Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 11-10-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:5971, BRE 19/1924

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 11-10-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:5971, BRE 19/1924

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
11 oktober 2022
Datum publicatie
18 oktober 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:5971
Zaaknummer
BRE 19/1924
Relevante informatie
Art. 15 lid 6 Wet OB 1968, Art. 11 lid 1 onderdeel c Uitv.besch. OB, Art. 13 lid 1 onderdeel a Uitv.besch. OB

Inhoudsindicatie

Voor deze uitspraak is geen samenvatting gemaakt.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 19/1924

uitspraak van 11 oktober 2022

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de beschikking teruggaaf omzetbelasting over 2018 van € 14.765.

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar afgewezen.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier een griffierecht geheven van € 174.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De inspecteur heeft vóór de zitting een nader stuk ingediend. Dit stuk is in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 augustus 2022 via MS Teams, waarbij sprake was van een rechtstreekse beeld- en geluidverbinding met de rechtbank. Aldaar zijn verschenen en gehoord, M.A.A. van Tongeren, de gemachtigde van belanghebbende, verbonden aan MARVATO tax & legal te Bergen op Zoom, en [inspecteur] en [inspecteur] namens de inspecteur. Van het verder ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende oefent een fysiotherapiepraktijk uit onder de naam [fysiotherapiepraktijk].

2.2.

Belanghebbende heeft een praktijkruimte laten bouwen en heeft deze ruimte in het eerste kwartaal van 2018 in gebruik genomen. De bouwkosten bedroegen € 334.803 exclusief omzetbelasting. De aan belanghebbende in rekening gebrachte omzetbelasting bedroeg € 70.039. De oppervlakte van de praktijkruimte is 320 m2.

2.3.

De praktijkruimte bestaat uit één centrale entree, technische ruimten, een receptie met twee balies, een wachtruimte en een mindervalidentoilet. Daarnaast zijn in het pand vier behandelkamers (fysio-ruimten), een therapiezaal (kleine zaal), kleedkamers met douches voor dames en heren en een oefenzaal (grote zaal) aanwezig.

2.4.1.

De stukken van het geding bevatten een huurovereenkomst tussen [fysiotherapiepraktijk] vertegenwoordigd door belanghebbende als verhuurder en [bedrijf 1] vertegenwoordigd door [huurder] als huurder. De huurovereenkomst vermeldt onder meer:

Artikel 1: Object van verhuur

1.1.

Verhuurder verhuurt aan Huurder en Huurder huurt van Verhuurder (het gedeelte van) De onroerende zaak, hierna "het Gehuurde." genoemd, gelegen te [adres], welke ruimte nader is aangegeven aan deze overeenkomst gehechte en daarvan deel uitmakende door 'partijen geparafeerde tekening, in de staat partijen genoegzaam beidend, zoals het Gehuurde aan Huurder zal worden opgeleverd.

(…)

Artikel 2. Bestemming

2.1.

Het Gehuurde is door partijen bestemd om door of vanwege Huurder te worden gebruikt als sport- en spelruimte.

(…)

Artikel 3. Duur, verlenging en opzegging

3.1.

Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van víjf jaar ingaande op 1 maart 2018 en lopende tot en met 28 februari 2023.

(…)

Artikel 4. Huurprijs

4.1.

De aanvangshuurprijs van het Gehuurde bedraagt op jaarbasis exclusief btw € 9,100 (zegge: negenduizend en honderd euro). De huur is per kwartaal verschuldigd.

4.2.

Partijen zijn een met omzetbelasting belaste verhuur overeengekomen.

(…)”

2.4.2.

Bij de huurovereenkomst hoort een addendum. Het addendum is door partijen ondertekend op 15 januari 2018 en vermeldt onder meer:

“Verhuurder en huurder een huurovereenkomst zijn aangegaan, getekend op 1 december 2017;

Artikel 1.Object van verhuur

1.1.

Verhuurder verhuurt aan Huurder en Huurder huurt van Verhuurder (het gedeelte van) de onroerende zaak hierna 'het Gehuurde" geroemd, gelegen te [adres], welke ruimte nader is aangegeven aan deze overeenkomst gehechte en daarvan deel uitmakende door partijen geparafeerde tekening, in de staat partijen genoegzaam bekend, zoals het Gehuurde aan Huurder zal worden opgeleverd. Onder het Gehuurde is begrepen — zoals uit gemelde tekening blijkt – het gezamenlijk gebruik van de wachtruimte, receptie, kleedkamers, toiletten en douches.

(…)”

2.4.3.

De stukken van het geding bevatten een tweede huurovereenkomst tussen [fysiotherapiepraktijk] vertegenwoordigd door belanghebbende als verhuurder en [bedrijf 1] vertegenwoordigd door [huurder] als huurder. De huurovereenkomst is ondertekend op 8 mei 2018 en vermeldt onder meer:

Artikel 1. object van verhuur

1.1.

Verhuurder verhuurt aan Huurder en Huurder huurt van Verhuurder (het gedeelte van) de onroerende zaak, hierna "het Gehuurde" genoemd, gelegen te [adres], welke ruimte nader is aangegeven aan deze overeenkomst gehechte en daarvan deel uitmakende door partijen geparafeerde tekening, in de staat partijen genoegzaam bekend, zoals het Gehuurde aan Huurder zal worden opgeleverd. Onder het Gehuurde is begrepen — zoals uit gemelde tekening blijkt — het gezamenlijk gebruik van de therapiezaal.

(…)

Artikel 3. Duur, verlenging en opzegging

3.1.

Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van vijf jaar ingaande op 1 april 2018 en lopende tot en met 28 februari 2023.

(…)

Artikel 4. Huurprijs

4.1.

De aanvangshuurprijs van het Gehuurde bedraagt op jaarbasis exclusief btw € 2.400 (zegge: tweeduizend en vierhonderd euro). De huur is per kwartaal verschuldigd.

4.2.

Partijen zijn een met omzetbelasting belaste verhuur overeengekomen.

(…)”

2.5.1.

Op 8 oktober 2018 heeft een hoorgesprek plaatsgevonden tussen onder meer belanghebbende en de inspecteur. De inspecteur heeft een verslag opgesteld van het hoorgesprek. Het gespreksverslag vermeldt onder meer:

“De grote zaal wordt gebruikt door de sportschool. In deze zaal is een aantal fitnesstoestellen geplaatst. Deze zaal wordt aangeduid als 'trainingszaal'.

(…)

Naast de trainingszaal bevindt zich een tweede zaal. In deze ruimte bevinden zich geen fitnesstoestellen. Deze zaal biedt ruimte om oefeningen te doen in het kader van de fysiotherapie. Deze ruimte wordt aangeduid als `oefenzaal’.

3. Belanghebbende licht toe waarom hij voor de behandeling van zijn cliënten veel al gebruik maakt van de ruimte in de oefenzaal; de oefeningen hebben veel al betrekking op de beheersing van evenwicht en motorische vaardigheden. Krachtoefeningen waarvoor de fitnesstoestellen geschikt zouden zijn, komen veel minder voor. Belanghebbende sluit het gebruik van de fitnesstoestellen evenwel niet uit.”

2.5.2.

Bij brief van 29 oktober 2018 heeft belanghebbende gereageerd op het gespreksverslag. De bijlage bij voormelde brief vermeldt onder meer:

Punt 2:

In deze ruimte bevinden zich geen fitnesstoestellen

In deze ruimte staan wel degelijk fitnessapperatuur. In deze ruimte staat free weight apparatuur voor functionele training.

Deze zaal biedt ruimte om oefeningen te doen in het kader van de fysiotherapie

Deze zaal wordt dagelijks gebuikt door zowel leden van [bedrijf 1] als door patiënten van [fysiotherapiepraktijk]. Leden van [bedrijf 1] voor vrije oefeningen en kracht en bij [fysiotherapiepraktijk] voor revalidatie en herstel. In de avonduren en in het weekend word deze ruimte enkel en alleen gebruikt voor fitness en is de fysiotherapiepraktijk gesloten.”

3 Geschil

3.1.

In geschil is voor welk bedrag belanghebbende met betrekking tot het jaar 2018 recht heeft op aftrek van voorbelasting ten aanzien van de praktijkruimte.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en verlening van een aanvullende teruggaaf.

3.3.

De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing