

Het inkomen van belanghebbende bestaat in de onderhavige jaren uit:

Jaar

Koersresultaat effecten

Rente

Resultaat uit deelneming

Overige opbrengsten

2011

-/- € 405.242

€ 596.237

€ 38.016

€ 25.601

2012

€ 645.311

€ 625.675

€ 17.236

€ 7.121

2013

€ 283.853

€ 360.387

€ 39.583

€ 36.410

2014

€ 604.746

€ 127.999

€ 17.633

€ 3.684

2.8.

Belanghebbende beschikt niet over een bankrekening op Malta. Het genoten inkomen is in de onderhavige jaren dan ook niet ‘remitted to Malta’ (overgemaakt of ontvangen). Belanghebbende heeft in Malta aangifte ‘Income Tax Return and Self Assessment’ gedaan voor de onderhavige jaren en vrijstelling gevraagd en gekregen vanwege ‘Foreign income not remitted to Malta’. Daardoor bedroeg de Maltese fiscale winst van belanghebbende in de onderhavige jaren nihil.

2.9.

Volgens de jaarrekeningen van belanghebbende zijn aan [oprichter] de volgende dividenduitkeringen gedaan:

Jaar

Bedrag

2010

nihil

2011

€ 1.986.715

2012

€ 828.276

2013

€ 950.242

2014

€ 350.237

De dividenduitkeringen zijn verrekend met de rekening-courantschuld op [oprichter] . Belanghebbende heeft voor deze dividenduitkeringen geen aangifte dividendbelasting gedaan.

2.10.

De controle van de jaarrekening vindt plaats op Malta. De financiële administratie van de vennootschap wordt vanaf [datum 6] 2011 gevoerd door [trustkantoor 2] (voorheen [trustkantoor 3] ) op Malta. [accountantskantoor] uit [plaats 2] is tot februari 2012 betrokken bij de financiële administratie. Vanaf februari 2012 wordt de financiële administratie die ziet op de jaarrekening 2010 gevoerd door [kantoor] in [plaats 3] .

2.11.

Belanghebbende heeft op 13 mei 2013 aangifte VPB 2011 gedaan naar een belastbaar bedrag van € 110.344. De op basis daarvan verschuldigde belasting van € 22.068 heeft belanghebbende volledig in mindering gebracht als ‘aftrek elders belast’. De aangifte VPB 2011 resulteert daarmee in een te betalen belastingbedrag van nihil.

2.12.

Belanghebbende heeft op 20 januari 2014 aangifte VPB 2012 gedaan naar een belastbaar bedrag van nihil onder de vermelding ‘de vennootschap is vanaf [datum 3] 2010 gevestigd op Malta’. Na een daartoe strekkend verzoek heeft belanghebbende op 11 september 2015 wederom een aangiftebiljet VPB 2012 ingediend. Ook dit aangiftebiljet vermeldt een belastbaar bedrag van nihil, omdat voor het bedrag van de fiscale winst, € 1.215.951, een beroep wordt gedaan op de objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten.

2.13.1.

Belanghebbende heeft op 27 maart 2014 aangifte VPB 2013 gedaan naar een belastbaar bedrag van nihil onder de vermelding ‘de vennootschap is vanaf [datum 3] 2010 gevestigd op Malta’. Na een daartoe strekkend verzoek heeft belanghebbende op 11 september 2015 wederom een aangiftebiljet VPB 2013 ingediend. Ook dit aangiftebiljet vermeldt een belastbaar bedrag van nihil, omdat voor het bedrag van de fiscale winst, € 652.062, een beroep wordt gedaan op de objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten.

2.13.2.

Met dagtekening 1 augustus 2017 dient belanghebbende een herziene aangifte VPB 2013 in. Ook dit aangiftebiljet vermeldt een belastbaar bedrag van nihil, omdat voor het bedrag van de fiscale winst, € 197.602, een beroep wordt gedaan op de objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten. De fiscale winst van € 197.602 is € 454.460 lager dan de fiscale winst vermeld op het tweede aangiftebiljet. Dat komt doordat belanghebbende een bedrag van € 454.460 aan salariskosten in aanmerking heeft genomen.

2.14.

Met dagtekening 24 oktober 2015 heeft de inspecteur de aanslag VPB 2011 vastgesteld naar een belastbaar bedrag van € 110.344. De inspecteur is daarbij afgeweken van de aangifte in die zin dat de inspecteur de aftrek elders belast niet heeft geaccepteerd. Tevens is bij beschikking € 4.186 aan heffingsrente in rekening gebracht.

2.15.

Op 10 juni 2016 heeft de inspecteur een vestigingsplaatsonderzoek aangekondigd en aan belanghebbende informatie gevraagd.

2.16.

Met dagtekening 29 oktober 2016 heeft de inspecteur de aanslag VPB 2012 vastgesteld naar een belastbaar bedrag van € 1.215.951. De inspecteur is daarbij afweken van de aangifte in die zin dat de inspecteur de objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten niet heeft geaccepteerd. Tevens is bij beschikking € 70.732 aan belastingrente in rekening gebracht.

2.17.

Met dagtekening 11 november 2016 heeft de inspecteur een naheffingsaanslag DB 2011 vastgesteld naar een bedrag van € 298.007. Tevens is bij beschikking € 50.139 aan belastingrente in rekening gebracht.

2.18.

De bevindingen van het onder 2.15 vermelde onderzoek zijn vervat in een rapport van 7 juli 2017.

2.19.

Met dagtekening 4 november 2017 heeft de inspecteur de aanslag VPB 2013 vastgesteld naar een belastbaar bedrag van € 612.479. Gelijktijdig is bij beschikking een boete opgelegd van € 25.000. Tevens is bij beschikking € 39.902 aan belastingrente in rekening gebracht.

2.20.

Met dagtekening 7 december 2017 heeft de inspecteur een naheffingsaanslag DB 2012 vastgesteld naar een bedrag van € 135.761. Tevens is bij beschikking € 25.304 aan belastingrente in rekening gebracht.

2.21.

Met dagtekening 7 december 2017 heeft de inspecteur een naheffingsaanslag DB 2013 vastgesteld naar een bedrag van € 154.056. Tevens is bij beschikking € 24.092 aan belastingrente in rekening gebracht.

2.22.

Met dagtekening 7 december 2017 heeft de inspecteur een naheffingsaanslag DB 2014 vastgesteld naar een bedrag van € 64.055. Tevens is bij beschikking € 7.615 aan belastingrente in rekening gebracht.

3 Geschil

3.1.

In geschil is het antwoord op de volgende vragen.

I. Mag de inspecteur gebruik maken van informatie die hij heeft vergaard tijdens een later vestigingsplaatsonderzoek?

II. Zijn artikel 2, lid 4, Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet VPB) en artikel 1, lid 3, Wet op de dividendbelasting 1965 (hierna: Wet DB) in strijd met het EU-recht?

III. Verzet het Belastingverdrag Nederland-Malta van 18 mei 1977 (hierna: het Verdrag met Malta) zich geheel of gedeeltelijk tegen belastingheffing door Nederland over (i) door belanghebbende behaalde winsten en/of (ii) door belanghebbende aan [oprichter] uitgekeerde dividenden?

IV. Verzetten de Belastingverdragen Nederland-Zwitserland van 12 november 1951 en 26 februari 2010 zich geheel of gedeeltelijk tegen belastingheffing door Nederland over (i) door belanghebbende behaalde winsten en/of (ii) door belanghebbende aan [oprichter] uitgekeerde dividenden?

V. Is de boetebeschikking bij de aanslag VPB 2013 terecht gegeven en is de hoogte daarvan passend en geboden?

3.2.

De inspecteur concludeert tot vermindering van de aanslag VPB 2011 naar een belastbaar bedrag van € 72.328 en tot dienovereenkomstige vermindering van de beschikking heffingsrente. Ten aanzien van de aanslag VPB 2012 concludeert de inspecteur tot vermindering van de aanslag naar een belastbaar bedrag van € 1.198.715 en tot dienovereenkomstige vermindering van de beschikking belastingrente. Voor het overige concludeert de inspecteur tot ongegrondverklaring van het beroep.

Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslagen VPB tot nihil, tot vernietiging van de gelijktijdig gegeven rentebeschikkingen en tot vernietiging van de boetebeschikking bij de aanslag VPB 2013. Verder concludeert belanghebbende tot vernietiging van de naheffingsaanslagen dividendbelasting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing