Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-09-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4559, BRE - 20 _ 8219h

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-09-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:4559, BRE - 20 _ 8219h

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
9 september 2021
Datum publicatie
27 september 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:4559
Zaaknummer
BRE - 20 _ 8219h

Inhoudsindicatie

Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.

Uitspraak

Belastingrecht, enkelvoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 20/8219

Hersteluitspraak van 9 september 2021

Hersteluitspraak ter verbetering van de uitspraak van de rechtbank van 5 augustus 2021 in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [plaats] ,

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van Samenwerking Belastingen Walcheren en Schouwen-Duiveland,

de heffingsambtenaar.

1 Overwegingen

1.1.

De gemachtigde van belanghebbende heeft naar aanleiding van de uitspraak van 5 augustus 2021 (hierna: de uitspraak), die op 13 augustus 2021 naar partijen is verzonden, bij geschrift van 20 augustus 2021 aangegeven dat het bedrag van de proceskostenvergoeding van € 374 in deze uitspraak niet correct is.

1.2.

De rechtbank heeft bij brieven van 31 augustus 2021 aan partijen medegedeeld dat zij een rekenfout heeft gemaakt met betrekking tot de veroordeling van de heffingsambtenaar in de proceskosten en deze fout zal herstellen middels een hersteluitspraak. Een afschrift van de in 1.1 vermelde brief is eveneens op 31 augustus 2021 naar de heffingsambtenaar doorgestuurd.

1.3.

De rechtbank heeft in rechtsoverweging 2.13 van de uitspraak onder meer overwogen:

‘Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 374 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 748 en een wegingsfactor 0,5).’

1.4.

De rechtbank stelt vast dat de uitspraak een misslag bevat. Deze misslag houdt in dat het bedrag van € 374 in rechtsoverweging 2.13 van de uitspraak niet in overeenstemming is met de gespecificeerde berekening op welk bedrag de tegemoetkoming in de kosten van beroep moet worden gesteld (de tekst tussen de haakjes; zie ook 1.3). Volgens deze specificatie bedraagt de kostenvergoeding voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in totaal € 748 (zijnde 2 procespunten met een waarde per punt van € 748 en een wegingsfactor 0,5). Het bedrag van € 748 had daarom vermeld moeten worden in het dictum. Door een kennelijke berekeningsfout is in het dictum echter niet een bedrag van € 748 vermeld, maar een bedrag van € 374. De rechtbank is van oordeel dat voor partijen, gelet op de motivering van de gespecificeerde berekening onder 2.13 van de uitspraak, duidelijk moet zijn geweest dat het totaalbedrag van de tegemoetkoming in de kosten van beroep € 748 is en dat in het dictum had moeten worden vermeld:

“veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 748”

1.5.

Herstel van de misslag brengt mee (i) dat het bedrag van € 374 (de optelsom) in rechtsoverweging 2.13 van de uitspraak moet zijn € 748 en (ii) dat in het dictum de passage “veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 374” komt te luiden:

“veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 748”

2 Beslissing

De rechtbank verbetert de misslag in het dictum van de uitspraak op de wijze als onder 1.5 omschreven, en verstaat dat de uitspraak aldus verbeterd moet worden gelezen.

Deze hersteluitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van mr. B.W. van Eeken-Liu, griffier, op 9 september 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier, De rechter,

Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze hersteluitspraak staat geen hoger beroep dan wel een ander rechtsmiddel open (onder meer: arrest van de Hoge Raad van 3 februari 2012, nr. 10/05475, ECLI:NL:HR:2012:BV2583 en van 6 december 2013, nr. 12/00442, ECLI:NL:HR:2013:1449).

Voorts brengt deze uitspraak geen wijziging in de termijn voor hoger beroep tegen de oorspronkelijke uitspraak.