Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-07-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2205, 22/00310
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-07-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2205, 22/00310
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 5 juli 2023
- Datum publicatie
- 6 juli 2023
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2022:189, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 22/00310
- Relevante informatie
- Art. 228 Gemw, Art. 6:159 BW
Inhoudsindicatie
Belanghebbende is geen precariobelasting verschuldigd. Zij heeft recht op vrijstelling, omdat het hebben van het elektriciteitsnetwerk ingevolge twee overeenkomsten uit 1927 en 1929 moet worden gedoogd.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 22/00310
Uitspraak op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de gemeente Hilvarenbeek,
hierna: de heffingsambtenaar,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 18 januari 2022, nummer BRE 19/1489 in het geding tussen de heffingsambtenaar en
[belanghebbende] ,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende de aanslag precariobelasting 2017 opgelegd.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak op bezwaar en de aanslag vernietigd.
De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft het ingevulde formulier ‘proceskostenvergoeding’ overgelegd.
De heffingsambtenaar heeft op verzoek van het hof op 10 mei 2023 op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd.
De zitting heeft plaatsgevonden op 12 mei 2023 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen namens belanghebbende [persoon 1] en [persoon 2] en de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde] , en, namens de heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar 1] en [heffingsambtenaar 2] . Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de onderhavige zaak en de zaak met nummer 22/00311.
Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.
2 Feiten
Belanghebbende is netbeheerder van het elektriciteitsnetwerk in de gemeente Hilvarenbeek (hierna: de gemeente). Tot de huidige gemeente Hilvarenbeek behoort de voormalige gemeente Diessen.
In oktober 1927 heeft de gemeente Diessen met [Rechtsvoorganger belanghebbende] (hierna: [Rechtsvoorganger belanghebbende] ) een overeenkomst gesloten over de exploitatie van het elektriciteitsnetwerk in de gemeente Diessen (hierna: de overeenkomst 1927). Hierin is onder meer het volgende vermeld:
“OVEREENKOMST
Tusschen Burgemeester en Wethouders der gemeente Diessen, handelende ter uitvoering van het Besluit van den Raad dier Gemeente d.d. 13 juli 1927, hierna “de Gemeente” genoemd, en de [Rechtsvoorganger belanghebbende] , (…), hierna “ [Rechtsvoorganger belanghebbende] ” genoemd, is overeengekomen als volgt.
Artikel 1.
De Gemeente verleent aan [Rechtsvoorganger belanghebbende] . uitsluitend en kosteloos het recht om werken tot geleiding, transformeering, verdeeling en levering van elektriciteit of daarmede in verband staande beveiligings- en ondersteuningswerken te hebben, aan te brengen, in stand te houden, te wyzigen of te verwyderen in, op, aan, door of boven gemeentelijke gronden, wegen, wateren en andere eigendommen der Gemeente.
[Rechtsvoorganger belanghebbende] . verplicht zich omtrent de uitvoering dier werken met Burgemeester en Wethouders overleg te plegen.
Indien voor de uitvoering der werken gemeentelyke eigendommen zullen moeten worden geroerd, dan zal [Rechtsvoorganger belanghebbende] . het geroerde op hare kosten zoo veel mogelyk weder in den toestand als van voor de uitvoering terugbrengen.
Artikel 2.
De Gemeente zal, voor zoolang [Rechtsvoorganger belanghebbende] . in de Gemeente electriciteit levert, aan anderen niet het recht verleenen om op welke wyze ook de Gemeente of hare inwoners van verlichting of kracht te voorzien, terwijl de Gemeente zelf daartoe ook niet zal overgaan.
(…)”.
In augustus 1929 heeft de gemeente met [Rechtsvoorganger belanghebbende] een overeenkomst gesloten over de exploitatie van het elektriciteitsnetwerk van de gemeente (hierna: de overeenkomst 1929). Hierin is onder meer het volgende vermeld:
“OVEREENKOMST
BETREFFENDE OVERDRACHT VAN HET G.E.B. HILVARENBEEK AAN [Rechtsvoorganger belanghebbende] .
Tusschen Burgemeester en Wethouders der Gemeente Hilvarenbeek, handelende ter uitvoering van het Besluit van den Raad dier gemeente dd. 2 augustus 1929, goedgekeurd by Besluit van Gedeputeerde Staten van Noordbrabant dd. 29 augs. 1929 (…), hierna “de Gemeente” genoemd en de [Rechtsvoorganger belanghebbende] , (…), hierna “ [Rechtsvoorganger belanghebbende] .” genoemd, is overeengekomen als volgt:”
Artikel 1.
De Gemeente draagt aan [Rechtsvoorganger belanghebbende] in eigendom over, welke laatste aanvaardt, den geheelen aanleg van het gemeentelyk geleidingsnet voor distributie van electriciteit, inclusief (…), kortom alle eigendommen der gemeente, welke tot het gemeentelyk electriciteitsbedryf behooren, met inbegrip van alle daaraan verbonden rechten.
De Gemeente garandeert aan [Rechtsvoorganger belanghebbende] het rustig bezit van het overgedragene.
(…)
Artikel 3
De Gemeente verleent aan [Rechtsvoorganger belanghebbende] uitsluitend en kosteloos het recht om werken tot geleiding, transformeering, verdeeling en levering van electriciteit of daarmede in verband staande beveiligings- en ondersteuningswerken te hebben, aan te brengen, in stand te houden, te wyzigen of te verwyderen in, op, aan, door of boven gemeentelyke gronden, wegen, wateren en andere eigendommen der Gemeente.
(…)”.
In de “Verordening op de heffing en invordering precariobelasting ter zake van kabels, buizen en leidingen 2017” (hierna: de verordening) is onder meer het volgende bepaald:
“Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam “precariobelasting” wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van kabels, buizen en leidingen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.
(…)
Artikel 4 Vrijstellingen
De precariobelasting voor kabels, buizen en leidingen wordt niet geheven:
a. ter zake van het hebben van kabels, buizen en leidingen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst, een concessie of anderszins rechtens moeten worden gedoogd;
(…)”.
De aanslag is vastgesteld op een te betalen bedrag van € 1.098.218,10.
Tot de gedingstukken behoort een, naar aanleiding van een door belanghebbende uitgebrachte offerte, getekende akkoordverklaring die namens de gemeente (de opdrachtgever) is getekend en waarin het volgende is vermeld:
“Opdrachtgever (…):
• verstrekt (…) [hof: belanghebbende], opdracht tot uitvoering van de in onze offerte (…) van 4 oktober 2019 vermelde werkzaamheden verleggen gasleiding lage druk en toezicht bij graven nabij stamvoedingen.
• verklaart akkoord te gaan met de kosten van € 15.219,00 en voorwaarden voor deze werkzaamheden.
• verklaart te hebben ontvangen en akkoord te gaan met de bij deze offerte behorende Specificatie werkzaamheden en kosten, Bijzondere Voorwaarden en Algemene Voorwaarden dienstverlening en uitvoering werkzaamheden.
(…)”.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de overeenkomst 1927 en de overeenkomst 1929 (hierna samen: de overeenkomsten) eraan in de weg staan dat belanghebbende in het onderhavige jaar precariobelasting is verschuldigd.
Ter zitting heeft de heffingsambtenaar ingetrokken de stelling dat belanghebbende niet de juridisch eigenaar van het elektriciteitsnetwerk is.
Indien de geschilvraag ontkennend wordt beantwoord, is de hoogte van de aanslag niet in geschil.
De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en ongegrondverklaring van het beroep. Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.