Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 31-01-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:408, 21/3999 en 21/4000
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 31-01-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:408, 21/3999 en 21/4000
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 31 januari 2022
- Datum publicatie
- 21 februari 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2022:408
- Zaaknummer
- 21/3999 en 21/4000
Inhoudsindicatie
Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.
Uitspraak
Belastingrecht, meervoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 21/3999 en 21/4000
uitspraak van 31 januari 2022
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] , wonend in [woonplaats] (Polen),
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft aan belanghebbende een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) 2013 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 112.747. Gelijktijdig zijn beschikkingen gegeven waarbij een boete van € 6.557 is opgelegd en € 7.600 aan rente in rekening is gebracht.
De inspecteur heeft aan belanghebbende de aanslag IB/PVV 2014 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 216.640. Gelijktijdig zijn beschikkingen gegeven waarbij een boete van € 51.658 is opgelegd en € 7.324 aan rente in rekening is gebracht.
Belanghebbende heeft tegen de hiervoor vermelde aanslagen en beschikkingen bezwaar gemaakt.
De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 27 november 2019 het bezwaar tegen de navorderingsaanslag IB/PVV 2013 gegrond verklaard. De inspecteur heeft de navorderingsaanslag IB/PVV 2013 verminderd, de beschikking belastingrente evenredig verminderd en de vergrijpboete gehandhaafd.
De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 november 2019 het bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2014 gegrond verklaard. De inspecteur heeft de aanslag IB/PVV 2014, de beschikking belastingrente en de vergrijpboete verminderd.
Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van 27 november 2019 en 29 november 2019. Ter zake van deze beroepen heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 48.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De griffier van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (de rechtbank) heeft partijen op 27 september 2021 schriftelijk geïnformeerd dat de rechtbank Gelderland de onderhavige zaken heeft verwezen naar de rechtbank.
Belanghebbende heeft op 23 november 2021 en 26 november 2021 nadere stukken ingediend. Een afschrift van deze stukken is aan de inspecteur verzonden.
De inspecteur heeft op 7 december 2021 een pleitnota overgelegd. Een afschrift daarvan is aan belanghebbende gestuurd.
De zitting heeft op 10 december 2021 plaatsgevonden in Breda. Daar zijn verschenen belanghebbende, zijn echtgenote, mr. M. Lewandowski en [bijstand] , en namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 3] , [inspecteur 4] en [inspecteur 5] . Tevens was aanwezig H.M. Broos-Kania (tolk).
Op deze zitting zijn gelijktijdig behandeld de onderhavige zaken en de zaken met nummers 19/4118 tot en met 19/4135 en 21/3995 tot en met 21/3998.
Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan de andere partij.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat gelijktijdig met deze uitspraak aan partijen wordt verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Met ingang van [inschrijvingsdatum ] 2004 staat [eenmanszaak] (hierna: de eenmanszaak) ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (hierna: KvK). De activiteiten bestaan uit ‘interieurbouw en timmerbedrijf’. Belanghebbende staat bij de KvK geregistreerd als eigenaar van de eenmanszaak.
Belanghebbende stond in de onderhavige jaren in Polen ingeschreven op het adres [adres 1] . In de Basisregistratie personen (hierna: BRP) stond belanghebbende achtereenvolgend ingeschreven op de volgende adressen:
Adres |
Van |
Tot |
[adres 2] |
[datum] -2005 |
[datum] -2006 |
[adres 3] |
[datum] -2006 |
[datum] -2011 |
[adres 1] (Polen) |
[datum] -2011 |
[datum] -2012 |
[adres 4] |
[datum] -2012 |
[datum] -2016 |
[adres 5] |
[datum] -2016 |
[datum] -2019 |
[adres 6] |
[datum] -2019 |
[datum] -2019 |
[adres 7] (Slowakije) |
[datum] -2019 |
De inspecteur heeft op 29 juni 2016 de aanslag IB/PVV 2013 vastgesteld. Hij is daarbij afgeweken van de ingediende aangifte. De inspecteur heeft de door belanghebbende geclaimde startersaftrek niet geaccepteerd. De aanslag IB/PVV 2013 is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 11.209.
Op 17 november 2016 is een boekenonderzoek aangekondigd. Dat boekenonderzoek is gestart met een inleidend gesprek waarbij naast belanghebbende ook [toenmalig adviseur] , de toenmalige adviseur van belanghebbende, en [heer Z] aanwezig waren. [heer Z] is een neef van belanghebbende en is opgetreden als woordvoerder. Doel van het boekenonderzoek was onder meer de beoordeling van de aanvaardbaarheid van de aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 2013 tot en met 2015.
Belanghebbende heeft op 21 november 2016 aangifte IB/PVV 2014 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.845. Het belastbare inkomen uit werk en woning bestaat geheel uit winst uit onderneming.
In het kader van het boekenonderzoek zijn door de inspecteur derdenonderzoeken ingesteld bij twee opdrachtgevers: [opdrachtgever 1] en [opdrachtgever 2] Op 29 maart 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden met [heer X] , verbonden aan [opdrachtgever 1] . Het verslag van dit gesprek vermeldt onder andere:
“- [heer X] is in contact gekomen met [heer Z] via zijn dochter;
(…)
- [heer Z] had aangegeven wel bereid te zijn werkzaamheden te verrichten middels zijn bedrijf voor [heer X] ;
- [heer X] heeft een offerte gekregen van [heer Z] (een kopie verstrekt) waarin sprake was van een aanneemsom van € 63.954 exclusief omzetbelasting en materiaal.;
(…)
- De Poolse arbeidskrachten hadden voorzieningen op het werk zodat ze konden blijven overnachten; (…)
- Hiervoor werd de uurprijs aangepast van € 15 per uur naar € 14,25 per uur;
- [heer Z] schrijft dat ze al 7 jaar op deze manier werken zonder dat er een bouwopzichter bij nodig was;
(…)
- Volgens [heer X] waren de heren [heer Z] en [heer Y] ( [eenmanszaak] ) voorgesteld als partners, aanwezig bij de bespreking van de offerte en aanvaarding van de opdracht;
- Volgens [heer X] was [heer Z] de feitelijke opdrachtnemer voor een bedrag van € 75.000;
(…)
- Alle afspraken waren gedaan met [heer Z] en dat was ook degene die de arbeidskrachten aanstuurde op de bouw en leiding of toezicht had en bijstuurde daar waar nodig.
(…)
Volgens [heer X] gedroeg [heer Z] zich als werkgever die zijn arbeidskrachten aanstuurde daar waar nodig. Met [belanghebbende] heeft hij verder geen contact gehad alles liep via [heer Z] .”
Het verslag van het gesprek met vertegenwoordigers van [opdrachtgever 2] op 12 april 2017 vermeldt onder meer het volgende:
“- Alle contacten liepen via [heer Z] die zich presenteerde als eigenaar van de onderneming;
(…)
- Met [heer Z] waren afspraken gemaakt over een te betalen uurloon;
- Tijdens het werk is vrijwel altijd een medewerker van [opdrachtgever 2] aanwezig;
- Deze medewerker heeft toezicht op de werkzaamheden en geeft instructies aan [heer Z] die daarop de medewerkers instrueert;
- [heer Z] werkt volgens [mevrouw ] niet zelf mee op de bouw, geeft alleen aanwijzingen aan de werknemers;
(…)
- Indien er problemen zijn op het werk is [heer Z] aanspreekpunt, beide medewerkers weten niet over een andere ondernemer, het is het bedrijf van [heer Z] waarmee zaken worden gedaan.
(…)
Volgens [opdrachtgever 2] zijn het werknemers van [heer Z] doch [opdrachtgever 2] heeft daarna niet geïnformeerd.”.
Op 24 mei 2017 heeft de inspecteur een gesprek gehad met belanghebbende. Bij dat gesprek was een Poolse tolk aanwezig, omdat belanghebbende de Nederlandse taal niet beheerst. Ook [heer Z] en [toenmalig adviseur] waren bij dat gesprek aanwezig. Het verslag van het gesprek van 24 mei 2017 vermeldt onder andere het volgende:
“Vraag 2
Welke werkzaamheden voert uzelf uit binnen de onderneming?
Antwoord [belanghebbende]
Ik heb toezicht op de bouwen en lever materialen op de bouw. Ik heb geen tijd om zelf mee te werken.
Vraag 3
Hoe verwerft u uw opdrachten in Nederland
Antwoord [belanghebbende]
Ik moet het hebben van mond tot mond reclame. Met klanten communiceer ik in de Duitse taal als het om de bouwwerkzaamheden gaat.
Vraag 4
Maakt u reclame voor uw werkzaamheden in Nederland? Zo ja op welke manier?
Antwoord [belanghebbende]
Mijn reclame is de goede uitvoering van de werkzaamheden. Daardoor krijg ik nieuwe klanten. Ik
heb een eigen website (aangegeven door [heer Z] ) namelijk www. [website] .com
Aanvankelijk wist hij niet dat hij een website had.
(…)
Vraag 9
Verricht uzelf alle werkzaamheden alleen?
Antwoord van [belanghebbende]
Alle werkzaamheden voor mijn onderneming voer ik zelf uit.
(…)
Vraag 12
Wie voert voor u de dagelijkse administratie?
Antwoord [belanghebbende]
Dagelijkse administratie wordt door [belanghebbende] uitbesteed aan [heer Z] . (…) De facturen worden gemaakt door [heer Z] . (…) Er is sprake van een aanneemsom. Indien de heer [belanghebbende] verkeerd heeft gecalculeerd dan krijgt hij te weinig betaald voor de uitgevoerde werkzaamheden. (…) [belanghebbende] geeft aan [heer Z] door wat gefactureerd moet worden.
Vraag 15
Heeft u een eigen (zakelijk/prive) bankrekening(en) in Nederland? Nummer(s)
Antwoord [belanghebbende]
Ik heb maar één bankrekening. Dit is zowel zakelijk als privé. Het nummer van deze bankrekening ken ik niet uit het hoofd.
Vraag 16
Heeft u een eigen pasje van de bankrekening en bent u de enige die beschikt over een pasje voor uw bankrekening?
Antwoord [belanghebbende]
Ik heb zelf een bankpasje, maar die heb ik niet bij me. Niemand anders heeft een bankpasje van mijn rekening.
(…)
Vraag 18
Hoe komt u aan de buitenlandse arbeidskrachten die de werkzaamheden verrichten samen met u?
Antwoord [belanghebbende]
Ik neem telefonisch contact op met deze personen of ik ga langs in Polen. Aldaar heb ik een groep mensen waarop ik een beroep kan doen voor het uitvoeren van werkzaamheden in Nederland.
Vraag 19
Indien u gebruik maakt van buitenlandse arbeidskrachten hoe wordt bepaalt wat zij mogen factureren?
Antwoord [belanghebbende]
Met de arbeidskrachten wordt op basis van een uurprijs afgerekend ik denk tussen de € 20 en € 23. Elk uur van de Poolse ondernemers wordt betaald. Nadat [heer Z] had aangegeven dat [belanghebbende] zich had vergist werd de uurprijs bijgesteld na € 15 per uur onder de restrictie dat het mede afhankelijk was van leeftijd, ervaring etc.
(…)
Vraag 21
Indien een klant niet betaalt hoe wordt geregeld dat hij betaald?
Antwoord [belanghebbende]
Komt niet voor volgens [belanghebbende] . Doet er alles aan dat de klant wel betaalt. Alle klanten hebben alles betaald. Bij nader inzien, aangegeven door [heer Z] , komt het wel eens voor en wordt dit doorgegeven aan [heer Z] die dan ve[r]der zorgt voor incasso maatregelen
(…)
Vraag 25
Maakt u een urenregistratie op van de verrichte uren werk? Indien ja kunt u deze overleggen?
Antwoord [belanghebbende]
Ik houd geen urenregistratie bij van mij gewerkte uren. Deze kan ik niet in rekening brengen bij de klant. (…) Als [belanghebbende] in Polen is voor zaken gaan de werkzaamheden in Nederland gewoon door. [belanghebbende] geeft aan dat hij de arbeidskrachten voldoende heeft geïnformeerd zodat ze zonder leiding verder kunnen werken.
(…)
Vraag 28
Hoe legt u contact met uw buitenlandse arbeidskrachten?
Antwoord [belanghebbende]
Zodra er geen werk meer is gaan de Poolse ondernemers terug naar Polen. Ik neem telefonisch contact op indien er weer arbeidskrachten noodzakelijk zijn. Ik heb een bellerslijst met namen van arbeidskrachten die in staat zijn de werkzaamheden te verrichten.
Opmerkingen:
Omdat [belanghebbende] aangaf de Duitse taal machtig te zijn hebben wij enkele vragen gesteld in het Duits. Het leverde geen reactie op van [belanghebbende] . Kennelijk kon hij de taal niet verstaan. Daarnaast weet [belanghebbende] betrekkelijk weinig over zijn onderneming.”.
De inspecteur heeft de aanslag IB/PVV 2014 op 21 december 2017 vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 216.640. Gelijktijdig zijn beschikkingen gegeven waarbij een boete van € 51.658 is opgelegd en € 7.324 aan rente in rekening is gebracht.
Van de bevindingen van het boekenonderzoek is een rapport opgemaakt met datum 20 februari 2018 (hierna: het rapport). In dat rapport staat onder andere:
“2.2. Bedrijfsactiviteiten
(…)
Er zijn 30 á 40 opdrachtgevers per jaar.
(…)
Afspraken met opdrachtgevers worden gemaakt door [heer Z] . [heer Z] is een soort communicatiemanager van de heer [belanghebbende] . Alle gesprekken met potentiële opdrachtgevers zouden worden gevoerd door [heer Z] die daarbij optrad in opdracht van, voor rekening en risico van en namens [eenmanszaak] . Hij helpt met de sturing van de werkzaamheden, neemt de telefoon aan en geeft de vragen en wensen van de opdrachtgevers door aan de heer [belanghebbende] . [heer Z] omschrijft zijn werkzaamheden als tolk en communicatiemanager.
[heer Z] geeft volgens eigen verklaring advies aan klanten van de heer [belanghebbende] c.q. “ [eenmanszaak] ” die werkzaamheden willen laten uitvoeren. (…) Daarnaast voert [heer Z] ook zelf bouwwerkzaamheden uit als een soort meewerkend voorman binnen de onderneming [eenmanszaak] . Hij voert daarnaast geen werkzaamheden uit voor andere opdrachtgevers dan [eenmanszaak] .
De heer [belanghebbende] en belanghebbende [heer Z] gaan samen naar de klant om een opdracht te bespreken. De heer [belanghebbende] maakt een offerte in het Pools. Deze wordt door [heer Z] vertaald in het Nederlands en daarna overhandigd aan de klant. Er is echter geen enkele offerte bewaard gebleven in de administratie. Noch in het Pools noch in het Nederlands.
Volgens [heer Z] wordt er een prijs per opdracht afgesproken met de opdrachtgever. Volgens hem is het uurtarief € 23. Dit blijkt echter niet uit de uitgeschreven facturen. De facturen en de contracten worden door hem opgemaakt. De facturen zijn gebaseerd op de aanneemsom. De heer [belanghebbende] geeft wekelijks aan [heer Z] door wat er gefactureerd moet worden. In principe betalen de klanten de voor het werk overeengekomen prijs. Bij problemen omtrent de betaling verzorgt [heer Z] de incassomaatregelen.
(…)
De heer [belanghebbende] beschikt over een eigen computer die hij echter niet zou gebruiken voor zijn onderneming. Hij geeft alle info door aan [heer Z] . De heer [belanghebbende] besteedt de dagelijkse administratie uit aan [heer Z] . Deze zet de bankafschriften en de inkoop- en verkoopfacturen in ordners en brengt deze naar de adviseur welke de gegevens verwerkt in een boekhoudprogramma. Primaire vastleggingen worden niet bewaard. (…)
De van de opdrachtgevers verkregen klussen worden uitgevoerd door zijn medewerkers (zoals aangegeven op zijn website). Dit zijn Poolse arbeidskrachten die allen werkzaam zouden zijn als ZZP’ers. De buitenlandse arbeidskrachten worden telefonisch benaderd of ter plekke (in Polen). Zij hebben geen VAR overgelegd. Er wordt gedurende 5 dagen per week gewerkt. Met de arbeidskrachten wordt afgerekend op basis van een uurtarief van € 15, een en ander afhankelijk van leeftijd, ervaring etc. (…)
Door ons werd bij twee opdrachtgevers een derdenonderzoek ingesteld en daarbij is ons gebleken dat hetgeen [heer Z] verklaart juist is. De derden hebben ons bevestigd dat [heer Z] alle zaken met betrekking tot de werkzaamheden regelt, maar wel uiteindelijk alles in opdracht van, voor rekening en risico van en namens de heer [belanghebbende] c.q. [eenmanszaak] .
(…)
Werkwijze
(…)
In de jaren 2013, 2014 en 2015 werden de Poolse arbeidskrachten contant betaald door de heer
[heer Z] . Daarvoor kreeg hij geld overgemaakt op zijn privé rekening van [eenmanszaak] .
Volgens [heer Z] werd hier voor gekozen omdat hij een hogere limiet had voor opnames
van zijn bankrekening zodat hij wekelijks op de betaaldag betalingen kon verrichten aan de Poolse
arbeidskrachten. Ondanks het feit dat wij gevraagd hebben welke betaaldag wordt bedoeld,
hebben wij daarop geen antwoord gekregen. Buiten de facturen op naam van de Poolse
arbeidskrachten (en steeds opgemaakt door [heer Z] , zie ook hierna), aanwezig in de
administratie van [eenmanszaak] , is geen administratie bijgehouden van de betalingen aan de
Poolse arbeidskrachten. In de gecontroleerde periode zijn deze contante betalingen in de
jaarstukken verantwoord voor een totaalbedrag van € 390.910. Er zijn betreffende de diverse
jaren de volgende bedragen verantwoord: € 78.800 (2013), € 123.615 (2014) en € 188.495
(2015). De facturen werden ook niet afgetekend voor akkoord dat het geldbedrag betaald was aan
de betreffende Poolse arbeidskracht. Er is geen kasboek aanwezig.
(…)
[heer Z] maakt de facturen op voor de Poolse arbeidskrachten. De Poolse
arbeidskrachten zijn de Nederlandse taal niet machtig en krijgen daarom een voorbeeld van [heer Z]
hoe ze een factuur op moeten maken, welke hij dan vervolgens opmaakt. Op de
door [heer Z] opgemaakte facturen van de Poolse arbeidskrachten staat het afgesproken
bedrag dat moet worden betaald door [eenmanszaak] . [heer Z] doet de betalingen.
De heer [toenmalig adviseur] , adviseur, vertelde dat in de controlejaren [heer Z] geld opnam van de
rekening van [eenmanszaak] om de Poolse arbeidskrachten te betalen. Dit vond de heer [toenmalig adviseur]
vreemd.
In de controlejaren is geen kasadministratie bijgehouden. [heer Z] doet alle contante en
bancaire betalingen van [eenmanszaak] . [heer Z] heeft toegang tot de bankrekening
van de heer [belanghebbende] .
(…)
Administratieve organisatie en interne beheersing
De dagelijkse administratie wordt door de heer [belanghebbende] uitbesteed aan [heer Z] . De heer
[heer Z] zet de bankafschriften en de inkoop-en verkoopfacturen in ordners en brengt die eens
per kwartaal naar de adviseur, de heer [toenmalig adviseur] . De administratie wordt door een medewerker van de
heer [toenmalig adviseur] in het boekhoudprogramma ingeklopt. De administratie bestaat uit de uitgeschreven
facturen, de kostenfacturen en de bankafschriften.
De heer [belanghebbende] heeft geen agenda of werkplanning overgelegd. Er is ook geen urenadministratie of
kilometeradministratie overgelegd. Offertes worden meestal mondeling gemaakt en de
uitgeschreven offertes en/of overeenkomsten zijn niet bewaard gebleven c.q. overgelegd. Verder is
er geen kasboek bijgehouden, terwijl er in de controlejaren wel contante inkomsten en uitgaven
zijn geweest.
De papierenadministratie wordt in ordners bewaard.
De administratieve organisatie en interne beheersing, die er zou moeten zijn bij een (bouw)bedrijf
als [eenmanszaak] , is niet op orde.
(…)
De administratie is niet ingericht naar de eisen van het bedrijf en voldoet daarmee niet aan artikel
52 lid 1 AWR.
(…)
Bewaarplicht (artikel 52, lid 4 Algemene wet inzake rijksbelastingen)
De belastingplichtige heeft niet voldaan aan de bewaarplicht. De primaire gegevens zijn niet
bewaard door de heer [belanghebbende] . Uit voorgaande kan worden vastgesteld dat o.a. de volgende
onderdelen van de administratie niet zijn bewaard:
- de opgemaakte offertes;
- de overeenkomsten met opdrachtgevers;
- het e-mailverkeer;
- de formulieren met de namen van de klanten en de uitgevoerde opdrachten.
(…)
3 Fiscale Balans
Vlottende activa
Debiteuren
Volgens de jaarrekening 2013 is er sprake van een balanspositie debiteuren per 31 december 2013
van € 12.503. In de digitale boekhouding is het debiteurensaldo op dezelfde datum € 39.830. Uit
de jaarrekening van dat jaar blijkt dat bij het opmaken van de jaarrekening een extracomptabele
afboeking van € 27.327 heeft plaatsgevonden met de omschrijving "Oninbare debiteuren". (…)
Daarnaast heeft de heer [toenmalig adviseur] per brief verklaard dat er geen enkel schriftelijk stuk is waaruit de
oninbaarheid van deze vordering zou kunnen blijken. Wij accepteren deze afboeking niet. (…).
Correctie:
Hoger debiteurensaldo op 31 december 2013 € 27.327
Minder verkoopkosten 2013 (meer winst) € 27.327
4 Fiscale Winst- en Verliesrekening
Opbrengstverantwoording
In de jaarrekening 2014 is € 141.212 opgenomen met de omschrijving "Stortingen en inkomsten".
Op 19 juli 2017 hebben wij een brief gestuurd naar de heer [belanghebbende] . We hebben hem in de
gelegenheid gesteld om deze storting te verklaren en te onderbouwen met bewijsstukken. (…) Omdat de herkomst van deze storting niet is verklaard gaan wij de opbrengsten van het jaar 2014 daarmee
verhogen en daarbij zullen wij tevens rekening houden met de verschuldigde omzetbelasting.
Correctie:
Meer opbrengsten € 116.704
Meer omzetbelasting € 24.507
Extra omzet 21%
[eenmanszaak] koopt de materialen in bij diverse bouwmarkten o.a. Bouwmaat, Gamma,
Warmteservice, Hubo en Karwei.
Als er materiaalkosten of brandstofkosten in rekening zijn gebracht dan staat dat op de uitgaande
facturen. Voor de brandstofkosten staat er een bedrag vermeld. Wat de materiaalkosten betreft
wordt meestal vermeld "Zie bonnen Bouwmaat". Er is geen lijst of specificatie waaruit blijkt welke
materialen en voor welk bedrag per klus in rekening is gebracht. (…)
In de controle jaren werden de contante ontvangsten en uitgaven niet bijgehouden. [eenmanszaak]
heeft zoals eerder vermeld geen kasboek of kasadministratie.
Wij hebben geconstateerd dat bij de contant afgerekende werkzaamheden de daarin begrepen
doorberekende materialen niet zijn verwerkt als omzet. Deze conclusie trekken wij op basis van de
kostenpost inkoop materialen geboekt op grootboekrekening 7000. De omzet 21% moet minimaal
het bedrag van inkoop materialen zijn. Dit is echter niet het geval.
2013 |
2014 |
2015 |
|
Omzet 21% volgens administratie |
€ 32.608 |
€ 40.919 |
€ 88.251 |
Facturen met dienstverlening 21% |
€ 3.002 -/- |
€ 690 -/- |
€ 33.903 -/- |
Omzet materialen 21% |
€ 29.606 |
€ 40.229 |
€ 54.348 |
Inkoop materialen |
€ 61.160 |
€ 95.274 |
€ 81.515 |
Verschil (meer omzet 21%) |
€ 31.554 |
€ 55.045 |
€ 27.167 |
(….)
We verhogen de opbrengsten van [eenmanszaak] met de volgende bedragen:
2013 |
2014 |
2015 |
|
Extra omzet 21% |
€ 31.554 |
€ 55.045 |
€ 27.167 |
Meer omzetbelasting |
€ 6.626 |
€ 11.559 |
€ 5.705 |
Meer privé-onttrekkingen |
€ 38.180 |
€ 66.604 |
€ 32.872 |
Resumé opbrengstcorrecties
Wij hebben de niet aangegeven opbrengsten voor de controlejaren 2013 tot en met 2015 als volgt
berekend:
2013 |
2014 |
2015 |
|
Correctie punt "4.1 Opbrengst verantwoording" |
€ 0 |
€ 116.704 |
€ 0 |
Correctie punt "4.2 Extra omzet 21%" |
€ 31.554 |
€ 55.045 |
€ 27.167 |
Totaal opbrengst correcties |
€ 31.554 |
€ 171.749 |
€ 27.167 |
Juistheid van de kosten
De uitgaven die gemaakt zijn ten behoeve van de activiteiten zijn aftrekbaar. De heer [belanghebbende] moet
deze kosten met behulp van facturen en betalingsbewijzen aantonen. Uit de administratie van de
jaren 2013 tot en met 2015 blijkt dat niet van alle in aftrek genomen kosten de facturen of bonnen
bewaard zijn gebleven.
(…) .
Meer werk derden
Bij de beoordeling van de bankafschriften van de heer [belanghebbende] hebben wij geconstateerd dat in de
jaren 2013 tot en met 2015 regelmatig bedragen worden overgeboekt door [eenmanszaak] op
de privé bankrekening van [heer Z] . Op 27 juni 2017 hebben wij een brief verstuurd
naar [heer Z] . Daarin hebben wij gevraagd waar het geld vandaan komt en met welk
doel deze bedragen op zijn privé bankrekening zijn gestort. Op 4 juli 2017 heeft [heer Z]
gereageerd op onze brief. Daarin wordt vermeld dat de overboekingen zijn bedoeld om de Poolse
arbeidskrachten van [eenmanszaak] per week op de betaaldag uit te betalen. Deze verklaring
komt niet overeen met die van de heer [belanghebbende] . Tijdens het interview met een tolk, vertelde de heer
[belanghebbende] dat hij zelf alles regelt vanaf de eerste gesprekken met de klanten tot het uitbetalen van de
Poolse arbeidskrachten. De bankzaken zouden eveneens door hem zelf geregeld worden.
(…). Er werden geen nieuwe zaken toegevoegd noch werden er bewijsstukken geleverd.
Uit de jaarstukken van [eenmanszaak] blijkt dat de uitbetaalde bedragen aan de Poolse
arbeidskrachten lager zijn. Zie het overzicht met vastgestelde verschillen in de gecontroleerde
periode:
2013 |
2014 |
2015 |
|
Overboekingen van [eenmanszaak] |
€ 98.020 |
€ 217.962 |
€ 314.686 |
Uitbetalingen Poolse vaklieden( jaarrekening [eenmanszaak] ) |
€ 78.800 |
€ 123.615 |
€ 188.495 |
Verschil |
€ 19.220 |
€ 94.347 |
€ 126.191 |
Deze verschillen zijn op de tussenrekening [heer Z] geboekt en via het memoriaal verwerkt
waarbij onduidelijk is gebleven hoe deze verder in de boekhouding zijn verwerkt. Daarom zullen wij
de geconstateerde verschillen niet als kosten accepteren. Overigens is het niet aannemelijk dat
dergelijke kosten zijn gemaakt zonder dat er omzet tegenover staat.
Recapitulatie winstcorrecties
2013 |
2014 |
2015 |
|
Correctie 3.1.1 Debiteuren |
€ 27.327 |
€ 0 |
€ 0 |
Correctie 4.1 Opbrengstverantwoording |
€ 0 |
€ 116.704 |
€ 0 |
Correctie 4.2 Extra omzet 21% |
€ 31.554 |
€ 55.045 |
€ 27.167 |
Correctie 4.4.1 Kleine aanschaf materialen |
€ 200 |
€ 0 |
€ 0 |
Correctie 4.4.2 Telefoon- en internetkosten |
€ 169 |
€ 1.249 |
€ 830 |
Correctie 4.4.3 Administratiekosten |
€ 495 |
€ 0 |
€ 2.300 |
Correctie 4.4.4 Verzekeringen algemeen |
€ 858 |
€ 1.307 |
€ 1.275 |
Correctie 4.4.5 Vervoerskosten |
€ 10.103 |
€ 11.400 |
€ 11.224 |
Correctie 4.4.6 Huurkosten |
€ 0 |
€ 0 |
€ 11.166 |
Correctie 4.4.7 Inkoopwaarde van de omzet |
€ 47.362 |
€ 47.362 |
€ 0 |
Correctie 4.4.8 Inkoop materialen |
€ 0 |
€ 2.742 |
€ 2.534 |
Totale winstcorrecties |
€ 118.068 |
€ 235.809 |
€ 56.496 |
5 Inkomstenbelasting
(…)
Winst uit onderneming
Voor een toelichting op de winstcorrecties van de jaren 2013 en 2014 willen wij volstaan met een
verwijzing naar het onderdeel 4.5 van dit rapport.
Inkomenscorrectie: 2013: meer winst uit onderneming € 118.068
2014: id. € 235.809
(….)
Winstcorrecties
Correcties: 2013 2014
- winst uit onderneming € 118.068 € 235.809
- MKB-winstvrijstelling € 16.530-/- € 33.014 -/-
Totale correcties belastbare winst € 101.538 € 202.795
(….)”
De inspecteur heeft op 14 april 2018 de navorderingsaanslag IB/PVV 2013 vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 112.747. Gelijktijdig zijn beschikkingen gegeven waarbij een boete van € 6.557 is opgelegd en € 7.600 aan rente in rekening is gebracht.
De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 27 november 2019 en 29 november 2019 de bezwaren gegrond verklaard en de correctie wegens meerwerk derden teruggenomen. De inspecteur heeft de navorderingsaanslagen IB/PVV 2013 en 2014 verminderd. Hij heeft de vergrijpboete over 2013 gehandhaafd en die over 2014 verminderd.
Belanghebbende heeft een door [arbeidskracht] afgelegde verklaring overgelegd met datum 16 november 2021. Daarin verklaart [arbeidskracht] :
“Sinds 2006 werkte ik in Nederland.
Aanvankelijk werkte ik onder een Nederlandse (ZZP) en daarna onder een Pools bedrijf
(eenmanszaak).
Nederlandse bedrijven zijn voor ons [voor mij en andere onderaannemers] opgericht door
[heer Z] . [heer Z] bemiddelde bij alle formaliteiten bij de KvK en de Belastingdienst in Nederland.
Eerst betaalde [heer Z] me contant, daarna maakte hij het geld over naar onze Poolse rekeningen. Ik heb nooit een Nederlandse bankrekening gehad.
De overboekingen zijn gedaan vanaf verschillende Nederlandse rekeningen - o.a. van
[belanghebbende] , [naam ] .
[heer Z] stuurde text-berichten met werkinstructies, zoals waar te gaan, op welke opdrachten.
Op de bouwplaats heeft [heer Z] aangegeven welke werkzaamheden er moeten
gebeuren.
[belanghebbende] heeft vele malen met mij in Nederland gewerkt. We reisden vaak samen en logeerden
samen op bouwplaatsen.
[belanghebbende] werkte voornamelijk met ons [andere onderaannemers], wij voerden hetzelfde werk uit.
Toen ik een Nederlands bedrijf had, kwam ik niet in aanraking met mijn administratie. Net
zoals [heer Z] mijn zaak registreerde, voerde hij waarschijnlijk de hele administratie, Ik heb in ieder geval nooit facturen uitgeschreven.
Toen ik een Pools bedrijf opende, instrueerde [heer Z] op welke factuur ik moest opmaken
en aan wie. Er waren geen dergelijke instructies van [belanghebbende] .
In het begin, toen ik een Nederlands bedrijf had, gebruikten ik en andere onderaannemers
van [heer Z] , auto’s met Nederlands kenteken. Ik weet niet op wie deze auto’s
geregistreerd waren, maar zeker niet op [belanghebbende] . [heer Z] stelde mij deze auto’s ter
beschikking (hij overhandigde de sleutels en vertelde waar ik heen moest). Later had ik mijn
eigen auto voor mijn Poolse bedrijf.
Noch ik, noch [belanghebbende] hebben met de opdrachtgevers gesproken. [heer Z] gaf instructies
over de uitvoering van het werk.
Bij de start van elke opdracht was [heer Z] samen met de opdrachtgever aanwezig.
Vervolgens gaf [heer Z] instructies wat te doen. Tijdens het werk kwam hij soms langs om
aan te geven wat er verbeterd of veranderd moest worden.
Aanvankelijk hadden we alle gereedschappen van [heer Z] . Later hadden sommigen van
ons hun eigen gereedschap, toen we ons Poolse bedrijf oprichtten. Maar toch gebruikte
ongeveer de helft van de onderaannemers gereedschappen van [heer Z] .
De administratie (documenten) werd naar het huis van [heer Z] gebracht. [heer Z] deed
de facturatie zelf, Nederlandse facturen heb ik nooit met eigen ogen gezien.
Vertrek voor opdrachten, retours en eerdere oproepingen dan afgesproken zijn door
[heer Z] bepaald.
Meestal waren het eerdere oproepingen om te werken, minder vaak zei hij dat het mogelijk is
om eerder te eindigen.
Vanuit mijn perspectief was [heer Z] de baas. De dingen die ik van [heer Z] hoorde, heb
ik nooit van [belanghebbende] gehoord.
(…)
De brieven van de Belastingdienst, de blauwe enveloppen, zijn aan [heer Z] gegeven en ik
weet niet wat hij ermee deed. Ik kende hun inhoud niet. [heer Z] heeft mij niet op de
hoogte gesteld van de inhoud van deze brieven. De laatste brief die kwam was waarschijnlijk
de informatie over de beëindigde procedure, het was ongeveer een halfjaar geleden, mijn
dochter vertaalde de inhoud via Google Translate. Deze laatste brief heb ik niet aan
[heer Z] geven omdat ik niet meer met hem samenwerkte. Ik heb deze brief niet bewaard.
Ik weet niet precies op welk adres mijn Nederlandse bedrijf stond ingeschreven, maar het
was waarschijnlijk het eerste adres van [heer Z] of zijn moeder. [heer Z] heeft dit adres
aan mij en anderen ter beschikking gesteld. Wij [de onderaannemers] waren niet echt op dat
adres aanwezig, we woonden er niet en bewaarden onze documenten daar niet. Van daaruit
hebben we [heer Z] ’s gereedschappen voor het werk opgehaald. We hadden geen vaste
woonplaats, we woonden op bouwplaatsen.
(…)
Ongeveer 4 jaar geleden merkte [heer Z] , in het bijzijn van mij en andere mensen, tijdens
een van de gesprekken op dat [belanghebbende] niet alles hoeft te weten wat [heer Z] doet, want als
er iets misgaat, dan “is [belanghebbende] zijn lanbouwgrond ontereikend” [d.w.z. als gevolg daarvan
zou [belanghebbende] zijn boerderij kunnen verliezen].”.
3 Geschil
In geschil is het antwoord op de volgende vragen.
I. Zijn de algemene beginselen van behoorlijk bestuur geschonden?
II. Bevindt de woonplaats van belanghebbende zich in 2013 en 2014 in Nederland?
III. Zo ja, is het inkomen van belanghebbende winst uit onderneming of loon uit een dienstbetrekking?
IV. Mocht de inspecteur boeten opleggen en is de hoogte daarvan passend en geboden?
V. Dient aan belanghebbende een schadevergoeding te worden toegekend?
VI. Dient aan belanghebbende een integrale proceskostenvergoeding te worden toegekend?
De inspecteur heeft zijn standpunt dat sprake is van omkering en verzwaring van de bewijslast ter zitting laten varen. De rechtbank zal hem hierin volgen.
De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de aanslagen. Verder concludeert belanghebbende tot een vergoeding van de werkelijke proceskosten en tot een schadevergoeding.