Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-04-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:2769, 21/3945
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24-04-2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:2769, 21/3945
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 24 april 2023
- Datum publicatie
- 17 mei 2023
- Zaaknummer
- 21/3945
- Relevante informatie
- Art. 3.30 Wet IB 2001, Art. 3.30a Wet IB 2001, Art. 8 Wet VPB 1969
Inhoudsindicatie
Artikel 8 Wet VPB , artikel 3.30 en 3.30a Wet IB 2001
Belanghebbende is een woningcorporatie die geïnvesteerd heeft in zonnepanelen, die geplaatst zijn op de woningen die zij verhuren. Belanghebbende stelt dat de zonnepanelen als zelfstandige bedrijfsmiddelen op de fiscale balans geactiveerd kunnen worden. De inspecteur voert aan dat de zonnepanelen kwalificeren als onderdeel van het gebouw, waarop de afschrijvingsbeperking van toepassing is. De rechtbank komt tot de conclusie dat de zonnepanelen onderdeel zijn van het gebouw waarop ze zijn gelegd en dat dus de zonnepanelen niet als een zelfstandig bedrijfsmiddel zijn aan te merken. Ook is de werktuigenvrijstelling niet van toepassing. De inspecteur heeft dan ook de aanslag vennootschapsbelasting terecht opgelegd.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/3945
[belanghebbende], gevestigd te [plaats], belanghebbende,
(gemachtigde: [gemachtigde]),
en
de inspecteur van de belastingdienst.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 21 juli 2021.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2016 een aanslag in de vennootschapsbelasting (Vpb) opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 1.880.497. Gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag heeft de inspecteur belanghebbende € 22.778 belastingrente vergoed (de belastingrentebeschikking) en een verlies uit een ander boekjaar tot een bedrag van € 15.532.374 met het belastbaar bedrag verrekend (de verliesverrekeningsbeschikking).
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende gegrond verklaard, het belastbaar bedrag verminderd naar € 1.820.297 (waarbij de verrekening van het verlies uit een ander boekjaar gelijk is gebleven) en de vergoeding van de belastingrentebeschikking verhoogd naar € 23.591.
De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Belanghebbende heeft in reactie op het verweerschrift een nader stuk ingediend. De inspecteur heeft voorafgaand aan de zitting een pleitnota ingediend. Namens belanghebbende is ter zitting een pleitnota voorgedragen.
De rechtbank heeft het beroep op 30 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens belanghebbende, [naam], en namens de gemachtigde, [gemachtigde] en [gemachtigde] en namens de inspecteur, [inspecteur], [inspecteur], [inspecteur], [inspecteur] en [inspecteur]. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift tegelijk met een afschrift van deze uitspraak aan partijen wordt gezonden.