Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 04-04-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:1692, BRE 21_3714

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 04-04-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:1692, BRE 21_3714

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
4 april 2023
Datum publicatie
19 april 2023
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:1692
Zaaknummer
BRE 21_3714
Relevante informatie
Art. 3.120 Wet IB 2001

Inhoudsindicatie

IB/PVV 2016. aftrekbare rente geldlening eigen woning. Blh heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij meer rente heeft betaald dan in aanmerking is genomen.

Uitspraak

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 21/3714

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 april 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1 Inleiding

1.1.

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 16 juli 2021.

1.2.

De inspecteur heeft aan belanghebbende een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2017 opgelegd. Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft inspecteur belanghebbende € 657 belastingrente in rekening gebracht.

1.3.

De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende afgewezen.

1.4.

De rechtbank heeft het beroep op 21 februari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen namens de inspecteur [inspecteur 1] en [inspecteur 2] . Belanghebbende is met bericht niet verschenen.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar en bewoner van de woning aan [adres] te [plaats] . In zijn aangifte IB/PVV voor het jaar 2017 heeft hij ter zake van die woning aangegeven:

-

huurwaardeforfait: € 2.872

-

aftrekbare rente: €19.657

-

inkomsten eigen woning €16.785

2.2.

De rente die belanghebbende in de aangifte heeft vermeld heeft hij betaald op de volgende leningen:

- hypotheek Vandalon N.V. (Vandalon) € 16.969

- flexibel krediet [rekeningnummer 1] € 721 (krediet opgenomen in 2002, verbouwing)

- lening [rekeningnummer 2] € 1.967.

De inspecteur heeft alleen aftrek van het bedrag van € 1.967 geaccepteerd.

2.3.

De lening bij Vandalon is aangegaan in 2016. Vandalon is een op Curaçao gevestigde NV. Ter zitting heeft de inspecteur meegedeeld dat alsnog een bedrag van € 8.485 aan rente betaald aan Vandalon kan worden geaccepteerd. Dat is het bedrag aan rente dat volgens de jaarstukken van Vandalon van belanghebbende is ontvangen.

2.4.

De aanslag is als volgt vastgesteld:

2.5.

Belanghebbende heeft gesteld dat alle rente die is betaald op de drie in 2.2. vermelde leningen eigenwoningrente is omdat de leningen zijn aangegaan voor de aankoop of verbouwing van de woning. Hij heeft een akte van hypothecaire lening met Vandalon overgelegd waaruit blijkt dat hij aan Vandalon een rente van 4% per jaar is verschuldigd.

2.6.

De inspecteur betwist dat belanghebbende meer rente aan Vanadalon heeft betaald dan € 8.485; hij betwist niet meer dat de lening bij Vandalon een eigenwoninglening is. De rente op het flexibel krediet bij ABN AMRO acht hij niet aftrekbaar omdat belanghebbende niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe het verloop van dat krediet is geweest: de inspecteur acht het goed mogelijk dat op die lening tussentijds is afgelost waarna later weer geld is opgenomen. Als dat het geval is, is de latere opname/lening geen eigenwoninglening.

3 Beoordeling door de rechtbank

3.1.

De rechtbank beoordeelt of belanghebbende recht heeft op aftrek van meer eigenwoningrente dan € 8.485 plus € 1.967.

3.2.

De rechtbank is van oordeel dat belanghebbende, op wie de bewijslast rust, niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij meer rente heeft betaald aan Vandalon dan de door de inspecteur geaccepteerde € 8.485. Belanghebbende heeft geen betalingsbewijzen overgelegd waaruit enige betaling aan Vandalon blijkt. Het enkele feit dat belanghebbende volgens de overeenkomst met Vandalon rente verschuldigd was, is onvoldoende voor aftrek.

3.3.

Voor wat betreft het flexibel krediet acht de rechtbank de twijfel van de inspecteur over het karakter van de betaalde rente gerechtvaardigd. Eigen aan een flexibel krediet is immers dat de kredietgerechtigde naar believen bedragen kan opnemen en storten op de rekening. Indien zo’n lening tussentijds al dan niet gedeeltelijk wordt afgelost, moet voor een later opgenomen bedrag opnieuw worden beoordeeld of dat een eigenwoninglening is. Van belanghebbende mag daarom worden verwacht dat hij het verloop van de rekening inzichtelijk maakt. Nu belanghebbende dat niet heeft gedaan, heeft hij naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat de op deze lening betaalde rente is aan te merken als eigenwoningrente. Naar het oordeel van de rechtbank kan aan het gegeven dat de rente in aftrek is geaccepteerd voor het jaar 2011 niet het vertrouwen worden ontleend dat de aftrek ook voor 2017 wordt aanvaard, omdat de situatie in 2011 niets zegt over het verloop van de lening na dat jaar.

3.4.

Het bovenstaande leidt tot het oordeel dat de aanslag als volgt moet worden verminderd:

3.5.

Het beroep wordt geacht mede betrekking te hebben op de belastingrente. Belanghebbende heeft geen zelfstandige gronden tegen de in rekening gebrachte belastingrente aangevoerd. Nu de met de belastingrentebeschikking samenhangende aanslag zal worden verminderd, verstaat de rechtbank dat inspecteur het bedrag van de belastingrente dienovereenkomstig zal verminderen.

Conclusie en gevolgen

4.1.

Het beroep is gegrond. De aanslag wordt verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 57.209. De inspecteur moet het griffierecht vergoeden.

4.2.

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een vergoeding van proceskosten omdat niet aannemelijk is geworden dat belanghebbende kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:

-

verklaart het beroep gegrond;

-

vernietigt de uitspraak op bezwaar;

-

vermindert de aanslag tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 57.209 en wijzigt de belastingrentebeschikking in overeenstemming daarmee;

-

bepaalt dat de inspecteur het griffierecht € 49 aan belanghebbende moet vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, in aanwezigheid van mr. W.C.C. Koreman-de Bok, griffier, op 4 april 2023 openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer).

Als het een Rijksbelastingzaak betreft (dat is een zaak waarbij de Belastingdienst partij is), kunt u digitaal beroep instellen via www.rechtspraak.nl. Daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds per brief op de hierna vermelde wijze.

Betreft het een andere belastingzaak (bijvoorbeeld een zaak waarbij een heffingsambtenaar van een gemeente of een samenwerkingsverband partij is), dan kan het hoger beroep uitsluitend worden ingesteld door verzending van een brief aan het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.