Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-03-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:1479, BRE 21/628
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 09-03-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:1479, BRE 21/628
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 9 maart 2023
- Datum publicatie
- 31 maart 2023
- Zaaknummer
- BRE 21/628
- Relevante informatie
- Art. 3.25 Wet IB 2001, Art. 3.53 Wet IB 2001, Art. 7:1a Awb
Inhoudsindicatie
Voorziening groot onderhoud.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het Baksteenarrest noch uit de ratio daarvan dat een piek-vereiste geldt bij het vormen van een voorziening. Dat bij belanghebbende de onderhoudsuitgaven in hun totaliteit bezien in enig jaar niet substantieel afwijken van de omvang van de onderhoudsuitgaven van belanghebbende in andere jaren, doet daar niet aan af. Beroep gegrond.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/628
[belanghebbende], gevestigd te [plaats], belanghebbende
(gemachtigden: [gemachtigde] en [gemachtigde]),
en
de inspecteur van de belastingdienst.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de aan belanghebbende voor het jaar 2016 opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting (Vpb) naar een belastbaar bedrag van € 130.849.319 (de aanslag). Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 89.177 aan belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).
Belanghebbende heeft in het bezwaarschrift de inspecteur verzocht om in te stemmen met rechtstreeks beroep.1 De inspecteur heeft hiermee ingestemd.
De rechtbank heeft het beroep op 9 februari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende, de gemachtigden van belanghebbende en namens de inspecteur: [inspecteur], [inspecteur], [inspecteur], [inspecteur] en [inspecteur].