Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 18-01-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:189, BRE 19/1489
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 18-01-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:189, BRE 19/1489
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 18 januari 2022
- Datum publicatie
- 8 februari 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2022:189
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2023:2205, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BRE 19/1489
Inhoudsindicatie
Precariobelasting. Gedoogplicht.
De gemeente en haar voorganger zijn in het verleden overeenkomsten aangegaan met de rechtsvoorganger van belanghebbende. In geschil is de vraag of belanghebbende rechten kan ontlenen aan die overeenkomsten en of de overeenkomsten voor de gemeente een contractuele gedoogplicht inhouden. De rechtbank is van oordeel dat belanghebbende bij de overeenkomsten contractspartij is geworden omdat de gemeente hier steeds stilzwijgend mee heeft ingestemd. Er is bovendien geen reden om te veronderstellen dat belanghebbende niet de juridisch eigenaar van het elektriciteitsnet is zodat belanghebbende rechten kan ontlenen aan de overeenkomsten. De overeenkomsten houden voor de gemeente een contractuele gedoogplicht in zodat zij geen precariobelasting mocht heffen. Het beroep is daarom gegrond.
Uitspraak
Belastingrecht
Zaaknummer BRE 19/1489
Uitspraak van 18 januari 2022 van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[belanghebbende] (hierna: [belanghebbende]), gevestigd te 's-Hertogenbosch, belanghebbende,
gemachtigde: mr. M. Rus - van der Velde
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Hilvarenbeek, de heffingsambtenaar.
1 Procesverloop
De heffingsambtenaar heeft aan [belanghebbende] voor het jaar 2017 een aanslag precariobelasting (hierna: de aanslag) opgelegd voor een bedrag van € 1.098.218,10.
[belanghebbende] heeft hiertegen bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar van 18 februari 2019 het bezwaar ongegrond verklaard en de aanslag gehandhaafd.
[belanghebbende] heeft beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 december 2021 te Breda. Aldaar zijn namens [belanghebbende] verschenen en gehoord, [Vertegenwoordigers belanghebbende] en
mr. M. Rus - van der Velde en namens de heffingsambtenaar, mr. A.J. van Griethuysen,
[Vertegenwoordigers heffingsambtenaar].
2 Feiten
[belanghebbende] is netbeheerder van het elektriciteitsnetwerk in de gemeente Hilvarenbeek.
In oktober 1927 heeft de gemeente Diessen, een rechtsvoorganger van de gemeente Hilvarenbeek, met [Rechtsvoorganger belanghebbende] een overeenkomst gesloten over de exploitatie van het elektriciteitsnet in de gemeente Diessen. Hierin staat onder meer vermeld:
‘OVEREENKOMST
Tusschen Burgemeester en Wethouders der gemeente Diessen, handelende ter uitvoering van het Besluit van den Raad dier Gemeente d.d. 13 juli 1927, hierna “de Gemeente” genoemd, en de [Rechtsvoorganger belanghebbende], is overeengekomen als volgt.
Artikel 1.
De Gemeente verleent aan de [Rechtsvoorganger belanghebbende] uitsluitend en kosteloos het recht om werken tot geleiding, transformeering, verdeeling en levering van elektriciteit of daarmee in verband staande beveiligings- en ondersteuningswerken te hebben, aan te brengen, in stand te houden, te wyzigen of te verwyderen in, op, aan, door of boven gemeentelijke gronden, wegen, wateren en andere eigendommen der Gemeente.
Artikel 2.
De Gemeente zal, voor zoolang de [Rechtsvoorganger belanghebbende] in de Gemeente elektriciteit levert, aan anderen niet het recht verleenen om op welke wyze ook de Gemeente of hare inwoners van verlichting of kracht te voorzien, terwijl de Gemeente zelf daartoe ook niet overgaan.
(..)’
In augustus 1929 heeft de gemeente Hilvarenbeek met de [Rechtsvoorganger belanghebbende] een overeenkomst gesloten over de exploitatie van het elektriciteitsnetwerk van de gemeente Hilvarenbeek. Hierin staat onder meer vermeld:
‘OVEREENKOMST
BETREFFENDE OVERDRACHT VAN HET G.E.S. HILVARENBEEK AAN DE [Rechtsvoorganger belanghebbende]
Tusschen Burgemeester en Wethouders der Gemeente Hilvarenbeek, handelende ter uitvoering van het Besluit van den Raad dier gemeente dd. 2 augustus 1929, goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van Noordbrabant dd. 29 augs 1929 (..), hierna “de Gemeente” genoemd en de [Rechtsvoorganger belanghebbende] genoemd, is overeengekomen als volgt:”
Artikel 1.
De Gemeente draagt aan de [Rechtsvoorganger belanghebbende] in eigendom over, welke laatste aanvaardt, den geheelen aanleg van het gemeentelyk geleidingsnet voor distributie van elektriciteit, inclusief (..), kortom alle eigendommen der gemeente, welke tot het gemeentelyk elektriciteitsbedryf behooren, met inbegrip van alle daaraan verbonden rechten.
De Gemeente garandeert aan de [Rechtsvoorganger belanghebbende] het rustig bezit van het overgedragene.
(..)
Artikel 3
De Gemeente verleent aan de [Rechtsvoorganger belanghebbende] uitsluitend en kosteloos het recht om werken tot geleiding, transformeering, verdeeling en levering van elektriciteit of daarmee in verband staande beveiligings- en ondersteuningswerken te hebben, aan te brengen, in stand te houden, te wyzigen of te verwyderen in, op, aan, door of boven gemeentelyke gronden, wegen, wateren en andere eigendommen der Gemeente.
(..)’
3 Geschil
Tussen partijen is in geschil of [belanghebbende] in het kalenderjaar 2017 terecht is aangeslagen voor de precariobelasting.